ECLI:NL:RBOVE:2024:6496

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
11157829 \ CV EXPL 24-2296
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling openstaande facturen en tegenvordering schadevergoeding bij websiteontwikkeling

In deze civiele zaak heeft partij A, een vennootschap onder firma, een nieuwe website ontwikkeld voor de webshop van partij B. Partij B heeft een deel van de facturen voor deze werkzaamheden niet betaald en heeft een tegenvordering ingesteld, stellende dat partij A fouten heeft gemaakt bij de ontwikkeling van de website, wat heeft geleid tot schade. De kantonrechter oordeelt dat partij A inderdaad een fout heeft gemaakt, maar dat partij B niet de gelegenheid heeft gegeven om deze fout te herstellen. Hierdoor kan partij B geen schadevergoeding eisen. De vordering van partij A tot betaling van de openstaande facturen wordt toegewezen, terwijl de tegenvordering van partij B wordt afgewezen. De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord met een eis in reconventie, en een mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkzaamheden door partij A zijn afgerond en dat partij B gehouden is de facturen te betalen, ondanks de tegenvordering. De kantonrechter concludeert dat partij A niet in verzuim is geraakt, omdat partij B geen termijn heeft gegeven voor herstel van de tekortkomingen. De vordering van partij A wordt toegewezen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente, terwijl de vordering van partij B wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11157829 \ CV EXPL 24-2296
Vonnis van 3 december 2024
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[partij A],
gevestigd in [vestigingsplaats 1],
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij A],
gemachtigde: mr. D.J.H. Dijkstra
tegen
[partij B], h.o.d.n.
[bedrijf 1],
wonende in [woonplaats],
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij B],
gemachtigde: mr. J.H.M. Döbber.

1.Inleiding en korte samenvatting

1.1.
[partij A] heeft een nieuwe website gemaakt voor de webshop van [partij B]. Een deel van de facturen voor die werkzaamheden heeft [partij B] niet betaald. In deze procedure vraagt [partij A] om betaling van de openstaande facturen. [partij B] heeft een tegenvordering ingesteld (een eis in reconventie). Volgens [partij B] heeft [partij A] fouten gemaakt bij het maken van de nieuwe website, waardoor zij schade heeft geleden. [partij B] vraagt om vergoeding van die schade en doet een beroep op verrekening met de openstaande facturen van [partij A].
1.2.
De kantonrechter is kort gezegd van oordeel dat [partij A] een fout heeft gemaakt bij het maken van de nieuwe website, maar omdat [partij B] [partij A] niet de gelegenheid heeft gegeven om die fout te herstellen, wat zij wel had moeten doen, kan [partij B] geen schadevergoeding vragen. Dat betekent dat de vordering van [partij A] wordt toegewezen en de tegenvordering van [partij B] wordt afgewezen.
1.3.
Dit verkort weergegeven oordeel wordt hierna gemotiveerd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, uitgebracht op 10 juni 2024,
- de conclusie van antwoord, met daarin een eis in reconventie,
- nadere producties aan de kant van [partij A],
- nadere producties aan de kant van [partij B],
- de brief van de rechtbank waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 15 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- spreekaantekeningen van beide kanten.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[partij A] is een bedrijf dat zich bezighoudt met het ontwikkelen van websites.
3.2.
[partij B] exploiteert onder de naam [bedrijf 1] een webwinkel, waarmee zij traktaties voor kinderen verkoopt in Nederland en in België.
3.3.
[partij A] heeft op 26 oktober 2023 een offerte naar [partij B] gestuurd. Deze offerte is door [partij B] geaccepteerd. Kort gezegd is overeengekomen dat [partij A] een nieuwe website zou maken en onderhouden voor [bedrijf 1], de webwinkel van [partij B]. Het totaalbedrag voor de werkzaamheden van [partij A] in de offerte bedroeg € 11.567,60 inclusief btw.
3.4.
Voor marketingwerkzaamheden heeft [partij B] de heer [naam 1] ingeschakeld (hierna: [naam 1]), van het bedrijf [bedrijf 2] uit [vestigingsplaats 2]. [naam 1] heeft meegedacht over de nieuwe website van [bedrijf 1].
3.5.
In de werkomschrijving, die onderdeel is van de offerte van 26 oktober 2023 van [partij A], staat onder meer het volgende:

Advies:
Nieuwe webshop
Bouwen van een nieuwe webshop met een custom design dat aansluit op de eisen en wensen van [bedrijf 1]. Het maken van een nieuwe webshop zonder verlies van de huidige positieve kanten van de huidige shop zal zorgen door een betere brand identity, meer bezoekers en meer slagkracht en weerbaarheid voor de toekomst.
3.6.
Op de offerte van [partij A] zijn algemene voorwaarden van toepassing verklaard. In deze algemene voorwaarden staat onder meer dat de aansprakelijkheid van [partij A] voor schade is uitgesloten, afgezien van schade door opzet of bewuste roekeloosheid. Verder staat in deze algemene voorwaarden dat [partij A] niet aansprakelijk is voor indirecte schade.
3.7.
[partij A] heeft na overleg tussen partijen aan [partij B] een verduidelijking gestuurd van de eerdere werkomschrijving bij de offerte. Hierin staat onder meer het volgende:

Voorstel:
(…) Wij bouwen een website met een sterke en duidelijke conversiefunnel zodat bezoekers gemakkelijk en gebruiksvriendelijk over kunnen gaan op conversie. Daarbij zorgen wij met onze hosting en optimalisatie ervoor dat de website snel blijft en goed blijft scoren binnen Google Pagespeed.
(…)
Functionaliteiten:
(…)
SEO Optimalisatie voor hoge score in Google pagespeed insights.
(…)
Werkwijze
(…)
Fase 1B SEO-Geoptimaliseerd ontwerpen
Om er voor te zorgen dat de nieuwe website volledig SEO-Geoptimaliseerd opgeleverd wordt om er zeker van te zijn dat we een knallende start tegemoet gaan, wordt er veelzijdig en nauw samengewerkt tussen [partij A] en [bedrijf 2]. Hierin is het advies van [naam 1][kantonrechter: [naam 1]]
na goedkeuring van [partij B][kantonrechter: [partij B]]
leidend in wat wij 1:1 overnemen.
3.8.
Vanaf 9 november 2023 heeft [partij A] hosting van de website van [partij B] overgenomen. Kort daarna is [partij A] begonnen met het ontwikkelen van de nieuwe website.
3.9.
Voorafgaand aan het online gaan van de nieuwe website van [bedrijf 1] heeft [partij A] contact gehad met [naam 1]. Op 4 februari 2024 stuurt [partij A] het volgende bericht via WhatsApp naar [naam 1]:

Hey [naam 1], zoals het nu lijkt gaan we dus de 90 producten in de lijst die ik in de groep heb gestuurd verwijderen, en opnieuw toevoegen aan de site. Helaas werkt de importeur niet met productupdates, omdat per site de product ID’s van elkaar verschillen. Deze producten zullen dus even opnieuw aan de desbetreffende categorieën toegevoegd moeten worden. Wanneer komt jou dit uit? Dan weten wij wanneer we de import gedaan moeten hebben.
(…)
3.10.
Op 7 februari 2024 is de nieuwe website online gegaan.
3.11.
Op 13 februari 2024 stuurt [naam 1] het volgende WhatsAppbericht naar [partij A]:

Hé [naam 2], tip voor de volgende keer. Alle producten hebben een ander ID gekregen hierdoor moeten wij onze Google ADS compleet opnieuw inrichten kost behoorlijk wat tijd. Idee om volgende keer hier rekening mee te houden? Mocht dat niet lukken dan dat je aangeeft dat we alle ID’s moeten aanpassen in Adwords. Dit moeten we voor alle producten doen
3.12.
In maart 2024 hebben partijen hun samenwerking beëindigd.
3.13.
Bij brief van 29 april 2024 heeft [partij B] [partij A] aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade als gevolg van de problemen met de website.
3.14.
[naam 1] heeft in opdracht van [partij B] herstelwerkzaamheden verricht met betrekking tot de advertenties van [bedrijf 1]. Voor deze werkzaamheden heeft [bedrijf 2] op 22 mei 2024 een factuur gestuurd naar [partij B], met een bedrag van € 1.210,00 inclusief btw.
3.15.
Voor haar werkzaamheden heeft [partij A] in totaal vijf facturen naar [partij B] gestuurd. [partij B] heeft twee facturen voldaan. De overige drie facturen, met een totaalbedrag van € 7.288,05, heeft [partij B] in eerste instantie onbetaald gelaten. Partijen zijn vervolgens een betalingsregeling overeengekomen, waarna [partij B] een bedrag van € 3538,05 op de openstaande facturen heeft betaald. Het overige heeft [partij B] onbetaald gelaten.

4.Het geschil

In conventie
4.1.
[partij A] vordert – samengevat – veroordeling van [partij B] tot betaling van een bedrag van € 3.404,00, vermeerderd met de contractuele rente van 10% per maand, dan wel de wettelijke handelsrente, met veroordeling van [partij B] in de proceskosten
4.2.
[partij B] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan, voor zover dat van belang is voor de beoordeling van het geschil.
In reconventie
4.4.
[partij B] vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – veroordeling van [partij A] tot betaling van een bedrag van € 72.961,50, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van [partij A] in de proceskosten.
4.5.
[partij A] voert verweer.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan, voor zover dat van belang is voor de beoordeling van het geschil.

5.De beoordeling

In conventie en in reconventie
5.1.
Vanwege de samenhang zullen de vorderingen van [partij A] in conventie en die van [partij B] in reconventie hierna samen worden beoordeeld.
De openstaande facturen
5.2.
Wat betreft de vordering van [partij A] tot betaling van de openstaande facturen overweegt de kantonrechter als volgt.
5.3.
[partij B] heeft de facturen van [partij A] niet betwist. Op de zitting heeft (de gemachtigde van) [partij B] verklaard dat de werkzaamheden door [partij A] zijn afgerond en dat [partij B] dus gehouden is de facturen te betalen. [partij B] vindt evenwel dat zij een tegenvordering heeft op [partij A], en dat zij die tegenvordering kan verrekenen met de vordering van [partij A]. Dit betekent dat de vordering van [partij A] in beginsel zal worden toegewezen, tenzij de tegenvordering van [partij B] slaagt. Daarom zal hierna de vordering van [partij B] beoordeeld worden.
De tegenvordering van [partij B]
5.4.
[partij B] stelt zich op het standpunt dat [partij A] tekortgeschoten is in de uitvoering van de overeenkomst van opdracht die zij met elkaar hebben gesloten, en dat [partij A] daarom gehouden is om de daaruit voortvloeiende schade te vergoeden. [partij A] heeft verschillende verweren gevoerd. Allereerst is van belang of [partij A] tekortgeschoten is.
De klachtplicht
5.5.
[partij A] heeft zich op het standpunt gesteld dat [partij B] niet op tijd heeft geklaagd over de verrichtte werkzaamheden. Hier gaat de kantonrechter niet in mee. Nu [partij A] een beroep doet op (de rechtsgevolgen van het niet hebben voldaan aan) de klachtplicht, is het aan haar om te stellen (en zo nodig te bewijzen) dat [partij B] te laat geklaagd heeft. Dat heeft [partij A] niet gedaan. [partij A] heeft gesteld dat [partij B] pas bij de aanmaning van de laatste factuur van [partij A] geklaagd heeft, maar zij heeft niet aangevoerd dat en waarom dat in dit geval te laat is. Dit geldt te meer nu door [partij B] is aangevoerd dat zij er pas na onderzoek door [naam 1] is achter gekomen hoe de problemen met de website zijn ontstaan. Gelet hierop gaat de kantonrechter aan dit verweer van [partij A] voorbij en komt daarom toe aan een beoordeling van de verwijten van [partij B].
Is [partij A] tekortgeschoten? - Ja
5.6.
De kantonrechter stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat er problemen zijn ontstaan na het lanceren van de nieuwe website die [partij A] heeft gemaakt. Ook zijn partijen het erover eens dat dit te maken had met de specifieke code van de producten op de website, de zogenoemde ‘product ID’s’. Deze product ID’s worden onder andere gebruikt voor advertenties op internetzoekmachines, zoals Google. De product ID’s van de oude website van [bedrijf 1] functioneerden niet bij de nieuwe website. Bij het lanceren van de nieuwe website konden de producten van de website van [bedrijf 1] daarom niet meer gekoppeld worden aan advertenties, bijvoorbeeld op Google.
5.7.
Partijen verschillen van mening over de vraag wie verantwoordelijk was voor de product ID’s bij het lanceren van de nieuwe website. Volgens [partij B] behoorde het overzetten van de product ID’s naar de nieuwe website tot de werkzaamheden van [partij A]. Volgens [partij A] viel dit onder de verantwoordelijkheid van [bedrijf 2]/[naam 1].
5.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter is [partij A] verantwoordelijk voor het functioneren van de nieuwe website. Daaronder valt ook het gebruik van product ID’s. [partij A] heeft namelijk toegelicht dat product ID’s bij een webshop horen, en dat je daar altijd mee te maken hebt bij het maken van een nieuwe website. Gelet op de werkomschrijving bij de offerte van [partij A] heeft [partij A] de verplichting op zich genomen om voor een nieuwe website te zorgen “zonder verlies van huidige positieve kanten van de webshop”. Ook in de verduidelijking van de werkomschrijving van de offerte heeft [partij A] meermaals genoemd dat zij bij het maken van de nieuwe website het adverteren via zoekmachines zal optimaliseren (‘SEO-optimalisatie’, SEO staat voor
Search Engine Optimization). Dit maakt dat [partij A] naar het oordeel van de kantonrechter ervoor moest zorgen dat de product ID’s in de nieuwe website van [bedrijf 1] tenminste zouden functioneren zoals voorheen. Alleen op die manier zou [partij A] immers kunnen voldoen aan de verplichting die zij op zich had genomen, namelijk het maken van een nieuwe website die geoptimaliseerd is op het gebied van adverteren via zoekmachines, zonder verlies van de positieve kanten van de oude website. Als dat niet kon door behoud van de ‘oude product ID’s’, zoals [partij A] zegt, dan valt het onder de verantwoordelijkheid van [partij A] om ervoor te zorgen dat ofwel nieuwe product ID’s worden aangemaakt en gekoppeld met de oude product ID’s of hun bijbehorende advertenties, of een andere oplossing wordt gezocht.
5.9.
[partij A] stelt in zekere zin dat zij hieraan heeft voldaan, doordat zij al op 4 februari 2024 bij [naam 1] heeft gewaarschuwd dat het overzetten van de oude product ID’s niet mogelijk was. [naam 1] zou dit oppakken, volgens [partij A]. De rechtbank is van oordeel dat [partij A] hiermee haar verantwoordelijkheid onvoldoende heeft genomen.
5.10.
Ten eerste omdat [partij A] een overeenkomst had met [partij B] en zij er niet van uit kon gaan dat haar opmerking aan [naam 1] bij [partij B] terechtkwam. [naam 1] trad niet op als gemachtigde van [partij B]. In de verduidelijking van de werkomschrijving bij de offerte [partij A] staat bijvoorbeeld dat wat betreft SEO-optimalisatie het advies van [naam 1] leidend zou zijn ‘na goedkeuring van [partij B]’. Bovendien betekende het inschakelen van [naam 1] extra kosten voor [partij B]. Zij ontving immers een extra factuur van € 1.210,- van [naam 1]. Ook als [naam 1] op technisch vlak rechtstreeks met [partij A] overlegde, lag het op de weg van [partij A] om de extra werkzaamheden met betrekking tot de product ID’s met [partij B] te bespreken.
5.11.
Daar komt bij dat [partij A] er niet op heeft toegezien dat haar opmerking aan [naam 1] het beoogde effect had. Het bericht van [naam 1] van 13 februari 2024 duidt erop dat de opmerking van [partij A] niet is begrepen of in ieder geval niet is uitgevoerd.
5.12.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [partij A] is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen die zij met [partij B] is overeengekomen.
Kan [partij B] schadevergoeding vragen van [partij A]? - Nee
5.13.
Uit artikel 6:74 lid 1 BW volgt dat iedere tekortkoming de schuldenaar (in dit geval [partij A]) verplicht om de schade die de schuldeiser (in dit geval [partij B]) daardoor lijdt, te vergoeden. Lid 2 van artikel 6:74 BW bepaalt dat wanneer (correcte) nakoming niet blijvend onmogelijk is, er pas recht op schadevergoeding ontstaat wanneer de schuldenaar in verzuim is.
5.14.
Volgens [partij B] was correcte nakoming door [partij A] blijvend onmogelijk. Daartoe heeft [partij B] aangevoerd dat door de fout van [partij A] met betrekking tot de product ID’s alle reeds behaalde resultaten van [bedrijf 1] wat betreft advertenties op internet verloren is gegaan. [partij A] heeft dit gemotiveerd betwist.
5.15.
De kantonrechter is van oordeel dat correcte nakoming door [partij A], na het lanceren van de nieuwe website, nog mogelijk was (en dus niet blijvend onmogelijk was). [partij B] heeft althans onvoldoende onderbouwd, dat dit niet het geval is. Hiervoor is het volgende van belang. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [partij A] uitgelegd dat het bij de product ID’s gaat om de koppeling tussen de webshop en datgene wat op een zoekmachine zoals Google zichtbaar is. Dit heeft [partij B] niet betwist. Ook heeft [partij B] niet betwist dat volgens [partij A] de ‘oude’ product ID’s nog steeds bestonden in Google, en dat die door middel van een omleiding zichtbaar gemaakt konden worden. Verder staat vast dat [naam 1] in opdracht van [partij B] nieuwe product ID’s heeft gemaakt. Dit maakt dat herstel, oftewel correcte nakoming van de overeenkomst, na lancering van de nieuwe website nog mogelijk was. Dat de advertentieresultaten niet volledig teniet zijn gegaan leidt de kantonrechter ook af uit het feit dat [partij B] zegt dat zij op dit moment weer haar oude website in gebruik heeft.
5.16.
Nu nakoming nog mogelijk was, moet er sprake zijn van verzuim aan de kant van [partij A]. Verzuim kan intreden doordat de schuldenaar laat blijken dat hij niet tot herstel overgaat, of doordat hij geen gebruik maakt van de mogelijkheid om binnen een bepaalde termijn tot herstel over te gaan. Die termijn moet dan schriftelijk worden gegeven. De schuldenaar moet namelijk - kort gezegd - de kans hebben om zijn fout te herstellen, voordat hij gehouden kan worden om schade te vergoeden De kantonrechter is van oordeel dat [partij A] niet in verzuim is geraakt, zodat zij niet gehouden kan worden tot schadevergoeding vanwege haar tekortschieten. Voor dit oordeel is het volgende van belang.
5.17.
Vaststaat dat [partij B] aan [partij A] geen termijn heeft gegund om tot herstel over te gaan. Zij heeft [partij A] niet schriftelijk in gebreke gesteld
5.18.
[partij B] heeft zich op het standpunt gesteld dat [partij A] door een mededeling aan [naam 1] in verzuim is geraakt. Volgens [partij B] was er haast bij het oplossen van de problemen met de product ID’s, en had zij van [naam 1] begrepen dat [partij A] zou hebben gezegd dat zij geen tijd had voor het herstellen van de product ID’s. Hier gaat de kantonrechter niet in mee. Ten eerste omdat [partij A] heeft betwist dat zij dat richting [naam 1] heeft gezegd. Daarnaast bepaalt de wet dat een dergelijke mededeling van de schuldenaar (hier [partij A]) moet zijn gericht aan de schuldeiser, dus in dit geval aan [partij B]. Daar komt nog bij dat van [partij B] mag worden verwacht dat zij als opdrachtgever zelf contact opnam met [partij A] om de kwestie met betrekking tot de product ID’s te bespreken.
5.19.
Nu geen sprake is geweest van een ingebrekestelling en [partij B] er niet vanuit mocht gaan dat [partij A] niet tot herstel over wilde gaan, is [partij A] niet in verzuim geraakt. Dat betekent dat [partij B] geen schadevergoeding kan vragen voor het tekortschieten van [partij A]. De tegenvordering van [partij B] wordt daarom afgewezen.
Conclusie
5.20.
Omdat de tegenvordering van [partij B] wordt afgewezen, heeft [partij B] geen vordering waarmee zij de vordering van [partij A] kan verrekenen. De vordering van [partij A] wordt daarom toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
5.21.
[partij A] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt het gevorderde bedrag van € 478,81 toegewezen.
5.22.
[partij A] vordert een bedrag aan contractuele rente. Hiertegen is door [partij B] geen verweer gevoerd, niet tegen de verschuldigdheid en ook niet tegen de door [partij A] berekende hoogte daarvan. Gelet daarop zal de gevorderde contractuele rente worden toegewezen.
De proceskosten
5.23.
[partij B] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [partij A] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
116,39
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.223,39
5.24.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
6.1.
veroordeelt [partij B] om aan [partij A] te betalen een bedrag van € 3.404,00, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 10% per maand over het toegewezen bedrag, met ingang van 5 juni 2024, tot de dag van volledige betaling,
In reconventie
6.2.
wijst de vordering af,
In conventie en in reconventie
6.3.
veroordeelt [partij B] in de proceskosten van € 1.223,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [partij B] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
veroordeelt [partij B] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.5.
verklaart dit vonnis – met uitzondering van hetgeen is beslist onder punt 6.2. – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024.