ECLI:NL:RBOVE:2024:6504

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
C/08/256756 / HA ZA 20-447
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bezwaren tegen deskundigenfactuur en uitbetaling voorschot

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is op 4 december 2024 een vonnis gewezen in het geschil tussen partij A en partij B over de factuur van deskundige [naam 1]. Partij A had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de factuur, die € 14.269,99 inclusief btw bedroeg, en stelde dat de deskundige niet voldoende rekening had gehouden met de daadwerkelijk gemaakte uren. Partij B steunde de bezwaren van partij A en voegde hieraan toe dat de deskundige niet aannemelijk had gemaakt waarom zoveel tijd aan het onderzoek en de rapportage was besteed. De rechtbank heeft de bezwaren van beide partijen in overweging genomen en vastgesteld dat de deskundige in totaal 63 uren had gefactureerd. Na beoordeling van de werkzaamheden en de bijbehorende tijdsbesteding, heeft de rechtbank besloten dat een bedrag van € 10.710,- inclusief btw vanuit het voorschot aan de deskundige zal worden uitbetaald. Het restant van het door partij A voorgeschoten bedrag zal aan partij A worden geretourneerd. De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat er mogelijk nog vervolgprocedures kunnen plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/256756 / HA ZA 20-447
Vonnis van 4 december 2024
in de zaak van

1.[partij A 1],

te [woonplaats 1],
2.
[partij A 2],
te [woonplaats 2],
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [partij A],
advocaat: mr. D.D. Senders,
tegen
[partij B] B.V.,
te [vestigingsplaats],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij B],
advocaat: mr. A. Visser.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 april 2024,
- het deskundigenrapport van 31 oktober 2024,
- de factuur van de deskundige van 4 november 2024,
- een specificatie van het factuurbedrag door de deskundige van 6 november 2024,
- de e-mails van 7 respectievelijk 8 november 2024 waarin namens [partij A] respectievelijk [partij B] bezwaar wordt gemaakt tegen de hoogte van het door de deskundige gefactureerde bedrag en het onvoldoende gespecificeerd zijn ervan,
- de e-mail van 8 november 2024 waarin de deskundige op de bezwaren reageert en de rechtbank verzoekt om een aanvullend voorschot te vast te stellen,
- de e-mail van de rechtbank van 8 november 2024 waarin de deskundige wordt verzocht de door hem opgegeven urenspecificatie te voorzien van de tijdens die uren uitgevoerde werkzaamheden en waarin het verzoek om een extra voorschot vast te stellen wordt afgewezen,
- een e-mail van 12 november 2024 van de deskundige waarin hij de specificatie van de factuur heeft aangevuld met een urenverantwoording,
- de e-mails van 13 respectievelijk 15 november 2024 waarin namens [partij A] respectievelijk [partij B] wordt gereageerd op de aanvullende urenverantwoording,
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beslissing samengevat

2.1.
Na beoordeling van de door partijen tegen de factuur van de deskundige ingebrachte bezwaren ziet de rechtbank aanleiding om vanuit het voorschot een bedrag van € 10.370,- inclusief btw aan de deskundige te laten uitbetalen en het restant van het door [partij A] voorgeschoten bedrag van het voorschot aan [partij A] te retourneren. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De verdere beoordeling

3.1.
Dit is een tussenvonnis over de kosten gefactureerd door deskundige [naam 1] in verband met het door hem verrichte onderzoek en de door hem op gestelde rapportage.
in conventie en in reconventie
Wat aan het opstellen van deskundigenrapport vooraf ging
3.2.
De rechtbank heeft bij vonnis van 12 juli 2023 aangekondigd een deskundigenbericht te bevelen. Partijen hebben het aan de rechtbank overgelaten om een deskundige te zoeken. De rechtbank heeft daartoe benaderd en bereid gevonden de heer
[naam 2], werkzaam bij ABT te Arnhem. Het door hem gevraagde voorschot bedraagt
€ 14.270,- inclusief btw.
3.3.
In de aanzienlijke hoogte van het bedrag van het door deze potentiële deskundige gevraagde voorschot, heeft de rechtbank aanleiding gezien om partijen erop te wijzen dat het hen vrij staat om alsnog (gezamenlijk en in onderling overleg) een andere deskundige aan te dragen die het onderzoek wellicht voor een lager bedrag kan uitvoeren. Partijen hebben daarop de rechtbank laten weten dat zij instemmen met de persoon van de door de rechtbank voorgestelde deskundige en met de hoogte van het verzochte voorschot. Daarbij hebben zij in aanmerking genomen dat het geoffreerde bedrag gebaseerd is op een (ruime) inschatting van het te besteden aantal uren en dat er uiteindelijk toch concreet afgerekend zal worden, dat partijen zich daarover nog zullen kunnen uitlaten en dat de kosten in de proceskostenveroordeling meegenomen zullen gaan worden. Met instemming van partijen is de heer [naam 2] vervangen door ing. [naam 1], die bij vonnis van 17 april 2024 als deskundige is benoemd. Het voorschot dat is vastgesteld op € 14.270,- inclusief btw is betaald door [partij A].
De factuur van de deskundige, de correspondentie daarover en geen aanvullend voorschot
3.4.
Deskundige [naam 1] heeft gerapporteerd op 31 oktober 2024. Op 4 november 2024 heeft de deskundige een bedrag van € 14.269,99 inclusief btw voor zijn werkzaamheden gefactureerd.
3.5.
De rechtbank heeft partijen conform de Leidraad deskundigen in civiele zaken in de gelegenheid gesteld om te reageren op de factuur.
3.6.
Op 7 november 2024 heeft [partij A] laten weten dat hij vraagtekens zet bij de hoogte van de factuur. Er wordt volgens [partij A] een hoog bedrag gefactureerd, terwijl ter zake geen rekening en verantwoording is afgelegd door de deskundige. Er lijkt eenvoudigweg gedeclareerd te zijn conform de offerte, zonder dat rekening is gehouden met de daadwerkelijk gemaakte uren, aldus [partij A]. Gelet op het feit dat er alleen stucwerk beoordeeld moest worden, was de inschatting van het aantal uren op grond waarvan het voorschot is berekend in de visie van [partij A] hoog ingeschat. [partij A] is uiteindelijk toch akkoord gegaan met het benoemen van deze deskundige en het door hem berekende voorschot, omdat er geen andere deskundige te vinden was en omdat het de verwachting was dat de uiteindelijke kosten wel mee zouden vallen. Daarbij heeft [partij A] aangetekend dat er uiteindelijk afgerekend moet worden op grond van de werkelijk gemaakte uren. Kort nadat de deskundigenopdracht was verstrek, is in overleg met partijen en de deskundige, een strikte selectie gemaakt uit het procesdossier, zodat de deskundige precies wist wat hij diende te lezen en hij dus niet het hele procesdossier door hoefde te lezen. [partij A] heeft erop gewezen dat het gefactureerde bedrag op één cent na overeenkomst met het geoffreerde bedrag, terwijl de deskundige tegen een lager uurtarief werkt dan de oorspronkelijk beoogde deskundige, die het voorschot heeft berekend. Een urenspecificatie ontbrak daarbij. Deze specificatie is vervolgens opgevraagd en ook verstrekt. Bij de specificatie van de bestede tijd is echter afgerond op eenheden van één uur gebruik gemaakt van eenheden die zijn afgerond op één uur en is niet duidelijk gemaakt waaraan de uren besteed zouden zijn. [partij A] kan op basis van de verstrekte informatie niet afleiden voor welke werkzaamheden hij zou moeten betalen, terwijl hij als degene die het voorschot moet voorschieten, recht heeft op rekening en verantwoording door de deskundige. Behoudens het geval er alsnog een gedegen specificatie wordt overgelegd, vindt [partij A] het niet redelijk om meer te moeten betalen dan 24 uur (dat is drie volle werkdagen) tegen het uurtarief van de heer [naam 1], zijnde €140,50 exclusief btw.
3.7.
Eveneens op 7 november 2024 heeft [partij B] in reactie op de factuur laten weten dat zij de bezwaren van [partij A] tegen de factuur, en de voor die bezwaren aangevoerde argumenten, volledig deelt en onderschrijft. Partijen hebben niet vooraf ingestemd met het uiteindelijk declareren van een bedrag ter grootte van het voorschot en beide partijen hebben juist heel expliciet aangegeven te verlangen dat zal worden gefactureerd op basis van de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden / daarvoor daadwerkelijk bestede uren. Het is volgens [partij B] niet aannemelijk dat deskundige maar liefst 10 volle werkdagen / meer dan 80 uren) nodig zou hebben gehad voor zijn onderzoek en het opstellen van zijn niet erg uitvoerig gemotiveerde rapportage.
Het onderzoek zélf, dat slechts bestond uit een bezichtiging van (de buitenkant van) het
pand door de deskundige zónder dat daarbij destructief onderzoek plaatsvond, heeft ook
slechts enkele uren in beslag genomen. Inclusief reistijd kan daar in de visie van [partij B] in redelijkheid niet meer dan een dagdeel werk in hebben gezeten.
Indien, ruim genomen, aan kennisneming van de relevante passages in de processtukken én
de bezichtiging van het werk ter plaatse ongeveer 10 uren is besteed (en meer is niet
aannemelijk) dan zou dat betekenen dat voor het schrijven van de rapportage maar liefst
meer dan 70 uren nodig zou zijn geweest. Gelezen de rapportage, waarvan de inhoud niet de indruk wekt dat deze veel hoofdbrekens en/of intern onderzoek heeft gevergd en die nauwelijks inhoudelijk gemotiveerd is, komt het volgens [partij B] zonder toelichting (die ontbreekt) niet aannemelijk voor dat daar in redelijkheid zoveel tijd aan kan zijn besteed als deskundige daar nu voor wil berekenen. Een totale tijdsbesteding van 24 uren (3 volle werkdagen) in totaal lijkt redelijk.
3.8.
De rechtbank heeft de bezwaren van partijen tegen de factuur aan de deskundige voorgehouden. De deskundige heeft daarop bij e-mail van 8 november 2024 laten weten dat
de uren niet naar de offerte zijn toe gerekend. De uren zijn op waarheid gebaseerd en zijn niet achteraf gemanipuleerd. Wekelijks worden de uren ingevuld en geaccordeerd. Het tijdsproces van schouw en opzet van rapportage is buiten de verantwoordelijkheid van ABT om erg lang. Het steeds weer opnieuw opstarten van een project vergt tijd. Het uurtarief van € 170,- in de offerte was inclusief btw. De uren in het ABT boekingssysteem van Afas is een uurtarief excl. btw. Derhalve is het uurtarief ongewijzigd. De deskundige acht de verwijzing naar de correspondentie over de hoogte van het voorschot en het factureren op basis van werkelijk gemaakte uren niet relevant, gelet op het akkoord van de rechtbank voor het deskundigenonderzoek. Het stond partijen vrij om een andere deskundige te (laten) benoemen of te schikken, maar dat is niet gebeurd.
De deskundige wijst erop dat in het vonnis niet staat vermeld hoe het begrote bedrag onderbouwd dient te worden en hij gaat er vanuit dat de door hem aangeleverde urenbesteding voldoende is. De deskundige wijst erop dat als elk uur moet worden voorzien van een onderbouwde specificatie, dat tijd kost die niet begroot is in de offerte. Om die reden heeft de deskundige de rechtbank verzocht om een aanvullend voorschot vast te stellen. De deskundige heeft te kennen gegeven ervan uit te gaan dat de rechtbank conform opdracht handelt en het voorschot € 14.270,- zal vrijgeven om de factuur te betalen.
3.9.
Bij e-mail van 8 november 2024 heeft de rechtbank als volgt gereageerd:
‘(…) De rechtbank stelt voorop dat, conform de Leidraad deskundigen in civiele zaken (zie rov. 3.8. van het tussenvonnis), de volgende werkwijze geldt. Na ontvangst van uw eindnota, worden partijen in de gelegenheid gesteld daarop te reageren, waarna het bedrag waarop de deskundige aanspraak heeft, wordt begroot door de rechter.
Partijen hebben inmiddels een onderbouwde reactie gegeven op uw eindnota. Vervolgens hebt u op 6 november 2024 een opgave gedaan van uw uren en hebt u op 8 november 2024 een nadere toelichting gegeven. Partijen hebben bezwaar gemaakt tegen het feit dat in deze specificatie niet inzichtelijk is gemaakt welke werkzaamheden in de gefactureerde uren zijn verricht.
De rechtbank constateert dat u, in uw offerte van 11 september 2023 bijlage 4, een ‘specificatie raming advieskosten’ opgaf, waarin onderscheid is gemaakt tussen acht soorten werkzaamheden.
De rechtbank is met partijen eens dat het bij het afleggen van rekening en verantwoording over uitgevoerde werkzaamheden die per uur worden gefactureerd, gebruikelijk is om de werkzaamheden zodanig te specificeren, dat deze voor de rechtbank en partijen controleerbaar zijn. Dat specificatie in uw branche ook gebruikelijk is, leidt de rechtbank overigens af uit artikel 56 lid 3 van de door u in uw offerte genoemde ‘DNR 2011’.
De rechtbank verzoekt u dan ook vriendelijk om de door u opgegeven urenspecificatie te voorzien van de tijdens die uren uitgevoerde werkzaamheden.
U verzoekt hiervoor conform rov. 3.5. tussenvonnis een extra voorschot vast te stellen. Dat verzoek wijst de rechtbank af, nu dit hoort bij het afleggen van rekening en verantwoording van facturatie op uur- basis.
Na ontvangst van uw reactie zal de rechtbank met inachtneming van de door u en partijen ingediende reacties, het bedrag waarop u aanspraak kunt maken, vaststellen’.
3.10.
Op 12 november 2024 heeft de deskundige een aanvullende urenverantwoording verstrekt.
3.11.
In reactie daarop heeft [partij A] op 13 november 2024 laten weten dat de urenverantwoording nog steeds lijkt af te wijken van de daadwerkelijke uren die de deskundige besteed heeft aan de opdracht. Dat dit leidt tot ongeloofwaardige boekingen heeft [partij A] aan de hand van een bespreking van concrete voorbeelden van door de deskundige gefactureerde posten en de daaraan bestede tijd proberen te onderbouwen. Uit de specificatie blijkt volgens [partij A] nog steeds niet duidelijk hoeveel tijd waaraan is besteed. Het zou onterecht zijn om deze vele extra —niet gewerkte —uren voor rekening van partijen te brengen. [partij A] heeft dus bezwaar tegen het volledig vrijgeven van het voorschot. De deskundige moet betaald worden voor het werk dat hij daadwerkelijk verricht heeft, niet voor uren die alleen op papier terecht gekomen zijn doordat met onredelijk grote tijdseenheden geschreven is. In de visie van [partij A] behelst de factuur een bedrag dat het veelvoud is van het bedrag dat verwacht mag worden bij een opdracht en rapport als het onderhavige.
3.12.
Op 15 november 2024 heeft [partij B], onder verwijzing naar de reactie van [partij A] die volledig wordt onderschreven, te kennen gegeven dat de door de deskundige gestelde tijdsbesteding niet aannemelijk voor komt. Aanvullend merkt [partij B] nog op dat de deskundige niet uitlegt waaróm hij in redelijkheid zoveel tijd aan het onderzoek/de rapportage zou hebben moeten besteden als hij schrijft. Dit temeer de volgens [partij B] bepaald niet doorwrochte onderbouwing van zijn rapport, waaruit bijvoorbeeld niet blijkt waarom voor het opstellen daarvan in redelijkheid overleg met een bouwfysicus zou hebben moeten plaatsvinden, laat staan voor het aantal in rekening gebrachte uren. Een totale tijdsbesteding van 24 uren lijkt [partij B], afgezet tegen de aard en omvang van het verrichte werk, redelijk.
3.13.
De rechtbank constateert dat de deskundige op 12 november de uren heeft gespecificeerd met een achttal in de offerte genoemde werksoorten. De deskundige heeft de uren gespecificeerd door het aanbrengen van een nummering die zich verhoudt met de in de offerte genummerde werkzaamheden.
3.14.
Aan de hand van de nadere specificatie stelt de rechtbank vast dat de deskundige heeft gefactureerd op basis van de volgende tijdsbesteding:
Bestudering stukken: 17 uren
Voorbereiding en correspondentie: 9 uren
Onderzoek op locatie: 10 uren
Analyse onderzoeksgegevens: 8 uren
Opstellen en verstrekken conceptrapport: 32,5 uren
Studie van gestelde vragen: 2 uren
Opstellen en verstrekken definitief rapport: 4 uren
Afronding: 2 uren.
Bestudering van de stukken
3.15.
Uit het rapport leidt de rechtbank af dat de deskundige op 30 april 2024 het procesdossier, bestaande uit 16 stukken, van [partij A] heeft ontvangen. Op 14 mei 2024 heeft [partij A] dezelfde stukken én 3 aanvullende stukken, 19 in totaal, (nogmaals) naar de deskundige gestuurd. Bij de stukken zat een aanwijzing van mr. Senders in de vorm van een leeswijzer, waarin de relevante passages in de stukken door hem in het zwart-groen zijn aangegeven. Op 29 mei 2024 zijn van de zijde van [partij A] dezelfde stukken nog een keer digitaal aan de deskundige toegezonden en op 12 juni 2024 zijn foto’s gemaakt tijdens de bouwfase toegestuurd.
Op 1 mei 2024 zijn van de zijde van [partij B] vier stukken naar de deskundige gestuurd. Op 28 mei 2024 heeft mr. Visser de namens [partij B] een e-mail aan de deskundige verzonden met daarin vermeld de 19 eerder door mr. Senders naar de deskundige gestuurde stukken, voorzien van de opmerking:
‘Als ik het goed zie (en dat bespaart u een hoop onnodig werk) kunt u dus in beginsel volstaan met kennisneming van de door mr. Senders in groen en de door mij in blauw aangegeven passages in de zwart gemaakte processtukken. De rest (rood gemaakte processtukken en de niet in groen of blauw aangegevenpassages in de zwart gemaakte processtukken) kunt u ongelezen laten. (…)’ Op 2 juli 2024 is namens [partij B] nog 1 processtuk verstrekt.
3.16.
Uit de nadere urenspecificatie van 12 november 2024 blijkt dat de deskundige tot de ontvangst van de eerste leeswijzer op 14 mei 2024, 2 uren had besteed aan het bestuderen van de stukken. Hij had op dat moment naast de 16 stukken van [partij A] ook vier stukken van [partij B] ontvangen, die deels een overlap vertoonden met de al van [partij A] ontvangen stukken. Op 14 mei 2024 heeft [partij A] nog drie nieuwe stukken naar de deskundige gestuurd, de overige op die datum (en op 29 mei 2024) toegezonden stukken had [partij A] ook op 30 april 2024 al naar de deskundige gestuurd. Uit de leeswijzer die [partij A] heeft bijgevoegd blijkt dat de deskundige enkel uit zes processtukken een zeer beperkt aantal punten / rechtsoverwegingen hoefde te lezen. De tweede leeswijzer die de deskundige op 28 mei 2024 van mr. Visser namens [partij B] heeft ontvangen, bevat ten opzichte van de eerste leeswijzer slechts twee extra te lezen stukken en ook zijn nieuwe lezenswaardige passages reeds in het blauw vermeld. De rechtbank stelt vast dat de deskundige nadien enkel nog foto’s heeft ontvangen en een offerte die in aanvulling op de leeswijzer niet als lezenswaardig is aangeduid. Gelet op het feit dat de deskundige al vanaf 1 mei 2024 beschikte over bijna het gehele relevante procesdossier en gelet op het feit dat hij vanaf dat moment tot en met 28 mei 2024, de datum waarop hij de tweede leeswijzer heeft ontvangen, in totaal reeds 8 uren heeft besteed aan het bestuderen van stukken, valt niet in te zien dat de deskundige ná de ontvangst van de tweede leeswijzer en wat daarover hiervoor is overwogen, aanvullend nog 9 uren heeft besteed aan het bestuderen van de stukken. Wel heeft de deskundige aangevoerd dat het steeds opnieuw moeten beginnen aan een opdracht enige tijd vergt, waarvoor de rechtbank begrip heeft. De rechtbank zal op dit onderdeel in totaal 10 arbeidsuren vergoeden.
Voorbereiding en correspondentie
3.17.
Tegen de door de deskundige op dit punt gefactureerde uren hebben partijen geen bezwaar geuit, zodat de rechtbank deze 9 uren conform de factuur vanuit het voorschot zal laten uitbetalen.
Onderzoek op locatie
3.18.
De deskundige heeft 10 uren gedeclareerd voor het uitvoeren van het onderzoek op locatie, waaronder 2 uren voor overleg met een bouwfysicus. Door partijen is bezwaar aangetekend tegen het aantal op dit punt gedeclareerde uren. Volgens partijen heeft het onderzoek zélf, dat slechts bestond uit een bezichtiging van (de buitenkant van) het pand door de deskundige zónder dat daarbij destructief onderzoek plaatsvond, slechts enkele uren in beslag genomen. Inclusief reistijd kan daar in redelijkheid niet meer dan één dagdeel werk in hebben gezeten. Hams en Jansen constateert dat de deskundige in deze relatief eenvoudige opdracht vijf keer overleg heeft gepleegd met een bouwfysicus. Door dit overleg te declareren tegen tijdeenheden van minimaal een uur lijkt de urenverantwoording af te wijken van het daadwerkelijke aantal uren dat de deskundige op dit punt heeft besteed aan de opdracht.
3.19.
De rechtbank stelt vast dat beide partijen bij het onderzoek ter plaatse aanwezig zijn geweest en dat beide partijen stellen dat het onderzoek zelf maar enkele uren heeft geduurd. De rechtbank acht het gelet hierop redelijk ervan uit te gaan dat het onderzoek zelf drie uur heeft geduurd. Rekening houdend met de reistijd van de deskundige, die enkele reis Velp – Nijverdal 1 uur en 1 minuut bedraagt en rekening houdend met verkeersdrukte, acht de rechtbank het redelijk om rekening te houden met een totale reistijd van 3 uren. Nu het onderzoek ter plaatse heeft plaatsgevonden op 11 juni 2024 en bij dat onderzoek geen bouwfysicus aanwezig was, laat de rechtbank de 2 uren overleg met de bouwfysicus die volgens de urenspecificatie op 12 juni 2024 hebben plaatsgevonden en die de deskundige onder ‘onderzoek op locatie’ in rekening heeft gebracht, buiten beschouwing. De rechtbank zal derhalve voor onderzoek op locatie vanuit het voorschot 4 arbeidsuren buiten beschouwing laten en 6 uren toekennen.
Analyse onderzoeksgegevens
3.20.
Voor het analyseren van de onderzoeksgegevens heeft de deskundige 8 uren gefactureerd.
3.21.
Beide partijen hebben gesteld dat de deskundige niet uitlegt waarom hij in redelijkheid zoveel tijd aan het onderzoek/de rapportage heeft moeten besteden als hij (telkens in hele uren) schrijft. Dit temeer ook niet gelet de bepaald niet doorwrochte onderbouwing van zijn rapport. Niet blijkt dat in redelijkheid overleg met een bouwfysicus zou hebben moeten plaatsvinden, laat staan in de omvang als gefactureerd.
3.22.
De rechtbank ziet in de argumentatie van partijen geen aanleiding om af te wijken van de door de deskundige gedeclareerde uren. De rechtbank beschikt niet over de inhoudelijke deskundigheid om op basis van de inhoud van het deskundigenrapport te kunnen oordelen over de noodzakelijke mate van (bouwkundige) analyse in deze kwestie. Dat was juist ook de reden dat de deskundige is ingeschakeld. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om minder uren uit het voorschot te vergoeden dan door de deskundige op dit onderdeel zijn gefactureerd.
Opstellen en verstrekken conceptrapport
3.23.
Onder verwijzing naar de onder ro. 3.21 opgenomen argumenten ziet de rechtbank wel aanleiding om 3 van de 4 uren overleg met de bouwfysicus die de deskundige onder dit onderdeel dit punt heeft gefactureerd, buiten beschouwing te laten. Niet valt in te zien dat wanneer in het kader van het analyseren van de onderzoeksgegevens al 4 uren overleg met de bouwfysicus hebben plaatsgevonden, dit in de fase van het opstellen en het verstrekken van het conceptrapport nogmaals zo uitvoerig zou moeten gebeuren. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit dat het opstellen van het rapport enkel het op schrift stellen van de reeds geanalyseerde onderzoeksgegevens behelst.
3.24.
De deskundige heeft voor het opstellen en verstrekken van het conceptrapport 32,5 uren gefactureerd. De rechtbank stelt vast dat het rapport van de deskundige bestaat uit 29 pagina’s, maar dat na aftrek van de pagina’s die bestaan uit een voorblad en een inhoudsopgave, 21 pagina’s resteren. Van die 21 pagina’s bevatten 5 pagina’s foto’s van de waarnemingen ter plaatse en 3 pagina’s afbeeldingen van overzichten van de toegezonden stukken. Effectief bestaat het deskundigenrapport dus uit 13 pagina’s op schrift gestelde inhoudelijke beoordeling in het kader van de aan de deskundige voorgelegde vragen. Dit betekent dat de deskundige een tijdsbesteding van 2,5 uur per (inhoudelijke) pagina heeft gefactureerd. Dat komt de rechtbank bovenmatig voor, zodat de rechtbank op dit punt niet zal uitgaan van 32,5, maar van 25 arbeidsuren. Daarop zullen nog de 3 ten onrechte op dit punt gedeclareerde uren overleg met de bouwfysicus in mindering worden gebracht, zodat de rechtbank vanuit het voorschot het equivalent van 22 arbeidsuren aan de deskundige zal laten uitkeren.
3.25.
Tegen de gefactureerde bedragen op de onderdelen Studie van gestelde vragen, Opstellen en verstrekken definitief rapport en Afronding, zijn geen specifieke bezwaren aangevoerd, zodat de rechtbank op deze onderdelen conform de factuur bedragen uit het voorschot zal vrijgeven.
Conclusie
3.26.
Dit betekent dat de rechtbank 63 arbeidsuren vanuit het voorschot zal laten uitbetalen aan de deskundige tegen een uurtarief van € 170,- inclusief btw (€ 140,50 exclusief btw). Aan de deskundige zal dus € 10.710,- inclusief btw worden uitgekeerd.
3.27.
De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie
4.1.
bepaalt dat vanuit het voorschot een bedrag van € 10.710,- inclusief btw zal worden uitbetaald aan de deskundige in verband met de door deskundige [naam 1], werkzaam bij ABT, uitgevoerde werkzaamheden en dat het restant van het door [partij A] voorgeschoten bedrag van het voorschot aan [partij A] zal worden geretourneerd.
in conventie en in reconventie
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op
4 december 2024.