ECLI:NL:RBOVE:2024:6588

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
08.120543.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk handelen in drugs met een taakstraf van 90 uren

Op 9 december 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzettelijk handelen in drugs. De verdachte, geboren in 1983, werd beschuldigd van het telen van hennepplanten in de uitoefening van een beroep of bedrijf. De tenlastelegging betrof het opzettelijk telen van 104 hennepplanten op 8 februari 2022 in een pand in [plaats]. Tijdens de openbare terechtzitting op 25 november 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie eiste een bewezenverklaring van het opzettelijk telen van 104 hennepplanten, terwijl de verdediging betoogde dat het aantal planten lager was en verzocht om een lagere straf. De rechtbank oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan, maar sprak hem vrij van het feit dat hij dit in de uitoefening van een beroep of bedrijf had gedaan. De rechtbank legde een taakstraf op van 90 uren op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn behandeling voor gokverslaving en het feit dat hij sindsdien niet meer in aanraking was gekomen met de politie. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde feit, dat in strijd was met de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.120543.22 (P)
Datum vonnis: 9 december 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. N.L.A.N. Weusthof, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 8 februari 2022 in [plaats] in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk hennep heeft geteeld dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 8 februari 2022 te [plaats] (al dan niet) in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand op/aan de [adres]), een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 104 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, zulks terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf als zijn beroep of als een bedrijf heeft uitgeoefend;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het opzettelijk telen van 104 hennepplanten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft overeenkomstig een – aan de rechtbank overgelegde - pleitnota betoogd dat het tenlastegelegde opzettelijke telen van 82, in elk geval minder dan 100, hennepplanten bewezen kan worden verklaard.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende [1] .
Op 8 februari 2022 is – na een clustermeting door Enexis - in een pand aan de [adres] in [plaats] op de zolder een hennepkwekerij aangetroffen. [2] In totaal stonden daar 104 planten. Deze planten zijn herkend als hennepplanten en in beslag genomen. [3] Bij de politie en ter terechtzitting van 25 november 2024 heeft verdachte bekend dat hij de hennepkwekerij heeft opgezet. [4]
Gelet op het aantreffen van voornoemde hennepkwekerij en de bekennende verklaring van verdachte is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk 104 hennepplanten heeft geteeld. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw wat betreft de hoeveelheid hennepplanten. Zij heeft betoogd dat er sprake is geweest van een telfout en heeft dit onderbouwd met een berekening dat er qua oppervlakte niet zo veel hennepplanten hebben kunnen staan. De rechtbank gaat uit van de juistheid van het in het proces-verbaal ‘aantreffen hennepkwekerij’, op de kennisgeving inbeslagneming en op de ruimlijst genoemde aantal van 104 hennepplanten. De rechtbank ziet geen reden om aan de juistheid van deze stukken te twijfelen.
De rechtbank overweegt dat gelet op de periode van 5 weken waarin verdachte hennep heeft gekweekt en de hoeveelheid van 104 hennepplanten er geen sprake is geweest van opzettelijk telen in de uitoefening van beroep of bedrijf. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 8 februari 2022 te [plaats] opzettelijk heeft geteeld, bereid, (in een pand op/aan de [adres]), een hoeveelheid van (in totaal) 104 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – rekening houdende met het nagenoeg blanco strafblad van verdachte, de richtlijnen van het Openbaar Ministerie én het tijdsverloop tussen het plegen van het feit en de behandeling van de zaak – gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 90 uren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met het reclasseringsrapport en het feit dat verdachte sinds de ontmanteling van de hennepkwekerij twee jaar geleden niet meer in aanraking is gekomen met politie en justitie. Zij heeft aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een hennepkwekerij met een omvang kleiner dan 100 planten en verzocht een taakstraf van 40 uren op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan hennepteelt in zijn woning. Hij is overgegaan tot het opzetten van een hennepkwekerij ter financiering van zijn gokverslaving, terwijl hij wist dat hennepteelt verboden is. Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en deze stof is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie over verdachte van 11 oktober 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in 2003 een transactie heeft ontvangen vanwege het bezit van harddrugs. Uit het reclasseringsrapport van 30 november 2023 en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat het inmiddels goed gaat met verdachte. Hij heeft een behandeling voor zijn gokverslaving goed afgerond, heeft weer werk en een nieuwe partner. Het contact met zijn kinderen en familie is goed.
De strafoplegging
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening gehouden met straffen die rechters in soortgelijke strafzaken opleggen. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS, waarbij het uitgangspunt voor het telen van 100 tot 500 hennepplanten een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand en een taakstraf van 120 uren betreft. Gelet op het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen van 90 uren.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
feit
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
90 (negentig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
45 (vijfenveertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Hamers, voorzitter, mrs. A. van Holten en D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022039166. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 8, alinea 10, 11 en 12, pagina 9, alinea 2.
3.Pagina 11 en 12.
4.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van 25 november 2024.