Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[partij A 1],
2.
[partij A 2],
1.[partij B 1],
2.
[partij B 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van [partij B] met producties 14 t/m 16
Rechtbank Overijssel
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee partijen, eigenaren van aangrenzende percelen, over de plaatsing van een schutting en een duivenhok. Partij A vordert dat partij B wordt veroordeeld om de overgebouwde structuren te verwijderen, omdat deze gedeeltelijk over de erfgrens van partij A zouden staan. Partij B betwist dit en stelt dat zij door verkrijgende verjaring eigenaar zijn geworden van het gedeelte van het perceel van partij A waar de schutting en het duivenhok zich bevinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schutting en het duivenhok inderdaad gedeeltelijk over de kadastrale erfgrens zijn geplaatst, maar dat partij B door verkrijgende verjaring eigenaar is geworden van de grond achter de schutting. De vorderingen van partij A zijn afgewezen en de vorderingen van partij B zijn toegewezen, inclusief een veroordeling van partij A in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 4 december 2024.