ECLI:NL:RBOVE:2024:6691

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
11385009 \ CV EXPL 24-2167
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende ontruiming van een woning

Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en gedaagde, [gedaagde]. Gedaagde was niet verschenen op de zitting, waardoor verstek werd verleend. De eisers vorderden ontruiming van de woning en betaling van een bedrag door gedaagde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van eisers voldoende spoedeisend was en niet onrechtmatig of ongegrond. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Gedaagde werd veroordeeld om de woning te ontruimen en aan eisers een bedrag van € 3.960,00 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.063,38. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11385009 \ CV EXPL 24-2167
Vonnis in kort geding van 13 december 2024
in de zaak van

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats 1],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers],
gemachtigde: mr. B.J.J. Lokate,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de aanvullende productie van de zijde van [eisers]
- het tegen [gedaagde] verleende verstek.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[eisers] hebben gevorderd zoals is vermeld in de dagvaarding waarmee dit geding is ingeleid. De inhoud daarvan moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
2.2.
De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling geconstateerd dat [gedaagde] niet is verschenen. Omdat de bij dagvaarding voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, is tegen [gedaagde] verstek verleend. Het voorgaande brengt op grond van artikel 139 Rv mee dat de kantonrechter de vordering van [eisers] zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
2.3.
De vordering komt de kantonrechter voldoende spoedeisend en niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.4.
De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis.
2.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,38
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
totaal
1.063,38
2.6.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.7.
De gevorderde veroordeling in de kosten van de ontruiming zal worden afgewezen, nu deze kosten niet vooraf begroot kunnen worden. Onduidelijk is of de kosten gemaakt moeten worden, waaruit de kosten precies bestaan en hoe hoog die kosten zullen zijn.

3.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding,
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning gelegen aan de [adres], met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd ter vrije beschikking te stellen aan [eisers], met afgifte van de sleutels aan [eisers], en verbiedt [gedaagde] om, eenmaal ontruimd hebbende, de woning opnieuw in gebruik te (doen) nemen,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
  • een bedrag van € 3.960,00, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
  • een bedrag van € 1.320,00 per maand, ingaande op de eerste dag van iedere maand na oktober 2024 tot aan de dag van de daadwerkelijke ontruiming van het gehuurde,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eisers] begroot op € 1.063,38, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen de kosten van betekening indien [gedaagde] niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.063,38 vanaf de vijftiende dag na dit vonnis en over het bedrag van de kosten van betekening vanaf de vijftiende dag na de betekening,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2024.