ECLI:NL:RBOVE:2024:6586

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
08.258500.22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 9 december 2024 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die wederrechtelijk voordeel had verkregen uit een hennepplantage. De rechtbank heeft vastgesteld dat het door de veroordeelde verkregen voordeel € 74.171,58 bedraagt. De veroordeelde had dit voordeel vergaard door het telen en verkopen van hennep, waarbij hij opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en elektriciteit heeft gestolen van Enexis Netbeheer B.V. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld op een openbare zitting op 25 november 2024, waarbij de veroordeelde bijgestaan werd door zijn raadsman, mr. R.J.H. Titahena. De rechtbank heeft de standpunten van zowel de officier van justitie als de verdediging in overweging genomen. De verdediging voerde aan dat de vordering op nihil gesteld moest worden, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank heeft de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel berekend op basis van drie oogsten en de kosten die de veroordeelde heeft gemaakt. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verplichting opgelegd tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.258500.22
Datum vonnis: 9 december 2024
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats],
hierna te noemen: veroordeelde.

1.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 25 november 2024. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J.H. Titahena, advocaat in Leeuwarden, is op die terechtzitting verschenen en is op de vordering gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van de standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende stukken:
  • een in wettelijke vorm opgemaakt rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex artikel 36e, 2e c.q. 3e lid Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) met de bijlagen, opgemaakt en gesloten op 16 oktober 2022, door brigadier [verbalisant] (hierna: het rapport);
  • het ten laste van de veroordeelde gewezen vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 9 december 2024 in de onderliggende strafzaak met parketnummer 08.258500.22 (hierna: het vonnis);
- de stukken behorende tot het dossier in die strafzaak met dat parketnummer.

2.De vordering en de beoordeling daarvan

2.1
De vordering en daaraan gegeven onderbouwing
De officier van justitie heeft zich bij de bepaling van de omvang van het te ontnemen wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op het rapport. Het in het rapport genoemde bedrag moet worden aangepast, omdat de aangetroffen 1,5 kilo hennep (€ 6.349,50) afgetrokken moet worden van de winst. De door veroordeelde betaalde elektriciteitskosten aan Enexis Netbeheer B.V. ter hoogte van € 1.150, - moeten eveneens worden afgetrokken. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank:
- het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en
- aan de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 74.055,45.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit te gaan van de verklaring van veroordeelde.
Primair heeft de raadsman betoogd dat de vordering op nihil gesteld moet worden. Voor de eerste oogst heeft veroordeelde € 3.000, - gekregen. De tweede oogst is mislukt. Dit wordt ook bevestigd door een bericht van 9 juni 2022. Voor de derde oogst heeft veroordeelde
€ 2.500, - gekregen, waarvan hij € 2.000, - geïnvesteerd heeft in nieuwe stekken.
Subsidiair heeft hij aangevoerd dat de vordering door drie gedeeld moet worden. Veroordeelde heeft immers aangegeven dat hij de hennepkwekerij had met twee andere personen.

3.Het oordeel van de rechtbank

Grondslag van de vordering
De meervoudige strafkamer van deze rechtbank heeft veroordeelde in de onderliggende strafzaak met bovengenoemd parketnummer bij vonnis van 9 december 2024 onder meer veroordeeld ter zake van:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 2
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
feit 3
het misdrijf:
stoffen of voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstig reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in de artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten.
De rechtbank heeft bij vonnis bewezen geacht dat veroordeelde op 28 september 2022 opzettelijk 1560 gram hennep en 450 hennepstekken voorhanden heeft gehad en elektriciteit van Enexis Netbeheer B.V. heeft gestolen in de periode van 10 januari 2022 tot en met 28 september 2022. Voornoemd vonnis [1] en de daarin gegeven bewijsbeslissingen evenals de hieronder uitgewerkte redengevende feiten en omstandigheden vormen voor zover hier van belang voor de rechtbank het uitgangspunt voor de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank is op grond van de stukken van voornoemd voorbereidend onderzoek en gelet op hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht van oordeel dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten door middel van en uit de baten van het telen en verkopen van hennep.
De rechtbank schat dit voordeel op € 74.171,58 en overweegt daartoe als volgt.
In het rapport wordt uitgegaan van drie gerealiseerde oogsten. Uit de analyse van netbeheerder Enexis is gebleken dat veroordeelde in de periode van:
- 10 januari 2022 tot en met 15 januari 2022 een incomplete kweekperiode heeft gehad;
- 31 januari 2022 tot en met 29 maart 2022 een volledige kweekperiode heeft gehad;
- 28 april 2022 tot en met 21 juni 2022 een volledige kweekperiode heeft gehad;
- 3 augustus 2022 tot en met 25 september 2022 een volledige kweekperiode heeft gehad. [2]
Door veroordeelde wordt een hoeveelheid van drie kweekperiodes niet betwist. Hij heeft weliswaar aangegeven dat de tweede oogst mislukt is, maar dit is niet gestaafd door enig bewijsmiddel. Daarom gaat de rechtbank uit van drie gerealiseerde oogsten die volgen uit het rapport indicatie voorgaande kweken van netbeheerder Enexis. In het rapport worden daarbij ook de gebruikte koolstoffilters, de gebruikte lampen, de op kalk gelijkende afzetting, de hennepresten op de droognetten, het aantreffen van hennepresten op de cannacutter en een knipschaar en het stof op de voorwerpen betrokken voor het uitgangspunt van meerdere oogsten. [3]
De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel ziet er als volgt uit:
Kweekruimte 1: 10,6m2 groot, 9 planten per m2 = 95 planten.
Opbrengst per plant 30,9 gram, prijs per kilo hennep euro € 4.070, -.Opbrengst per oogst: 95 x 30,9 gram x 4.070 euro = € 11.947,49 per oogst.Opbrengst 3 oogsten = € 35.842,46.Kosten: per oogst € 880,55 (zonder elektriciteitskosten), voor 3 oogsten € 2.641,65.
Kweekruimte 2: 12,4m2 x 15 planten = 186.
Opbrengst per plant 28,2gram, prijs per kilo hennep euro € 4.070, -.Opbrengst per oogst: 186 x 28,2 gram x 4.070 euro = € 21.347,96Opbrengst 3 oogsten: € 64.043,89.Kosten: per oogst € 1.580,34 (zonder elektriciteitskosten), voor 3 oogsten € 4.741,02.
Aftrek aangetroffen en inbeslaggenomen henneptoppen 1,56 kilo x 4.070 = 6.349,20.
WVV
Kweekruimte 1
Kweekruimte 2
Totaal
Opbrengst voor 3 oogsten
€ 35.842,46
€ 64.043,89
€ 99.886,35
Kosten
€ 2.641,65
€ 4.741,02
€ 7.383,67
Aftrek inbeslaggenomen henneptoppen
€ 6.349,20
WVV berekend
€ 86.153,48
De rechtbank gaat uit van deze berekening. [4] Het verweer van veroordeelde dat de hennepkwekerij van drie personen was, is onvoldoende aannemelijk geworden. De Whats App berichten waar door de raadsman op gewezen is, zijn onvoldoende concreet om daaruit af te leiden dat de persoon die veroordeelde berichten gestuurd heeft daadwerkelijk mede-eigenaar was van de hennepkwekerij en aldus meedeelde in de opbrengsten daarvan.
Aftrek vordering Enexis Netbeheer B.V.
Artikel 36e, zesde lid, Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
"Bij de bepaling van de omvang van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, worden aan benadeelde derden in rechte toegekende vorderingen in mindering gebracht." De regeling van art. 36e, zesde lid, Sr beoogt te voorkomen dat iemand hetzelfde wederrechtelijk verkregen voordeel meermalen zou moeten terugbetalen.
De rechtbank heeft bij vonnis van 9 december 2024 de vordering van Enexis Netbeheer B.V. ter hoogte van € 11.981,90 toegewezen. Daarbij heeft te gelden dat op de oorspronkelijke vordering van 13.131,50 door veroordeelde inmiddels € 1.150,-- aan Enexis heeft betaald.
Het totaal wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt daarmee:
€ 86.153,48 – € 11.981,90 = € 74.171,58.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 74.171,58.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 74.171,58;
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 74.171,58 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mrs. D.E. Schaap en R. Hamers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2024.

Voetnoten

1.Zie het vonnis van de meervoudige strafkamer van 9 december 2024 met parketnummer 08.258500.22.
2.Zie blad 1 van het rapport.
3.Zie blad 4 van het rapport.
4.Zie blad 6 t/m 9 van het rapport.