Uitspraak
1.De procedure
- het verweerschrift, tevens eis in reconventie, van 25 november 2024 met producties,
- een aanvullende productie van [eiser],
- de mondelinge behandeling van 28 november 2024, waar partijen zijn verschenen en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [eiser],
- de pleitnota van Truck & Trailer.
2.De zaak en de beslissing samengevat
[eiser] is het daar niet mee eens. Hij stelt dat het studiekostenbeding nietig is en vordert in conventie onder andere dat Truck & Trailer het loon uitbetaalt. Truck & Trailer is het daarmee oneens en is van mening dat de studiekosten voor rekening van [eiser] zijn. Daarom stelt Truck & Trailer een reconventionele vordering in.
3.De feiten in conventie en in reconventie
Truck & Trailer in dienst geweest. In die periode zijn er meerdere arbeidsovereenkomsten gesloten, waarbij [eiser] eerst in de functie van leerling monteur in dienst is getreden. De laatste arbeidsovereenkomst is door partijen ondertekend op 1 september 2023. In deze arbeidsovereenkomst staat dat [eiser] in dienst treedt in de functie van leerling koelmonteur voor 40 uur per week. De arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd.
‘(…)
Artikel 2: Kosten2.1 Werkgever zal de kosten van de opleiding(…)
onder voorwaarden voor zijn rekening nemen.(…)
Artikel 3: Terugbetalingsregeling3.1 De hiervoor onder artikel 2.1 benoemde voorwaarden houden in, dat indien de werknemer de dienstbetrekking beëindigt.a) Voordat de opleiding is afgerond dan wel binnen een jaar na afronding van de opleiding, werknemer het volledige bedrag van de opleidingskosten inclusief BTW aan werkgever terugbetaald.(…)’.
Truck & Trailer heeft op diezelfde datum het ontslag per brief bevestigd. In de brief staat verder dat:
‘(…)
Het dienstverband eindigt, conform jouw wens en met inachtneming van de opzegtermijn, per 1 oktober 2024.(…)
Wij maken de laatste financiële afrekening met jou op per 1 oktober 2024. Binnen een maand na het einde van jouw arbeidsovereenkomst betalen wij deze eindafrekening aan jou uit. Jouw eindafrekening betstaat onder andere uit vakantiegeld, niet opgenomen vakantiedagen en de studiekostenreling d.d. 16 januari 2024.(…)’.
4.Het geschil in conventie en in reconventie
Truck & Trailer veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen:
a) het bruto-equivalent van het door Truck & Trailer onterecht verrekende netto-bedrag van € 3.746,18, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over dat brutobedrag, berekend vanaf 1 oktober 2024;
b) de eigen bijdrage van € 891,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf
2 oktober 2024.
Ook vordert [eiser] dat Truck & Trailer in de proceskosten wordt veroordeeld.
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
Scholingsplicht versus nietigheid studiekostenbeding
aangezien wij de keuze hebben gemaakt dat je zult worden opgeleid als koelmonteur(…)’. Truck & Trailer heeft daartegenover gezet dat [eiser] kenbaar heeft gemaakt dat hij meer wilde verdienen, als gevolg waarvan de mogelijkheid tot het volgen van een specialisatie is besproken. [eiser] zou zelf de wens hebben gehad zich te laten scholen tot volwaarwaardig koelmonteur. De te volgen opleiding is volgens Truck & Trailer in onderling overleg overeengekomen. De kantonrechter constateert dat beide partijen er belang bij hadden dat [eiser] de opleiding zou volgen. Dat is dan ook het uitgangspunt in deze procedure.
Deze verplichting heeft geen betrekking op beroepsopleidingen of opleidingen die werknemers verplicht moeten volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie,zolang de werkgever niet verplicht is deze aan te bieden aan de werknemer op grond van het Unierecht of het nationale recht of een collectieve overeenkomst”.
In het kader van dit kort geding moet dan ook als vertrekpunt worden genomen dat het studiekostenbeding, dat een dergelijk verhaal mogelijk maakt, nietig is op grond van artikel 7:611a lid 4 BW. Het voorgaande betekent ook dat Truck & Trailer de kosten van die scholing dus niet via een studiekostenbeding op [eiser] kan verhalen.
6.De beslissing
€ 3.746,18, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat brutobedrag, berekend vanaf
1 oktober 2024;
mr. A.M. van Diggele op 12 december 2024.