Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
belanghebbendenzijn aangemerkt:
informantenzijn aangemerkt:
1.Het verdere procesverloop
- een op 4 november 2024 binnengekomen brief van Omega;
- een op 15 november 2024 binnengekomen brief van de GI;
- een op 22 november 2024 binnengekomen brief van mr. Alta;
- een op 26 november 2024 binnengekomen brief van de raad;
- een op 28 november 2024 binnengekomen brief van de raad.
2.De feiten
3.De verdere beoordeling
zonderdat de kinderen last zouden krijgen van onzekerheid over hun opgroeiperspectief. De rechtbank kan niet anders dan constateren dat de kinderen hier wel aan worden blootgesteld. De ouders en gezinshuisouders (en de GI) hebben de kinderen hier niet voor kunnen behoeden althans hier geen duidelijkheid over kunnen geven. Tegen de kinderen is gezegd dat de rechtbank hier nu de bepalende factor in is. En dat terwijl het woonperspectief op dit moment op geen enkele manier aan de orde is.
- Hoe gaat het met de kinderen ten aanzien van het woonperspectief?
- Hoe verloopt de omgangsregeling?
- Hebben zij nog contact met mevrouw [naam 7]?
- Hoe gaat het onderling overleg tussen de ouders en de gezinshuisouders?
4.De beslissing
[kind 1], geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats],
de advocaten en de GIuiterlijk op
10 december 2024verhinderdata aan de rechtbank door te geven voor de maanden mei, juni en juli 2025, waarna de griffier een zittingsdatum (zo mogelijk in juni 2025) zal plannen;
alle betrokkenenin deze zaak
vier weken voor de nader te bepalen zittingde laatste stand van zaken en hun standpunt over de situatie van de kinderen aan de rechtbank en aan de overige betrokkenen in kopie (CC) toe te zenden, waarna
de raaduiterlijk
twee weken voor de nader te bepalen zittinghaar standpunt kenbaar dient te maken aan de rechtbank en de overige betrokkenen.
mr. A.M. Mensink, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024 in tegenwoordigheid van mr. A.H. Wiersma, griffier.