Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl verdachte een beginnend bestuurder was en/of terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en/of terwijl deze weg een (provinciale) N-weg was, waarbij de rijbanen van elkaar zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep en/of terwijl tegemoetkomend verkeer (personenauto) reeds op korte afstand was genaderd,
haar aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan haar, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of
zich met het door haar bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen, welke strepen op die weg waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen, heeft bevonden en/of
(aldus) met dat door haar bestuurde voertuig (personenauto), naar links heeft gestuurd, naar links is gegaan, waarbij zij niet het verloop van die weg (de N36) heeft gevolgd en/of geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de N36) is terechtgekomen en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een (tegemoetkomend) voertuig (personenauto), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
- [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een (tegemoetkomend) voertuig (personenauto), en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
3.De bewijsmotivering
aanmerkelijk onoplettend heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl verdachte een beginnend bestuurder was en terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en terwijl deze weg een (provinciale) N-weg was, waarbij de rijbanen van elkaar zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep en tegemoetkomend verkeer (personenauto) reeds op korte afstand was genaderd,
haar aandacht gedurende enige tijd niet op het overige verkeer en de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan haar, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en
zich met het door haar bestuurde voertuig geheel en gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen, welke strepen op die weg waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen, heeft bevonden en
(aldus) met dat door haar bestuurde voertuig, naar links heeft gestuurd, naar links is gegaan, waarbij zij niet het verloop van die weg (de N36) heeft gevolgd en geheel en gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de N36) is terechtgekomen en vervolgens in aanrijding is gekomen met een tegemoetkomend voertuig (personenauto),
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994,
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
tachtig uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
veertig dagen;
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.