ECLI:NL:RBOVE:2024:6637

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
ak_24_3742
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in Wajong-uitkering zaak

Op 11 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die in Turkije is getrouwd en een bruiloftsfeest in Turkije gepland heeft, heeft het UWV verzocht om een Wajong-uitkering. Het UWV had eerder, op 7 december 2018, haar aanvraag afgewezen en op 20 september 2024 geweigerd om terug te komen op dit besluit. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij zekerheid wil over haar financiële situatie om haar echtgenoot naar Nederland te laten komen.

De voorzieningenrechter heeft op 4 december 2024 de zaak behandeld. Tijdens de zitting waren verzoekster, haar vader en de gemachtigden van zowel verzoekster als het UWV aanwezig. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dit is gebaseerd op de overweging dat bij financiële geschillen, zoals in deze zaak, de mogelijkheid bestaat om na afloop van de bodemzaak het bedrag alsnog te ontvangen, eventueel met wettelijke rente. Er is geen sprake van een onomkeerbare situatie of acute financiële nood.

De voorzieningenrechter concludeert dat de wens van verzoekster om snel duidelijkheid te krijgen over haar Wajong-uitkering niet voldoende is om een spoedeisend belang aan te nemen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. T.J. Thurlings-Rassa, in aanwezigheid van griffier W. Veldman, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3742

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster,

gemachtigde: mr. K. Faber,
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV),

gemachtigde: W. Prins.

Inleiding

1.1
Bij besluit van 20 september 2024 heeft het UWV geweigerd terug te komen van het besluit van 7 december 2018, waarbij het UWV de aanvraag van verzoekster om een Wajong-uitkering heeft afgewezen.
1.2
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.3
Het UWV heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 december 2024 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de vader van verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2.1
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. Bij een financieel geschil, zoals in deze zaak, is dat niet snel het geval. In beginsel kan namelijk na afloop van de bodemzaak het bedrag waarover het geschil gaat, alsnog worden (terug)betaald, zo nodig met vergoeding van de wettelijke rente. Als er geen onomkeerbare situatie dreigt, bijvoorbeeld faillissement, of acute financiële nood is, neemt de voorzieningenrechter aan dat spoedeisend belang ontbreekt, zodat hij alleen al daarom geen voorlopige voorziening treft.
2.2
De voorzieningenrechter is uit de gedingstukken en wat ter zitting is besproken gebleken dat verzoekster in [datum 1] is getrouwd. Op [datum 2] zal in Turkije het bruiloftsfeest plaatsvinden. Verzoekster voert ten aanzien van het spoedeisend belang aan dat zij graag zekerheid wil over haar financiële situatie, omdat dit bepalend is voor haar mogelijkheid om haar echtgenoot, die nu nog in Turkije woont, over te laten komen naar Nederland. Verzoekster wil graag voor haar bruiloft duidelijkheid hebben over de mogelijkheid alsnog een Wajong-uitkering te verkrijgen.
2.3
De voorzieningenrechter stelt vast dat het enige belang van verzoekster bij het treffen van een voorlopige voorziening is gelegen in de mogelijkheid voor verzoekster om met haar echtgenoot in Nederland te gaan wonen. Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat eiseres hier graag snel duidelijkheid over wil hebben, levert die wens op zich geen voldoende spoedeisend belang op voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter ziet niet in waarom verzoekster de besluitvorming rondom de Wajong-uitkering niet zou kunnen afwachten, nog daargelaten dat niet vast staat dat met het treffen van een voorlopige voorziening zou zijn voldaan aan de eisen voor een verblijfsvergunning voor de echtgenoot van verzoekster. Voor zover de besluitvorming te lang op zich zou laten wachten, bestaat voor eiseres ook de mogelijkheid om – bijvoorbeeld – beroep in te stellen wegens het niet tijdig beslissen door het UWV.

Conclusie en gevolgen

3. Er is geen spoedeisend belang dat zwaarwegend genoeg is om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek af.
4. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.J. Thurlings-Rassa, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van W. Veldman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
de voorzieningenrechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.