ECLI:NL:RBOVE:2024:6597

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
08-108762-23, 08-267017-23, 08-267134-23 en 08-154367-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte voor meerdere geweldsdelicten en diefstal

Op 9 december 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2008, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere geweldsdelicten en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van poging tot zware mishandeling, openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, en diefstal. De feiten vonden plaats in Enschede en Almelo, waarbij de verdachte samen met medeverdachten geweld heeft gepleegd tegen slachtoffers en goederen heeft weggenomen. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een hoog recidiverisico heeft zonder behandeling en dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel noodzakelijk is voor zijn ontwikkeling. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die hij heeft veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-108762-23, 08-267017-23, 08-267134-23 en 08-154367-24 (P)
Datum vonnis: 9 december 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2008 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de besloten terechtzitting van
25 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C. Dronkers en van wat door [verdachte] en zijn raadsman mr. K. Kok, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] door mr. L.V.S. Cassese is aangevoerd.
De rechtbank schrijft in dit vonnis wat zij van de beschuldigingen vindt. Dit doet zij aan de hand van verschillende stappen in een bepaalde volgorde, zoals de wet die voorschrijft. De rechtbank komt in dit vonnis tot de conclusie dat de feiten die de officier van justitie [verdachte] verwijt, voor een groot deel kunnen worden bewezen.
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige feiten. Hij krijgt daarom een straf opgelegd. Allereerst een onvoorwaardelijke straf, namelijk zes maanden jeugddetentie met aftrek van de tijd die hij heeft vastgezeten. Ten tweede krijgt [verdachte] een voorwaardelijke straf namelijk een voorwaardelijke plaatsing in een jeugdinrichting. Dat betekent dat als [verdachte] in de komende twee jaren voorwaarden overtreedt, het zo kan zijn dat hij geplaatst wordt in een jeugdinrichting.
De rechtbank duidt [verdachte] hieronder verder aan met de formele term verdachte.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08.108762.23
feit 1:al dan niet samen met een ander of anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel dat hij samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], met lichamelijk letsel als gevolg dan wel dat hij die [slachtoffer 1] al dan niet samen met anderen heeft mishandeld;
feit 2:al dan niet samen met een ander of anderen met geweld en/of bedreiging met geweld een tas met inhoud en/of een jas van [slachtoffer 1] heeft gestolen;
parketnummer 08-267017-23
feit 1:samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen een goed, door nooddeuren met graffiti te bekladden;
feit 2:uitgroeispray en/of oorbellen heeft gestolen bij de Kruidvat;
parketnummer 08-267134-23:samen met een ander openlijk geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) dan wel samen met een ander die [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
parketnummer 08-154367-24:heeft geprobeerd om met geweld en/of bedreiging met geweld goederen te stelen bij [bedrijf 1].
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08-108762-23
1.
hij op of omstreeks 15 april 2023 te Enschede
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 1]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
immers heeft hij, verdachte en/of een of meerdere van zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
- beetgepakt en aan hem getrokken, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- een of meermalen tegen/op zijn hoofd geschopt, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- een of meermalen tegen/op zijn bovenlichaam, althans zijn lichaam, geschopt, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- een of meermalen tegen/op zijn bovenlichaam, althans zijn lichaam, geslagen en/of gestompt, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 april 2023 te Enschede
openlijk, te weten bij/aan/op de Kalanderstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1]
door die [slachtoffer 1]
- vast te pakken en/of
- (vervolgens) te achtervolgen en/of
- (vervolgens) te schoppen en/of
- die [slachtoffer 1] te omsingelen en/of
- beet te pakken en aan hem te trekken, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- een of meermalen tegen/op zijn hoofd te schoppen, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- een of meermalen tegen/op zijn bovenlichaam, althans zijn lichaam te schoppen, terwijl die
[slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- een of meermalen tegen/op zijn bovenlichaam, althans zijn lichaam te slaan en/of te stompen, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
een bloeding in de hersenen, een gekneusde oogkas, een gekneuse linker ribbenkast, een
gekneusde linker schouder en/of een zware hersenschudding, voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 april 2023 te Enschede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- beet te pakken en aan hem te trekken, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- een of meermalen tegen/op zijn hoofd te schoppen, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- een of meermalen tegen/op zijn bovenlichaam, althans zijn lichaam te schoppen, terwijl die
[slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- een of meermalen tegen/op zijn bovenlichaam, althans zijn lichaam te slaan en/of te stompen,
terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag;
2.
hij op of omstreeks 15 april 2023 te Enschede
op de openbare weg, te weten bij/op/aan de Kalanderstraat,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een tas met inhoud en/of een jas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze
diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer 1]
- een of meermalen tegen/op zijn hoofd te schoppen, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- een of meermalen tegen/op zijn bovenlichaam, althans zijn lichaam te schoppen, terwijl die
[slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- een of meermalen tegen/op zijn bovenlichaam, althans zijn lichaam te slaan en/of te stompen,
terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag;

Parketnummer 08-267017-23

1.
hij op of omstreeks 27 mei 2023 te Almelo
openlijk, te weten, bij/op/aan de Kolthofsingel 15, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een goed te weten nooddeuren
door met graffiti, althans spuitbussen verf, op de voornoemde deuren te spuiten;
2.
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Almelo
uitgroeispray en/of oorbellen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Kruidvat, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Parketnummer 08-267134-23

hij op of omstreeks 21 juni 2023 te Almelo
openlijk, te weten, bij/aan/op de Valeriusstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 2]
door die [slachtoffer 2]
- een of meermalen tegen/op zijn mond, althans zijn hoofd, te slaan en/of te stompen,
- een of meermalen tegen/op zijn lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- een of meermalen tegen/op zijn lichaam te schoppen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juni 2023 te Almelo
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
- een of meermalen tegen/op zijn mond, althans zijn hoofd, te slaan en/of te stompen,
- een of meermalen tegen/op zijn lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- een of meermalen tegen/op zijn lichaam te schoppen;
Parketnummer 08-154367-24
hij op of omstreeks 6 mei 2024 te Amsterdam, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
diverse waardevolle goederen, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [bedrijf 1], inelk geval aan een ander toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3], althans aldaar aanwezig personeel, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft hij, verdachte,
- zich met bivakmuts op, handschoenen aan en/of volledig in het zwart gehuld, naar de winkel [bedrijf 1] begeven,
- een hamer ter hand genomen en/of getoond,
- de woorden “dit is een overval”, althans soortgelijke woorden, toegevoegd,
- met voornoemde hamer een slaande beweging gemaakt richting een vitrine met daarin
voornoemde waardevolle goederen en/of
- terwijl hij werd achtervolgd door die [slachtoffer 3], die [slachtoffer 3] dreigend aan gekeken en
voornoemde hamer getoond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten, ten laste gelegd onder de verschillende parketnummers, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 2 ten laste gelegd onder parketnummer 08-108762-23 en daartoe aangevoerd dat hoewel verdachte deel uitmaakte van de groep hij niets af weet van de diefstal. Voor wat betreft een bewezenverklaring van de overige ten laste gelegde feiten heeft de raadsman geen opmerkingen gemaakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Het ten laste gelegde onder parketnummer 08-108762-23
Feiten 1 en 2
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op zaterdag 15 april 2023 was [slachtoffer 1] in het centrum van Enschede. Ook verdachte was op dat moment met een aantal vrienden in Enschede. Onder die vrienden van verdachte waren in elk geval medeverdachten [medeverdachte 1] (verder: [medeverdachte 1]), [medeverdachte 2] (verder: [medeverdachte 2]), [medeverdachte 3] (verder: [medeverdachte 3]) en [medeverdachte 4] (verder: [medeverdachte 4]). Op enig moment ontstond er een ruzie tussen [slachtoffer 1] en [medeverdachte 4]. De ruzie liep uit op een worsteling en kort daarop escaleerde de situatie en werd [slachtoffer 1] aangevallen door de hele groep waarvan verdachte deel uitmaakte. [slachtoffer 1] viel op de grond, hij werd beetgepakt en er werd aan hem getrokken. Terwijl hij op de grond lag werd hij door – in elk geval – meerdere jongens uit de groep meerdere keren met kracht tegen zijn hele lichaam en op zijn hoofd geslagen, gestompt en geschopt. Verdachte heeft [slachtoffer 1] in elk geval met zijn vuist op zijn hoofd geslagen en hem tegen zijn benen en bovenlichaam getrapt, terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag. [slachtoffer 1] hield zijn handen voor zijn gezicht om zichzelf te beschermen. Toen de groep jongens vertrok, nam in ieder geval één van hen de jas en tas van [slachtoffer 1] mee.
Na het incident werd [slachtoffer 1] in het ziekenhuis opgenomen. Uit medische informatie blijkt kort gezegd dat [slachtoffer 1] schaafwonden had in het gezicht, een blauw oog had, veel pijnklachten had in het gelaat, aan zijn schouder en borstkast en dat er sprake was van een kleine bloeding in de hersenen.
Op grond van deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering van de mishandeling. Verdachte en de medeverdachten waren in elkaars nabijheid voorafgaand aan en gedurende het incident. Verdachte heeft samen met de medeverdachten een aandeel gehad in het geweld. Door zelf ook geweld uit te oefenen en aldus betrokken te zijn en te blijven bij de (gewelds)handelingen die op [slachtoffer 1] werden uitgeoefend, is naar het oordeel van de rechtbank de bijdrage van verdachte aan de gezamenlijk uitgevoerde mishandeling van voldoende gewicht geweest om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen. Dat mogelijk niet alle geweldshandelingen door verdachte zelf zijn begaan staat niet in de weg aan een bewezenverklaring van het bij feit 1 primair ten laste gelegde.
Gelet op het uitgeoefende geweld tegen [slachtoffer 1] had dit tot nog zwaarder letsel dan nu al het geval is kunnen leiden. De rechtbank kwalificeert het handelen van verdachte dan ook als een poging om samen met anderen aan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een zeer kwetsbaar deel van het menselijk lichaam is. Het met kracht schoppen tegen het hoofd brengt een aanzienlijk risico op ernstig letsel en onherstelbare schade met zich mee. Van dit risico moet ook verdachte zich bewust zijn geweest. Verdachte heeft zich naar het oordeel van de rechtbank bewust blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel zou kunnen toebrengen en deze aanmerkelijke kans heeft hij door zijn handelwijze aanvaard. Dat [slachtoffer 1] in dit geval geen ernstiger letsel heeft opgelopen is niet aan het gedrag van verdachte en zijn medeverdachten te danken.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde onder 1 heeft begaan.
De rechtbank acht op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat de opzet van verdachte was gericht op het zich met gebruik van geweld wederrechtelijk toe-eigenen van de jas en tas van [slachtoffer 1]. De rechtbank acht dan ook niet bewezen wat aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
3.3.2
Het ten laste gelegde onder parketnummer 08-267017-23
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. Verdachte heeft verklaard dat hij deel uitmaakte van een groep die met spuitbussen graffiti aan het maken was op de nooddeuren aan de Kolthofsingel 15 in Almelo. Dat verdachte niet zelf met een spuitbus heeft gespoten, omdat – zoals hij zelf heeft verklaard – deze leeg bleek op het moment dat hij aan de beurt was, staat naar het oordeel van de rechtbank niet in de weg aan een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte de feitelijke gedragingen die zijn ten laste gelegd heeft bekend en namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen: [1]
1. het proces-verbaal van de zitting van 25 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte door K. Novak van 28 juni 2023, pagina 24.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 29 juni 2023 uitgroeispray en oorbellen bij de Kruidvat in Almelo heeft gestolen.
Verdachte heeft bekend dat hij de uitgroeispray heeft weggenomen zonder te betalen, maar hij heeft ontkend dat hij ook de oorbellen heeft weggenomen. De rechtbank hecht geen geloof aan die ontkennende verklaring, nu door de verbalisant duidelijk wordt beschreven dat op de camerabeelden te zien is dat één van de jongens waar verdachte mee was een sieradensetje aan verdachte overhandigde, waarna verdachte de oorbellen in zijn oren doet en het kaartje terughangt, zonder de twee oorbellen.
3.3.3
Het ten laste gelegde onder parketnummer 08-267134-23
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen: [2]
1. het proces-verbaal van de zitting van 25 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 22 juni 2023, pagina’s 7 en 8.
3.3.4
Het ten laste gelegde onder parketnummer 08-154367-24
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen: [3]
1. het proces-verbaal van de zitting van 25 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 6 mei 2024, pagina’s 16 en 17.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08.108762.23
1. Primair
hij op 15 april 2023 te Enschede tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een of meerdere van zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
- beetgepakt en aan hem getrokken, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en
- meermalen tegen zijn hoofd geschopt, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en
- meermalen tegen zijn bovenlichaam geschopt, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en
- meermalen tegen/op zijn bovenlichaam, geslagen en/of gestompt, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 08-267017-23
1.
hij op 27 mei 2023 te Almelo openlijk, te weten aan de Kolthofsingel 15, aan de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten nooddeuren door met spuitbussen verf op de voornoemde deuren te spuiten;
2.
hij op 29 juni 2023 te Almelo uitgroeispray en oorbellen, die aan Kruidvat toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 08-267134-23
Primair
hij op 21 juni 2023 te Almelo openlijk, te weten, op de Valeriusstraat, op of aan de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 2] door die [slachtoffer 2]
- tegen/op zijn mond te slaan en te stompen,
- tegen/op zijn lichaam te slaan en te stompen en
- tegen/op zijn lichaam te schoppen;
Parketnummer 08-154367-24
hij op 6 mei 2024 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om diverse waardevolle goederen, die aan [bedrijf 1] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, en deze poging diefstal te doen vergezellen en te doen volgen van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft hij, verdachte,
- zich met bivakmuts op, handschoenen aan en volledig in het zwart gehuld, naar de winkel [bedrijf 1] begeven,
- een hamer ter hand genomen en getoond,
- de woorden “dit is een overval”, toegevoegd,
- met voornoemde hamer een slaande beweging gemaakt richting een vitrine met daarin
voornoemde waardevolle goederen en
- terwijl hij werd achtervolgd door die [slachtoffer 3], die [slachtoffer 3] dreigend aan gekeken en
voornoemde hamer getoond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 141, 302, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-108762-23
feit 1, primair
het misdrijf: medeplegen van poging tot zware mishandeling;
parketnummer 08-267017-23
feit 1
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
feit 2
het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-267134-23, primair
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
parketnummer: 08-154367-24
het misdrijf: poging tot diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 196 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren. Aan de PIJ-maatregel dienen de door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) geadviseerde voorwaarden te worden verbonden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld de eis van de officier van justitie redelijk te vinden, zodat de zaak op die manier dient te worden afgedaan.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft op 15 april 2023 samen met zijn mededaders fors geweld gepleegd tegen [slachtoffer 1]. Kennelijk ging hier een confrontatie aan vooraf tussen [slachtoffer 1] en een persoon uit de groep waar verdachte deel van uit maakte. Toen de situatie escaleerde wilde verdachte naar eigen zeggen zijn vriend helpen en daarom is hij ook geweld gaan gebruiken. [slachtoffer 1] is vervolgens door verschillende personen, terwijl hij op de grond lag, meermalen met kracht tegen zijn hoofd en lichaam geslagen en geschopt. Het buitensporig geweld heeft een grote impact gehad op het slachtoffer.
Op 21 juni 2023 heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijk geweld plegen tegen [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] is bewust naar een plek toe gelokt, waar verdachte en zijn mededader de confrontatie met [slachtoffer 2] aangingen en deze vervolgens volledig escaleerde. Verdachte heeft samen met de mededader [slachtoffer 2] meerdere keren geslagen en geschopt.
Door zijn handelen heeft verdachte beide slachtoffers ernstig aangetast in hun lichamelijke integriteit. Dergelijk gewelddadig gedrag in groepsverband en in het openbaar is bovendien zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving, met name voor de mensen die hiervan getuige zijn. Slachtoffers van feiten als deze ondervinden niet alleen pijn en letsel, maar gaan vaak nog lang gebukt onder de (psychische) gevolgen daarvan. Beide incidenten zijn door medeverdachten gefilmd en de beelden zijn daarna verspreid via social media. Deze beelden (kunnen) worden bekeken o.a. door mensen uit de omgeving van de slachtoffers en zullen (mogelijk) lange tijd nog online te vinden zijn, waardoor de slachtoffers er ongewild steeds weer mee geconfronteerd worden. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Op 6 mei 2024 heeft verdachte geprobeerd om onder bedreiging van geweld goederen weg te nemen bij een ‘[bedrijf 1]’ winkel. Verdachte is met een bivakmuts op zijn hoofd en een hamer in zijn hand de winkel binnengelopen, terwijl hij riep “dit is een overval”. Toen de medewerkers in de winkel tegen verdachte begonnen te schreeuwen is hij onverrichterzake de winkel weer uitgerend. Door aldus te handelen heeft verdachte gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt, wat ook blijkt uit hetgeen de officier van justitie ter zitting heeft meegedeeld over zijn gesprek met de winkeleigenaar [slachtoffer 3], die op dat moment in de winkel aan het werk was.
Verdachte heeft zich daarnaast ook nog schuldig gemaakt aan een diefstal bij de Kruidvat en een openlijke geweldpleging tegen een goed. Ook dit zijn ergerlijke feiten die veel overlast veroorzaken.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 4 november 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de over verdachte opgemaakte deskundigenrapporten.
Door drs. A.W.B. Haas, GZ-psycholoog en drs. M.J. van Haaren, psychiater, verbonden aan het forensisch centrum Teylingereind, is op 5 november 2024 een pro Justitia-rapportage opgemaakt. De deskundigen hebben vastgesteld dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. In de afgelopen jaren is verdachte meermaals betrokken geweest bij vechtpartijen, heeft hij herhaaldelijk gespijbeld van school en is er sprake geweest van antisociaal gedrag. Voor wat betreft zijn persoonlijkheid wordt gezien dat sprake is van een zorgelijke gewetensontwikkeling, van een neiging tot externaliseren en minimaliseren van negatief gedrag, van beperkte introspectieve vermogens en van beperkte copingvaardigheden. Daarnaast is sprake van beperkingen in de emotieregulatie en zijn er tekorten in de impulsbeheersing. Vanwege bovenstaande gedragingen en persoonlijkheidskenmerken zijn de deskundigen van oordeel dat gesproken kan worden van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, temeer nu is gebleken dat verdachte zich slechts in beperkte mate heeft laten bijsturen door zijn primaire opvoeders en door een eerdere strafrechtelijke interventie. In classificerende zin dient te worden gesproken van een normoverschrijdende gedragsstoornis, met begin in de (vroege) adolescentie.
Daarnaast is sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis, nu in vroege remissie.
De deskundigen stellen dat de forensisch relevante kenmerken die horen bij de normoverschrijdende gedragsstoornis en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, zijn gedrag ten tijde van de ten laste gelegde feiten hebben beïnvloed. Het betreft dan voornamelijk de tekorten in de impulsbeheersing en emotieregulatie, de beperkte copingvaardigheden, de verhoogde mate van beïnvloedbaarheid en de gebrekkige gewetensontwikkeling. Er kan geen significante doorwerking van het cannabisgebruik in de ten laste gelegde feiten worden onderbouwd. De deskundigen adviseren alle ten laste gelegde feiten, indien bewezen, in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, met uitzondering van de op 29 juni 2023 gepleegde diefstal. Dit feit kan volgens de deskundigen volledig aan verdachte worden toegerekend.
Het risico op recidive wordt zonder behandeling ingeschat als hoog, zowel op basis van de
klinische indrukken van de onderzoekers, als op basis van een gestructureerde risicotaxatie
met behulp van de SAVRY.
De deskundigen concluderen dat het essentieel is dat er behandeling wordt ingezet ter vermindering van de gedragsproblematiek en om te voorkomen dat de persoonlijkheidsontwikkeling verder ontspoort. De deskundigen zijn van oordeel dat er voldoende mogelijkheden bestaan om dit vorm te geven in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Bij verdachte is er sprake van bereidwilligheid om zich te conformeren aan een behandeling, die kan worden vormgegeven in een ambulant kader en daarnaast is er steun vanuit zijn sociale netwerk. Belangrijk voor zijn behandeling is het organiseren van een adequate daginvulling, naast school en eventueel werk. Daarnaast is het van belang dat verdachte vanuit een stabiele, begrenzende gezinssetting zijn prosociale netwerk kan uitbreiden en afstand neemt van zijn oude netwerk, dat vooral bestond uit antisociale leeftijdsgenoten. Een combinatie van een systemische en individuele behandeling bij de forensische jeugd GGZ wordt als passend gezien, hetgeen binnen een voorwaardelijk PIJ-kader vorm kan worden gegeven. Het grootste voordeel van een voorwaardelijke PIJ-maatregel is dat er langdurig een strak begeleidingskader kan worden geboden, hetgeen verdachte gezien zijn problematiek nodig heeft. Mocht verdachte zich toch niet aan de voorwaarden houden, dan kan hij alsnog de noodzakelijke behandeling krijgen, maar dan binnen een gesloten behandeltraject, door middel van omzetting in een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
Raadsonderzoeker [naam 1] van de Raad heeft op 20 november 2024 gerapporteerd. De Raad kan zich vinden in het advies van de deskundigen in de pro Justitia-rapportage tot het opleggen van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. De Raad vindt behandeling noodzakelijk om het recidiverisico terug te dringen. De Raad adviseert om bij de oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel daaraan de bijzondere voorwaarden te verbinden die zij in het rapport heeft geformuleerd.
Ook de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: WSSJJ) kan zich vinden in het advies om een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Dit heeft de deskundige [naam 2], jeugdreclasseerder van de WSSJJ, ter zitting bevestigd. Aan die voorwaardelijke PIJ-maatregel zouden de voorwaarden zoals die in het rapport van de Raad geadviseerd worden, gekoppeld moeten worden. Er is goed contact geweest met de (stief)vader van [verdachte] en er is vertrouwen dat bij hem de beste woonplek voor verdachte is. De WSSJJ heeft vertrouwen in het plan zoals het er nu ligt en het advies is ook uitvoerbaar.
De op te leggen straf en maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan rekening gehouden met het advies van de Raad. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten zoals vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht Jeugd (LOVS) en de straffen die in soortgelijke zaken doorgaans wordt opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van verschillende feiten zonder meer de oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie rechtvaardigt.
De rechtbank stelt op basis van de pro Justitia-rapportage vast dat alle bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. Hoewel er mogelijk verschil zit in hoe de bij verdachte vastgestelde stoornissen hebben doorgewerkt in de verschillende bewezenverklaarde feiten, zal de rechtbank gelet op die stoornissen en de periode waarbinnen de bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd, geen onderscheid maken in de toerekenbaarheid van de feiten.
Alles overwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van zes maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat verdachte een intensieve en langdurige behandeling en begeleiding krijgt. Zonder een dergelijke behandeling en begeleiding is het gevaar voor herhaling van vergelijkbare ernstige delicten groot. De feiten die verdachte heeft gepleegd zijn zonder meer ernstig en rechtvaardigen daarmee het zware middel van een (voorwaardelijke) PIJ-maatregel. De noodzakelijke continuïteit van de behandeling en ondersteuning kan met de voorwaardelijke PIJ-maatregel worden geborgd. De voorwaardelijke PIJ-maatregel vormt een stevige stok achter de deur voor de medewerking van verdachte aan de na te noemen bijzondere voorwaarden. Indien verdachte zich desondanks niet, of onvoldoende houdt aan de bijzondere voorwaarden, dan kunnen de hulpverlening en de behandeling verplicht worden voortgezet in het kader van een PIJ-maatregel.
De rechtbank zal aan de PIJ-maatregel in grote lijnen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het rapport van de Raad van 20 november 2024 koppelen. De proeftijd wordt vastgesteld op twee jaren.
De rechtbank overweegt verder dat de voorwaardelijk op te leggen PIJ-maatregel bij een eventuele tenuitvoerlegging verlengbaar zal zijn tot een termijn van maximaal zeven jaar, aangezien verdachte veroordeeld is wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bereid is om de bijzondere voorwaarden na te leven en gemotiveerd is om behandeling te volgen en af te ronden in een ambulant kader.
Er wordt voldaan aan het criterium van artikel 77za Sr dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verdachte wordt onder meer veroordeeld voor een tweetal ernstige geweldsmisdrijven. Gelet op de bij verdachte spelende problematiek en de noodzaak tot behandeling daarvan, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk geweldsmisdrijf zal plegen. De rechtbank zal daarom, gelet op artikel 77za Sr, bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
7.1.1
Inzake parketnummer 08-108762-23
[slachtoffer 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 5.790,11, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten (moeder € 1.496,65 en vader € 709,85) in totaal € 2.206,50;
- spoedkleding € 68,22;
- vervangingswaarde kapotte jas € 106,70;
- vervangingswaarde gestolen tas € 99,99;
- vervangingswaarde fles parfum € 144,78;
- vervangingswaarde ID-kaart € 40,90;
- contant geld € 80,--;
- paracetamol € 8,02;
- 1 dag ziekendaggeldvergoeding € 35,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,-- gevorderd.
7.1.2
Inzake parketnummer 08-267134-23
[slachtoffer 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 189,99 voor weggenomen schoenen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.1.3
Inzake parketnummer 08-154367-24
[slachtoffer 3]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Het gehele bedrag wordt ter vergoeding van immateriële schade gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 1] (inzake parketnummer 08-108762-23) op dezelfde manier dient te worden beoordeeld als in de zaken van de medeverdachten en voor hetzelfde bedrag, te weten € 3.359,19, (materiele schade € 359,19 en immateriële schade € 3.000,--), toewijsbaar is.
De vordering van [slachtoffer 2] (inzake parketnummer 08-267134-23) is tijdens de mediation door de medeverdachte [medeverdachte 5] volledig betaald aan de benadeelde partij, zodat de benadeelde partij om die reden niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Voor wat betreft de vordering van [slachtoffer 3] (inzake parketnummer 08-154367-24) heeft de officier van justitie gesteld dat de vordering deels kan worden toegewezen. Hij acht het billijk de immateriële schadevergoeding te bepalen op € 2.000,--.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 1] betwist de raadsman de opgevoerde reiskosten en dat deze verband houden met het delict. De benadeelde partij dient voor die gehele post niet-ontvankelijk te worden verklaard. Een bedrag van € 3.000,-- ter vergoeding van immateriële schade acht de raadsman aan de hoge kant.
[slachtoffer 2] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, omdat de vordering reeds is voldaan.
De raadsman heeft met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 3] gesteld dat hij deze zo begrijpt dat [slachtoffer 3] stelt dat hij op andere wijze in zijn persoon is aangetast en dat hem daarom een vergoeding van immateriële schade toekomt. De raadsman heeft gesteld dat de nadelige gevolgen voor [slachtoffer 3] echter niet zo voor de hand liggen dat hij die niet nader hoeft te onderbouwen Dat [slachtoffer 3] geestelijk letsel zou hebben is niet aangetoond en niet onderbouwd. Primair verzoekt de raadsman daarom [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering en subsidiair heeft hij gesteld dat een bedrag van € 2.000,--, zoals door de officier van justitie voorgesteld, passend zou kunnen zijn.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1
Inzake parketnummer 08-108762-23
Materiële schade
De vordering heeft voor een deel (vervangingswaarde ID-kaart, contant geld, vervangingswaarde kapotte jas, vervangingswaarde gestolen tas en vervangingswaarde fles parfum) betrekking op het onder 2 ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren in dat deel (totaal € 472,37) van de vordering.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten spoedkleding, paracetamol en 1 dag ziekendaggeldvergoeding zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 111,24, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 15 april 2023.
De opgevoerde schadeposten reiskosten apotheek, ziekenhuis en parkeerkosten ziekenhuis zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 85,27, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde reis- en parkeerkosten naar het politiebureau en advocaat kunnen niet worden aangemerkt als schade die benadeelde rechtstreeks heeft geleden als gevolg van de bewezenverklaarde feiten. Het zijn geen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:96, tweede lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Voor vergoeding van die kosten biedt het BW noch enige andere relevante regeling een wettelijke grondslag. Deze kosten kunnen daarom niet als schade ten laste van verdachte worden gebracht. De rechtbank zal de vordering voor dit deel afwijzen.
De schadepost gevorderde reiskosten voor het vervoer van de ene ouder naar de andere ouder van de benadeelde partij is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. De benadeelde partij zal om die reden voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Immateriële schade
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding (smartengeld) is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het handelen van verdachte immateriële schade heeft geleden. Op grond van artikel 6:106, aanhef en sub b BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen of op een andere wijze in de persoon is aangetast, zoals in deze zaak het geval is. Het geweldsincident heeft bij de benadeelde partij letsel veroorzaakt en een ziekenhuisopname van een dag tot gevolg gehad. Er is een kleine bloeding in de hersenen geconstateerd. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring die als toelichting bij de vordering van de benadeelde partij is gevoegd, blijkt ook welke impact het geweldsincident op hem heeft gehad. Verder is het incident gefilmd en zijn de beelden door middel van social media verspreid. Gelet op de aard van het letsel en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht de rechtbank de toekenning van een bedrag aan smartengeld van € 3.000,-- billijk. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 15 april 2023.
Groepsaansprakelijkheid en hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat sprake is van groepsaansprakelijkheid in de zin van artikel 6:166 BW. Dit brengt met zich dat iedere betrokkene hoofdelijk aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan geleden schade. Indien eenmaal vast staat dat een deelnemer een bijdrage heeft geleverd aan de onrechtmatige daad in groepsverband, dan komt het voor zijn aansprakelijkheid op de omvang van die bijdrage niet aan.
In dit geval is sprake geweest van deelname aan gewelddadige gedragingen in groepsverband en tussen die gedragingen bestaat naar het oordeel van de rechtbank een duidelijke samenhang. Groepsgeweld tegen een persoon (of personen) brengt de kans met zich dat aan die persoon of personen letsel wordt toegebracht, en verdachte heeft daar aan bijgedragen. Door gewelddadige deelname aan de groep zijn verdachte en zijn mededaders naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezen verklaarde feit samen met anderen heeft gepleegd. Verdachte is daarom voor de geleden materiële en immateriële schade ter hoogte van € 3.196,51, (materiele schade € 196,51 en immateriële schade € 3.000,--) naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is en dat voor zover een mededader betaalt, ook verdachte van zijn betalingsverplichting wordt bevrijd.
7.4.2
Inzake parketnummer 08-267134-23
De rechtbank stelt vast dat er geslaagde mediation heeft plaatsgevonden tussen medeverdachte [medeverdachte 5] en de benadeelde partij, waarna [medeverdachte 5] de volledige schade aan de benadeelde partij heeft vergoed. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.4.3
Inzake parketnummer 08-154367-24
Op grond van artikel 6:106, aanhef en sub b, BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan voor vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat de aard en de ernst van de normschending in dit geval niet meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat zonder meer een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 3] onvoldoende heeft aangetoond en onderbouwd dat hij geestelijk letsel heeft opgelopen. Bovendien wordt de vordering gemotiveerd betwist.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 1] naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde feit 1 primair onder parketnummer 08-108762-23 is toegebracht.
De rechtbank zal gelet op de minderjarigheid van verdachte geen gijzeling opleggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa en 77gg Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte feit 2 ten laste gelegd onder parketnummer
08-108762-23 heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit 1 primair onder parketnummer 08-108762-23, feiten 1 en 2 onder parketnummer 08-267017-23, het primair ten laste gelegde onder parketnummer 08-267134-23 en het ten laste gelegde onder parketnummer 08-154367-24 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-108762-23
feit 1 primair
het misdrijf: medeplegen van poging tot zware mishandeling;
parketnummer 08-267017-23
feit 1
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
feit 2
het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-267134-23, primair
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
parketnummer: 08-154367-24
het misdrijf: poging tot diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde feit 1 primair onder parketnummer 08-108762-23, feiten 1 en 2 onder parketnummer 08-267017-23, het primair bewezen verklaarde onder parketnummer 08-267134-23 en het bewezen verklaarde onder parketnummer 08-154367-24;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;

maatregel

- legt aan verdachte op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
- beveelt dat deze maatregel
nietzal worden
tenuitvoergelegd, tenzij later anders wordt gelast. De rechtbank stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee)jaren vast. De tenuitvoerlegging kan worden gelast als verdachte tijdens de proeftijd de volgende algemene en bijzondere voorwaarden niet naleeft.
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich zal melden bij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSSJJ), instantiecode AST094, zo vaak en zo lang deze jeugdreclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht;
- zich zal houden aan de aanwijzingen van WSSJJ, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht;
- zal wonen bij zijn (stief)vader, de heer [naam 3] op het adres aan de [woonplaats];
- meewerkt aan een dagbesteding in de vorm van onderwijs(trajecten)/stage dan wel werk of een andere door de jeugdreclassering voor hem geschikt bevonden dagbesteding;
- zich ambulant laat behandelen bij FJP Accare of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de jeugdreclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- meewerkt aan ondersteuning door Trias Jeugdhulp en eventuele andere door de jeugdreclassering noodzakelijk geachte ondersteuning of verwijzing naar andere hulpverleningsinstanties, die door de jeugdreclassering noodzakelijk worden geacht om de kans op herhaling te verkleinen;
- zich onthoudt van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urinecontroles. De jeugdreclassering bepaalt wanneer en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
[medeverdachte 1], geboren [geboortedatum 2]-2007,
[medeverdachte 3], geboren [geboortedatum 3]-2007,
[medeverdachte 2], geboren [geboortedatum 4]-2007,
[medeverdachte 4], geboren [geboortedatum 5]-2008,
[medeverdachte 5], geboren [geboortedatum 6]-2009,
[slachtoffer 1], geboren [geboortedatum 7]-2007,
[slachtoffer 2], geboren [geboortedatum 8]-2007 en
[slachtoffer 3], geboren [geboortedatum 9]-1996,
ook niet als één of meerdere van deze personen contact met verdachte zoeken of laten zoeken;
- draagt de WSSJJ (instantiecode AST094) op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 77z Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1](parketnummer 08-108762-23) toe tot een bedrag van € 3.196,51 (bestaande uit € 196,51 materiele schade en € 3.000,-- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 3.196,51, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 april 2023, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.196,51, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 april 2023 ten behoeve van de benadeelde;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 2.137,97 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 2](parketnummer 08-267134-23) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 3](parketnummer 08-154367-24) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. G.M.J. Vijftigschild en
mr. H.J. Berends, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2024.
Mr. Vijftigschild en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1 primair onder parketnummer 08-108762-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023179959. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], van 18 april 2023, pagina’s 9 t/m 17, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op zaterdag 15 april 2023, liep ik in Enschede. Ter hoogte van Superdry aan de Kalanderstraat zag ik in de verte [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] met nog 3 onbekende jongens bij de banken staan. Ik wilde doorlopen, maar [medeverdachte 4] pakte mijn jas vast ter hoogte van mijn borst. Ik heb hem toen weggeduwd. Ineens voelde ik een vuist op mijn linker wang. Ik probeerde opnieuw weg te lopen. Ik hoorde gehijg en voetstappen achter mij. Ik draaide half naar links met mijn hoofd over mijn linkerschouder. Ik zag dat [medeverdachte 4] een vuist maakte met zijn linkerhand en mij probeerde te slaan. Ik stapte gelukkig naar achteren. Waardoor hij mij niet had geraakt. Ik kon mij zelf verdedigen door hem met mijn rechter vuist terug te slaan. Ik raakte hem op zijn linker kaak. [medeverdachte 4] raakte daardoor uit balans. [medeverdachte 4] gaf mij met zijn rechter voet een trap tegen mijn linker kuit. Ik zag in de verte dat de andere jongens mijn kant op kwam rennen. Ik rende verder. Ter hoogte van Hao Hao aan de Langestraat werd ik omsingeld door de vijf jongens. Ik wilde weg, maar ik werd tegen gehouden. Voor ik het wist lag ik op de grond. Ik voelde dat zij mij beet pakten en aan mij trokken. Ik voelde dat er met kracht over hele lichaam werd geslagen, gestompt en geschopt.
De personen gingen maar door met in mij in te slaan en te trappen. Terwijl ik op de grond lag had ik mijn handen voor mijn gezicht, om mijzelf te beschermen.
Als gevolg van deze mishandeling heb ik pijn aan mijn gezicht en over mijn hele lichaam. Ik heb gisteren een CT scan gehad van mijn hoofd. Aan mij is verteld dat er kleine bloeding is ontdekt bij mijn hersenen. Ik heb overal pijn. Het slapen gaat slecht. Elke keer als ik mijn ogen dicht doe, zie ik de mishandeling weer voor mij. Ik heb hoofdpijn. Het lijkt alsof mijn hoofd kan exploderen.
2.
Het proces-verbaal van de zitting van 25 november 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 15 april 2023 was ik met vier andere vrienden in Enschede. Ik was met [medeverdachte 1] (
[medeverdachte 1]), [medeverdachte 3] (
[medeverdachte 3]), [medeverdachte 4] (
[medeverdachte 4]) en [medeverdachte 2] (
[medeverdachte 2]). [medeverdachte 4] had woorden met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 1] wilde eigenlijk weglopen. De rest was er de hele tijd bij en we stonden er naar te kijken. Ze hadden ruzie en toen zag ik ineens dat ze aan het vechten waren. Ik besloot om [medeverdachte 4] te gaan helpen. Ik heb hem met mijn vuist op zijn hoofd geslagen. Toen hij even later op de grond lag heb ik hem ook getrapt tegen zijn benen en bovenlichaam. Met alle vijf de jongens waren we geweld aan het gebruiken tegen [slachtoffer 1]. Ik heb gezien dat hij ook tegen zijn hoofd werd getrapt.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], van 23 april 2023, pagina’s 35 en 36, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Iets verderop als je de Mac Donalds uit gaat rechts, kwamen wij bij de bankjes weer
die oude vriend van [slachtoffer 1] tegen, hier stonden ook nog vier andere jongens bij. Ik zag dat die oude vriend [slachtoffer 1] ging duwen. Die oude vriend die wilde hem de tijd slaan. Ik zag dat [slachtoffer 1] hem de hele tijd ontweek. Ik zag dat [slachtoffer 1] achteruit liep. Ik zag dat ter hoogte van de [naam 4], [slachtoffer 1] struikelde. Ik zag dat [slachtoffer 1] op de grond viel. Ik zag dat de jongens toen allemaal op [slachtoffer 1] gingen. Hiermee bedoel ik dat ik zag dat op [slachtoffer 1] inschopte terwijl hij op de grond lag. Ik zag dat [slachtoffer 1] geraakt werd in zijn buik maar vooral tegen zijn hoofd. Ik zag dat alle vijf de jongens op [slachtoffer 1] in schopte.
4.
Een schriftelijk bescheid Ontslag brief acute afdeling, van 16 april 2023, pagina’s 23 t/m 25 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de bevindingen van C.C.O. Man, arts assistent SEH, namens E. Cancrinus, chirurg:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 08-267017-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023328813. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de zitting van 25 november 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik op 29 juni 2023 die uitgroeispray heb gestolen bij de Kruidvat in Almelo.
2.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever] van 29 juni 2023, pagina 6, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Op 29 juni 2023 om 16:35 komen er 3 jonge jongens binnen. Ze kijken even wat rond en vragen mijn collega naar een product. Vervolgens gaan ze naar de sieraden, waar 1 van
de jongens oorbellen van een kaartje pakt, deze steekt die nadat die heeft bekeken of ze mooi stonden in zijn zak. Hierna lopen ze naar de haarkleuring, hier testen ze een aantal uitgroeisprays. Dezelfde jongen die de oorbellen heeft meegenomen steekt dan ook de uitgroeispray in zijn zak, waarna die meteen de winkel verlaat.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 3 juli 2023, pagina’s 9 en 10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Ik zag dat er links bovenin beeld 29-06-2023, 16:35:00 stond. Ik zag omstreeks 16:35:08 drie (3) jongens links in beeld verschijnen. Ik zag dat de verdachte [verdachte] voorop liep.
Ik zag dat ze voor het haarverf schap gingen staan. Ik zag dat verdachte [verdachte] twee blauwe pakjes in zijn handen nam. Ik zag dat de verdachte [verdachte] het blauwe busje in zijn rechterzak van zijn vest stopte. Ik zag dat ze een rondje liepen en vervolgens weer naar de vier (4) sieraden rekken liepen. Ik zag dat de verdachte [verdachte] voor het meest linker sieradenrek ging staan. Ik zag dat hij dit rek ronddraaide en de sieraden bekeek. Ik zag dat hij vervolgens precies hetzelfde deed bij het sieradenrek wat daar rechts naast stond. Ik zag vervolgens dat één van de twee jongens een sieraden verpakking overhandigde aan de verdachte [verdachte]. Ik zag dat [verdachte] oorbellen in zijn oren deed en in de spiegel keek. Ik zag dat de verdachte [verdachte] vervolgens weer het sieradensetje terug hing, zonder de twee oorbellen die hij eruit had gehaald.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023328813. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023442829. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Amsterdam met nummer PL1300-2024105959. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.