ECLI:NL:RBOVE:2024:6587

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
08.258500.22 + 21.006291.18 (vtvv) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling verdachte voor opzettelijk handelen in drugs, diefstal en voorwerpen voorhanden hebben bestemd voor strafbare feiten

Op 9 december 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzettelijk handelen in drugs, diefstal van elektriciteit en het voorhanden hebben van voorwerpen bestemd voor het plegen van strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van 1560 gram hennep en 450 hennepstekken op 28 september 2022, alsook aan de diefstal van elektriciteit van Enexis Netbeheer B.V. in de periode van 10 januari 2022 tot en met 28 september 2022. Daarnaast heeft de verdachte voorwerpen voorhanden gehad die bestemd waren voor het opzetten van een hennepkwekerij. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, een taakstraf van 150 uren en het betalen van een schadevergoeding aan Enexis Netbeheer B.V. van € 11.981,90, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 28 september 2022. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgelegd in het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.258500.22 + 21.006291.18 (vtvv) (P)
Datum vonnis: 9 december 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.J.H. Titahena, advocaat in Leeuwarden, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 28 september 2022 in [plaats] opzettelijk 1560 gram hennep en 450 hennepstekken aanwezig heeft gehad;
feit 2:
in de periode van 1 januari 2022 tot en met 28 september 2022 in [plaats] een hoeveelheid elektriciteit van Enexis Netbeheer B.V. heeft gestolen door middel van verbreking;
feit 3:op 28 september 2022 in [plaats] voorwerpen en geld voorhanden heeft gehad waarmee een hennepkwekerij opgezet kan worden;
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1.hij op of omstreeks 28 september 2022 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1560 gram hennep en/of 450 hennepstekken, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;2.hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 28 september 2022 te [plaats] een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;

3.
hij op of omstreeks 28 september 2022 te [plaats] stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten (onder meer)- 7, althans een of meerdere, assimilatielampen en/of- 7, althans een of meerdere, armaturen met lamp en/of- 1 armatuur zonder lamp en/of- 5, althans een of meerdere, koolstoffilters en/of- 6, althans een of meerdere, ventilatoren en/of- 2, althans een of meerdere, slakkenhuizen en/of- een canacutter en/of- 379, althans een of meerdere, plantenbakken en/of potgrond en/of- een of meerdere droognetten en/of- 2 hennepplanten en/of- een of meerdere schakelborden en/of- een of meerdere aan- en afzuiginstallaties en/of- Mobiele telefoon Samsung en/of- Mobiele telefoon Nokia en/of- Mobiele telefoon Nokiadan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/ofgegevens voorhanden heeft gehad, te weten- Muntgeld 552,77 euro en/of- Briefgeld 535 euro,waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de officier van justitie betoogd dat de pleegperiode vanaf 10 januari 2022 bewezen kan worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 en 3 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde heeft hij opgemerkt dat de pleegperiode ingekort moet worden en dat verdachte zelf geen verbrekingshandelingen heeft verricht. Daarom zou een – partiële – vrijspraak moeten volgen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende [1] .
Op 28 september 2022 werden in de woning van verdachte in [plaats] op de eerste verdieping twee kweekruimtes voor hennep aangetroffen. Op de eettafel in de woonkamer lag een grote zak met henneptoppen. In de eerste kweekruimte lagen zeven assimilatielampen, twee koolstoffilters, drie ventilatoren, een cannacutter, 117 plantenbakken en twee hennepplanten. In de tweede kweekruimte hingen zeven armaturen met daarin een lamp en één zonder lamp, drie koolstoffilters, drie ventilatoren, twee slakkenhuizen en er stonden 262 lege plantenbakken. Ook stonden er vijf dozen met daarin hennepstekjes. [2] De elektriciteitsvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door een fraude-inspecteur van Enexis Netbeheer B.V. (hierna: Enexis). Hierbij werd geconstateerd dat er illegaal elektriciteit werd afgenomen. [3] Enexis heeft hiervan aangifte gedaan. Hieruit kwam naar voren dat er een illegale aansluiting was aangelegd buiten de elektriciteitsmeter om. Daarvoor is het noodzakelijk om het verzegelde deksel van de hoofdaansluitingskast te (de)monteren. [4] De eerste illegale afname is geweest vanaf 10 januari 2022. [5]
In de woning zijn 450 hennepplanten en 1560 gram hennep in beslaggenomen. [6]
Verder werd in de woning potgrond, droognetten, schakelborden, aan- en afzuiginstallaties, een cannacutter, € 552,77 aan muntgeld, € 535,- aan briefgeld en drie mobiele telefoon (Samsung en tweemaal Nokia) aangetroffen. [7]
Verdachte heeft op 28 september 2022 bij de politie verklaard dat hij de eigenaar is van de aangetroffen hennepkwekerij. Hij verklaarde verder dat hij – zonder hulp – de kwekerij heeft opgebouwd. Hij verzorgde de planten en op 28 september 2022 stonden er 450 hennepstekken. De huidige opbrengst was 1,5 kilo. [8] Ook verklaarde verdachte dat hij de illegale aansluiting van de elektriciteit zelf heeft aangelegd. Hij had via internet opgezocht hoe hij dit moest doen. “
Het was een kwestie van een paar draden aansluiten“ op de aansluiting van de hoofdzekering. [9] Op 24 november 2022 is verdachte opnieuw verhoord en heeft hij aangegeven dat het klopte dat hij in februari of maart 2022 is begonnen met de bouw van de hennepkwekerij. [10]
Bewijsoverweging
Verdachte heeft ter terechtzitting van 25 november 2024 verklaard dat hij samen met twee andere – voor de rechtbank onbekend gebleven - personen de hennepkwekerij heeft gehad. Ook heeft hij verklaard dat hij atechnisch is en niet zelf de illegale stroomaansluiting heeft aangelegd.
De rechtbank overweegt dat op 28 september 2022, tijdens het eerste verhoor, aan verdachte is voorgehouden of hij mensen uit de wind hield. Daarop heeft verdachte destijds geantwoord dat hij dat niet deed. Ook heeft hij verklaard geen uitspraken te willen doen hoe hij aan een kweekschema en hennepstekken was gekomen en aan wie hij een eerdere opbrengst van 1,2 kilo had verkocht. Op 24 november 2022 heeft verdachte verklaard dat hij niet wenste terug te komen op zijn eerder afgelegde verklaring. In deze verklaringen heeft verdachte op geen enkele wijze genoemd dat er meerdere personen betrokken waren bij de hennepkwekerij en de diefstal van stroom. Gelet hierop schuift de rechtbank de verklaring van verdachte ter zitting terzijde en houdt zij verdachte aan zijn eerder bij de politie afgelegde verklaringen.
Gelet op de hiervoor genoemde bevindingen bij het aantreffen van de hennepkwekerij op 28 september 2022 en de vervolgens door verdachte afgelegde bekennende verklaring volgt dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft gepleegd. De rechtbank zal de onder 2 tenlastegelegde periode beperken tot 10 januari 2022 tot en met 28 september 2022.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:

1.hij op 28 september 2022 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad 1560 gram hennep en 450 hennepstekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;

2.
hij in de periode van 10 januari 2022 tot en met 28 september 2022 te [plaats] een hoeveelheid elektriciteit, dat aan Enexis Netbeheer B.V., toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
3.
hij op 28 september 2022 te [plaats] stoffen en/of voorwerpen heeft voorhanden gehad, te weten (onder meer)- 7 assimilatielampen en- 7 armaturen met lamp en- 1 armatuur zonder lamp en- 5 koolstoffilters en- 6 ventilatoren en- 2 slakkenhuizen en- een cannacutter en- 379 plantenbakken en potgrond en- droognetten en- 2 hennepplanten en- schakelborden en- aan- en afzuiginstallaties en
- Mobiele telefoon Nokia en- Mobiele telefoon Nokiaen gelden voorhanden heeft gehad, te weten- Muntgeld 552,77 euro en- Briefgeld 535 euro,waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in het artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 3, 11 en 11a van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 2
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
feit 3
het misdrijf:
stoffen of voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstig reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in de artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft rekening houdende met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en het tijdsverloop gevorderd aan verdachte twee maanden gevangenisstraf geheel voorwaardelijk met een proeftijd van een jaar en een taakstraf van 180 uren op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met het tijdsverloop en aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan hennepteelt in zijn woning. In deze woning zijn ook diverse voorwerpen aangetroffen om een hennepkwekerij op te zetten. Verdachte is overgegaan tot het opzetten van een hennepkwekerij om inkomsten te genereren, terwijl hij wist dat hennepteelt verboden is. Voor het onderhouden van deze hennepkwekerij heeft verdachte elektriciteit gestolen van Enexis Netbeheer.
Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en deze stof is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 1 oktober 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verdachte inmiddels weer werk heeft als koerier.
De strafoplegging
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening gehouden met straffen die rechters in soortgelijke strafzaken opleggen. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS, waarbij het uitgangspunt voor het telen van 100 tot 500 hennepplanten een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand en een taakstraf van 120 uren betreft.
Gelet op dit oriëntatiepunt, de andere twee bewezenverklaarde feiten, het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van één maand geheel voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar en een taakstraf opleggen van 150 uren.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis Netbeheer B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 11.981,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- administratiekosten € 407,40;
- 1 fase kWh meter € 21,74;
- netwerkkosten 203 dagen x € 1.66466 € 337,93;
- verbruik elektriciteit (59.799 kWh x € 0,20286) € 12.130,83;
- uurtarief inspecteur (3 uur x € 78,-) € 234,00;
Van dit totaalbedrag van € 13.131,90 is volgens Enexis door verdachte € 1.150, - betaald.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel inclusief de wettelijke rente vanaf 28 september 2022 kan worden toegewezen
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen over de vordering gemaakt.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 11.981,90, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 28 september 2022.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank ziet gelet op het feit dat Enexis Netbeheer B.V. een professionele partij is geen aanleiding om de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr op te leggen.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 94 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering af te wijzen, gelet op het tijdsverloop.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om afwijzing van de vordering verzocht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen, nu de rechtbank toewijzing daarvan niet opportuun acht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 22c, 22d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 2
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
feit 3
het misdrijf:
stoffen of voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstig reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in de artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten als de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 1 (één) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. geheel toe tot het bedrag van €11.981,90 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. (feit 2): van een bedrag van € 11.981,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21.006291.18
-
wijstde vordering
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mrs. D.E. Schaap en R. Hamers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022449106. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 1, alinea 5 en pagina 2.
3.Pagina 3, alinea 4.
4.Pagina 129 t/m 131.
5.Pagina 7, alinea 6.
6.Pagina’s 52. 53, 55 en 57.
7.Pagina 54, 59, 61, 63 tm 65, 178 en 179.
8.Pagina 35, pagina 36 en pagina 37 alinea 14.
9.Pagina 38, alinea’s 15 tm 17.
10.Pagina 41.