ECLI:NL:RBOVE:2024:6442
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in drugssmokkelzaak met metamfetamine
In de zaak van de verdachte, geboren in 1972 in voormalig Joegoslavië en woonachtig in Duitsland, heeft de rechtbank Overijssel op 3 december 2024 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het smokkelen en verhandelen van ongeveer veertien kilogram metamfetamine. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 november 2024 vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De officier van justitie had vrijspraak bepleit voor het primair en subsidiair tenlastegelegde, terwijl de verdediging zich beriep op gebrekkige vertalingen van verklaringen van de verdachte.
De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplichtigheid aan de drugshandel. De verdachte had verklaard niet op de hoogte te zijn van de verborgen ruimtes in haar auto en de aanwezigheid van de drugs. De rechtbank oordeelde dat het enkele ter beschikking stellen van haar auto niet voldoende was om te concluderen dat zij medeplichtig was aan de uitvoer van metamfetamine. De rechtbank volgde de officier van justitie niet in de bewijsconstructie die was gebaseerd op leugenachtige verklaringen van de verdachte over haar verblijf in Nederland.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat zij betrokken was bij de drugshandel. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters H.J. Berends, A.M.G. Ellenbroek en P.M.F. Schreurs.