ECLI:NL:RBOVE:2024:6439

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
08-139672-24, 10-134105-23, 08-037103-24, 08-123002-24, 08-120168-24, 08-166912-23 en 08-275435-23 (gev) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met meerdere tenlasteleggingen waaronder mishandeling, diefstal en wederspannigheid

Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1980 in de Democratische Republiek Congo. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, diefstal en wederspannigheid. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand en moet een schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van verschillende slachtoffers, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De mishandelingen vonden plaats in de periode van mei 2023 tot april 2024. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan diefstal van levensmiddelen bij Albert Heijn en wederrechtelijk binnendringen in een bibliotheek en een winkel. De rechtbank heeft de verdachte in een aantal gevallen ontslagen van rechtsvervolging vanwege haar psychische toestand, die haar in staat stelde om haar gedrag niet te corrigeren. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van de vordering van [slachtoffer 1], die niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-139672-24, 10-134105-23, 08-037103-24, 08-123002-24, 08-120168-24,
08-166912-23 en 08-275435-23 (gev) (P)
Datum vonnis: 3 december 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] (Democratische Republiek Congo), ten tijde van de behandeling ter terechtzitting verblijvende in de P.I. [locatie], op de datum van het vonnis op een onbekend adres.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 30 juli 2024, 21 oktober 2024 en 19 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsvrouw mr. L.A. Korfker, advocaat in IJmuiden, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] door mr. M. Verhoef, advocaat te Borne, en namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] door mr. [naam 1], werkzaam bij Slachtofferhulp Nederland, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
10-134105-23[slachtoffer 3] heeft mishandeld;
08-166912-23wederrechtelijk in het ziekenhuis bij de Huisartsenpost Hengelo heeft vertoefd en daar niet is weg gegaan toen dat werd gevorderd;
08-275435-23zich heeft verzet bij haar aanhouding;
08-037103-24levensmiddelen heeft gestolen;
08-120168-24wederrechtelijk bij de Bibliotheek Hengelo is binnengedrongen;
08-123002-24wederrechtelijk bij The Readshop is binnengedrongen;
08-139672-24[slachtoffer 2] heeft mishandeld (
feit 1)en [slachtoffer 1] heeft mishandeld met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg (
feit 2).
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
10-134105-23
zij op of omstreeks 30 mei 2023 te [plaats 1],
[slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal
- ( stevig) bij de keel vast te pakken en/of (vervolgens) de keel dicht te knijpen en/of
- op/tegen het hoofd te slaan/stompen;
08-166912-23
zij op of omstreeks 6 juli 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, Ziekenhuis bij Huisartsenpost Hengelo, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
08-275435-23
zij op of omstreeks 19 oktober 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] (beiden) Buitengewoon Opsporingsambtenaar in domein IV Openbaar Vervoer, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten de aanhouding als verdachte door:
- zich (met kracht) in een richting te bewegen, anders dan voornoemde verbalisanten haar trachtten te bewegen,
- om zich heen te zwaaien en/of te slaan,
- zich (met kracht) los te rukken;
08-037103-24
zij op of omstreeks 31 januari 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) levensmiddelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Albert Heijn B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
08-120168-24
zij op of omstreeks 8 april 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten Bibliotheek Hengelo Stad wederrechtelijk is binnengedrongen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 8 april 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) in het besloten lokaal Beursstraat 34 bij Bibliotheek Hengelo Stad althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was haar, verdachte, met ingang van 3 april 2024 schriftelijk de toegang tot die Bibliotheek ontzegd voor de duur van een half jaar;
08-123002-24
zij op of omstreeks 10 april 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) in het besloten lokaal Markt 2 bij The Readshop, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen immers was haar, verdachte, met ingang van 29 augustus 2023 schriftelijk de toegang tot die The Readshop ontzegd voor de duur van 12 maanden;
08-139672-24
1
zij op of omstreeks 21 april 2024 te Hengelo, althans in de gemeente [plaats 2] [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] (met kracht) aan de haren vast te pakken en/of te trekken en/of die [slachtoffer 2] (met kracht) naar de grond te brengen (bvh-nummer: 2024181927);
2
zij op of omstreeks 21 april 2024 te Hengelo, althans in de gemeente [plaats 2] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] in/op/tegen het hoofd/gezicht te krabben en/of
- met die [slachtoffer 1] in een worsteling/gevecht te geraken, waardoor die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen/gekomen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken sleutelbeen ten gevolge heeft gehad (bvh-nummer 2024182301).

3.De bewijsmotivering

3.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.1.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte ontkent dat zij aangeefster heeft gewurgd. Ook hetgeen er volgens de aangeefster ’s middags in de tuin is voorgevallen, wordt door aangeefster ontkend.
3.1.4
Het oordeel van de rechtbank
De verklaring van verdachte
Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat zij in de ochtend van 30 mei 2023, in [plaats 1], [slachtoffer 3] heeft geslagen.
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de ochtend van 30 mei 2023 was verdachte bij haar nichtje, [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3]), en de moeder van haar nichtje, [getuige] (hierna: [getuige]), in de woning gelegen aan de [adres 1] in [plaats 1]. Verdachte gaf [slachtoffer 3] een harde klap tegen het hoofd. Vervolgens greep verdachte de keel van [slachtoffer 3] vast en kneep zij deze dicht. Hierdoor kon [slachtoffer 3] moeilijk adem halen. Door tussenkomst van [getuige] liet verdachte de keel van [verdachte] uiteindelijk los. Direct hierna greep verdachte opnieuw de keel van [slachtoffer 3] vast. [slachtoffer 3] kon zichzelf uiteindelijk uit de greep van verdachte bevrijden. Verdachte verliet de woning, maar kwam later die dag, omstreeks 16:30 uur, terug. Zij trok [slachtoffer 3] toen de tuin in en sloeg haar met een vuist tegen het hoofd. Doordat verdachte haar naar beneden trok, kwam [slachtoffer 3] ter val. Verdachte lag bovenop [slachtoffer 3]. Zij sloeg [slachtoffer 3] ondertussen meermalen met de vuist tegen het hoofd. Verdachte stopte uiteindelijk met slaan. Twee verbalisanten troffen [slachtoffer 3] aan met bloedspetters op haar
T-shirt, veel bloed op haar mond en een opgezwollen linkerwang en -oog. In de tuin van de woning aan [adres 1] lag een barbecue op de grond, die eerder die dag nog rechtop had gestaan. Deze barbecue stond eerder die dag nog rechtop. Verdachte werd toen bij de woning aangehouden.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende. De verklaring van [slachtoffer 3] over de mishandeling in de ochtend van 30 mei 2023 vindt steun in de getuigenverklaring van [getuige] en in de verklaring van verdachte ter terechtzitting. De verklaring van [slachtoffer 3] over wat zich in de middag in de tuin heeft afgespeeld, wordt ondersteund door de bevindingen van de verbalisanten over het letsel van [slachtoffer 3], de aanwezigheid van verdachte in de nabijheid van de woning en de omgevallen barbecue in de tuin. De rechtbank acht het tenlastegelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte het feit heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent dat zij bij haar aanhouding geweld heeft gebruikt.
3.3.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte bevond zich op 19 oktober 2023 in de trein. Deze trein was vanaf station Almelo onderweg naar station Hengelo (O). In deze trein bevonden zich ook [verbalisant 2] (hierna: [verbalisant 2]), buitengewoon opsporingsambtenaar aangesteld in domein IV Openbaar Vervoer, en [verbalisant 1] (hierna: [verbalisant 1]), aspirant-medewerker Veiligheid & Service. Tijdens de controle van de vervoersbewijzen weigerde verdachte een vervoersbewijs aan [verbalisant 2] te tonen. [verbalisant 2] hield verdachte hierop staande voor het niet hebben van een geldig vervoersbewijs en vroeg en vorderde vervolgens haar identiteitsbewijs. Verdachte stapte op station Hengelo de trein uit en liep met een stevige pas richting de uitgang van het station. [verbalisant 2] deelde aan verdachte mee dat zij was aangehouden. Verdachte bleef echter doorlopen. [verbalisant 1] pakte de linkerarm van verdachte vast. Verdachte zwaaide met haar rechterarm om zich heen. [verbalisant 2] pakte de rechterarm van verdachte. Verdachte bewoog zich, door te trekken en te rukken, in tegenovergestelde richting dan die waarin [verbalisant 2] haar trachtte te bewegen. Verdachte rukte zich vervolgens los. Ook nadat er bij verdachte handboeien waren aangebracht, voelde [verbalisant 2] nog hevige kracht in haar armen. Verdachte probeerde zich om te draaien.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht op grond het ambtsedig proces-verbaal van buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 2] wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan voor zover het verbalisant [verbalisant 2] betreft.
Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat [verbalisant 1] op 19 oktober 2023 een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) was. Het door hem opgemaakte “proces-verbaal” op blz. 5 e.v. vermeldt slechts dat hij in opleiding was en in afwachting van zijn beëdiging. De rechtbank zal verdachte derhalve van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
3.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent dat zij opzet heeft gehad op de diefstal van de levensmiddelen. Zij was voornemens de goederen af te rekenen, hetgeen niet werd toegestaan door de winkelmedewerker.
3.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat zij Albert Heijn heeft verlaten met een tas met levensmiddelen, zonder dat zij deze goederen had betaald.
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 31 januari 2024 was verdachte bij Albert Heijn in Hengelo, gemeente Hengelo (O). Zij stond bij de zelfscankassa met twee volle tassen en werd aan een steekproefcontrole onderworpen. Verdachte wilde niet meewerken. Zij probeerde de winkel te verlaten met de tassen, waarbij van een van deze tassen het hengsel losscheurde. Deze tas bleef in de winkel achter. Verdachte liep met de andere tas, gevuld met levensmiddelen, zonder deze te betaald te hebben, de winkel uit.
De overwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat zij voornemens was om de boodschappen te betalen, maar dat zij hiertoe de kans niet kreeg van de winkelmedewerkers. Voor zover verdachte hiermee een alternatief scenario heeft willen aandragen, acht de rechtbank dit alternatieve scenario niet aannemelijk geworden. Verdachte heeft haar verklaring op geen enkele wijze onderbouwd en ook geen plausibele uitleg voor de geschetste gang van zaken gegeven, terwijl het niet bepaald voor de hand ligt dat het winkelpersoneel daadwerkelijk zou hebben willen verhinderen dat verdachte haar boodschappen kon afrekenen. De verdachte heeft – door de supermarkt te verlaten met de tas met levensmiddelen – de goederen aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrokken. Naar de uiterlijke verschijningsvorm van deze handeling, was het opzet van de verdachte hierop ook gericht. De rechtbank acht het tenlastegelegde feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.
3.5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, omdat verdachte bij de politie heeft verklaard dat het pandverbod onduidelijk was.
3.5.3
Het oordeel van de rechtbank
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij op 8 april 2024 in de bibliotheek in Hengelo was en dat zij wist dat haar de toegang tot die bibliotheek was ontzegd.
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 3 april 2024 werd aan verdachte een pandverbod voor de bibliotheek gelegen aan de Beursstraat 34 te Hengelo uitgereikt. Het pandverbod werd ook mondeling aan verdachte toegelicht. Door middel van dit pandverbod werd verdachte met ingang van 3 april 2024 tot en met 3 oktober 2024 de toegang tot voornoemde bibliotheek ontzegd.
De overwegingen van de rechtbank
Het pandverbod is aan verdachte uitgereikt en mondeling toegelicht. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat zij op de hoogte was van het pandverbod. Van onduidelijkheid over het pandverbod, zoals door de raadsvrouw betoogd, is dan ook niet gebleken. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor aan feiten en omstandigheden heeft vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank
3.6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte het feit heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak voor beide feiten bepleit op grond van noodweer. Verdachte werd door (onder meer) aangevers aangevallen en heeft zich hiertegen verweerd.
Subsidiair dient verdachte vrijgesproken te worden van het onder feit 2 ten laste gelegde, voor zover dit ertoe strekt dat verdachte [slachtoffer 1] heeft mishandeld door met hem in een worsteling/gevecht te geraken ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] ten val is gekomen en zijn sleutelbeen heeft gebroken. [slachtoffer 1] is ten val gekomen toen hij probeerde om verdachte van aangeefster [slachtoffer 2] af te trekken, waarmee van een mishandeling door verdachte van [slachtoffer 1] nog geen sprake was.
3.7.3
Het oordeel van de rechtbank
Vanwege de onderlinge samenhang zal de rechtbank de feiten 1 en 2 hierna gezamenlijk bespreken.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting van 19 november 2024 verklaard dat zij aan de haren van [slachtoffer 2] heeft getrokken.
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte bevond zich op 21 april 2024 in de galerij van haar flatwoning, gelegen aan de [adres 2]. Verdachte werd door haar buurvrouw, aangeefster [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) aangesproken op het feit dat zij had aangebeld bij de woning van een van de andere bewoners.. Verdachte greep hierop het haar van [slachtoffer 2] vast en bracht [slachtoffer 2] met kracht naar de grond. Verdachte trok hierbij een pluk haar uit het hoofd van [slachtoffer 2]. Aangever [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) probeerde verdachte van [slachtoffer 2] af te trekken. [slachtoffer 1] en verdachte kwamen hierbij samen ten val, waardoor [slachtoffer 1] een gebroken sleutelbeen opliep. Toen [slachtoffer 1] en verdachte op de grond lagen, krabde verdachte meerdere malen in het gezicht van [slachtoffer 1].
Het beroep op noodweer
De raadsvrouw van verdachte heeft een beroep gedaan op noodweer. Verdachte stelt dat zij door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] werd aangevallen. Zij heeft zich hiertegen verweerd.
Voor een geslaagd beroep op noodweer is onder meer vereist dat de verdediging is gericht tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Het is niet aannemelijk geworden dat sprake is geweest van enige wederrechtelijke aanranding van verdachte door aangevers.
De getuigenverklaringen en de overige dossierstukken bieden geen steun aan de lezing van verdachte dat zij pas geweld heeft gebruikt nadat ze zelf werd aangevallen. Uit de getuigenverklaringen komt juist naar voren dat er door omstanders, waaronder [slachtoffer 1], werd ingegrepen nadat verdachte [slachtoffer 2] aanviel. De rechtbank verwerpt het beroep op noodweer.
De overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 1
Naar het oordeel van de rechtbank leveren de verklaring van [slachtoffer 2], de verklaring van [slachtoffer 1] en de door verdachte afgelegde verklaring ter terechtzitting wettig en overtuigend bewijs op voor het ten laste gelegde feit.
De overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 2
-
Het eerste gedachtestreepje
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] door verdachte in het gezicht is gekrabd. De verklaring van [slachtoffer 1] hierover vindt voldoende steun in zijn aangifte. De rechtbank acht hetgeen onder het eerste gedachtestreepje aan verdachte is tenlastegelegd dan ook wettig en overtuigend bewezen.
-
Partiële vrijspraak van het tweede gedachtestreepje
Zoals de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld was verdachte met [slachtoffer 2] in gevecht op het moment dat [slachtoffer 1] te hulp schoot. [slachtoffer 1] probeerde [slachtoffer 2] te ontzetten door verdachte van haar af te trekken. Hierbij kwamen [slachtoffer 1] en verdachte samen ten val, waardoor [slachtoffer 1] een gebroken sleutelbeen opliep. Op grond van deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank niet bewezen dat bij de verdachte sprake is geweest van enige vorm van opzet op het toebrengen van pijn of letsel aan [slachtoffer 1] voorafgaand aan of ten tijde van de val van [slachtoffer 1]. Daarmee kan niet worden vastgesteld dat [slachtoffer 1] de sleutelbeenbreuk heeft opgelopen als gevolg van een mishandeling door verdachte. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
De conclusie van de rechtbank ten aanzien van feiten 1 en 2
De rechtbank acht het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat zij verdachte ten aanzien van feit 2 vrijspreekt van het tweede gedachtestreepje en van de strafverzwarende omstandigheid dat de mishandeling zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.
3.8
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
10-134105-23
zij op 30 mei 2023 te [plaats 1], [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3]
- meermalen (stevig) bij de keel vast te pakken en eenmaal de keel dicht te knijpen en
- meermalen op/tegen het hoofd te slaan/stompen;
08-166912-23
zij op 6 juli 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) in het besloten lokaal, te weten het ziekenhuis bij de huisartsenpost Hengelo, bij een ander dan bij verdachte in gebruik,
wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
08-275435-23
zij op 19 oktober 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), zich met geweld heeft verzet
tegen een ambtenaar, [verbalisant 2], Buitengewoon Opsporingsambtenaar in domein IV Openbaar Vervoer, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van haar bediening, te weten de aanhouding als verdachte door:
- zich met kracht in een richting te bewegen anders dan verbalisant haar trachtte te bewegen,
- om zich heen te zwaaien,
- zich met kracht los te rukken;
08-037103-24
zij op 31 januari 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) levensmiddelen, goederen, die aan Albert Heijn B.V. toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
08-120168-24, primair
zij op 8 april 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten Bibliotheek Hengelo Stad, wederrechtelijk is binnengedrongen;
08-123002-24
zij op 10 april 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) in het besloten lokaal Markt 2 bij The Readshop, bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was haar, verdachte, met ingang van 29 augustus 2023 schriftelijk de toegang tot die The Readshop ontzegd voor de duur van 12 maanden;
08-139672-24
1
zij op 21 april 2024 te Hengelo, in de gemeente [plaats 2] [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] met kracht aan de haren vast te pakken en te trekken en die [slachtoffer 2] met kracht naar de grond te brengen;
2
zij op 21 april 2024 te Hengelo, in de gemeente [plaats 2] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] in het gezicht te krabben.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlasteleggingen voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaringen. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 138, 139, 180, 300 en 310 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
10-134105-23
het misdrijf: mishandeling, meermalen gepleegd;
08-166912-23
het misdrijf: wederrechtelijk in het besloten lokaal vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen;
08-275435-23
het misdrijf: wederspannigheid;
08-037103-24
het misdrijf: diefstal;
08-120168-24, primair
het misdrijf: in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen;
08-123002-24
het misdrijf: in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
08-139672-24, feit 1 en feit 2
telkens, het misdrijf: mishandeling.

5.De strafbaarheid van verdachte

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het volgende standpunt ingenomen. Verdachte moet ten aanzien van het onder parketnummer 08-139672-24 feiten 1 en 2 tenlastegelegde worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat die feiten haar in het geheel niet kunnen worden toegerekend. De overige tenlastegelegde feiten kunnen in (sterk) verminderde mate aan verdachte worden toegerekend.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte voor alle ten laste gelegde feiten moet worden ontslagen van rechtsvervolging omdat deze feiten haar in het geheel niet kunnen worden toegerekend.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting overweegt de rechtbank het volgende over de strafbaarheid van verdachte, in het bijzonder over de toerekenbaarheid van de strafbare feiten. Bij de beoordeling van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de volgende rapporten:
  • het Pro Justitia-rapport van 1 oktober 2024, opgesteld door drs. A. Banaei Kashani, psychiater (hierna: de psychiater);
  • het Pro Justitia-rapport van 30 september 2024, opgesteld door dr. M. ten Berge,
De rechtbank stelt allereerst vast dat de Pro Justitia-rapporten zijn opmaakt uitsluitend over de verdenking van de mishandelingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], zoals tenlastegelegd onder parketnummer 08-139672-24.
De verdachte heeft niet meegewerkt aan het psychologisch onderzoek. Door de weigering van verdachte om mee te werken aan de rapportage van de psycholoog heeft deze deskundige geen advies kunnen uitbrengen over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van het plegen van de delicten van parketnummer 08-139672-24.
Verdachte heeft wel meegewerkt aan het psychiatrisch onderzoek. Het rapport van de psychiater houdt - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in. Bij de verdachte is sprake van schizofrenie met een al jaren bestaand chronisch psychotisch toestandsbeeld. Er is sprake van forse paranoïdie, met geloofswanen en betrekkingswanen op de
voorgrond. Er is sprake (geweest) van auditieve en visuele hallucinaties. Zij is diverse malen opgenomen en is, al dan niet onder dwang, behandeld met antipsychotische medicatie. Zij disfunctioneert op alle levensgebieden. Er zijn cognitieve beperkingen in de vorm van zwakbegaafdheid, mogelijk veroorzaakt door cognitief verval, passend bij schizofrenie,
met de kanttekening dat de aanwezigheid van de chronische psychose haar cognitief functioneren ook kan verslechteren/beperken. Op dit moment functioneert ze in ieder geval op een zwakbegaafd niveau.
Verdachte heeft gehandeld vanuit haar psychotische belevingen en kon haar gedrag niet corrigeren. Gelet op haar instabiele psychische toestand, had verdachte geen keuzemogelijkheden wat betreft haar gedrag. De psychiater adviseert om de onder parketnummer 08-139672-24 tenlastegelegde feiten in het geheel niet aan verdachte te rekenen.
De conclusies van de rechtbank
-
Mishandeling [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (08-139672-24)
De rechtbank verenigt zich voor wat betreft de problematiek en de toerekenbaarheid van de strafbare feiten aan verdachte met de conclusies van de psychiater, neemt die over en maakt deze tot haar beslissing. De rechtbank is van oordeel, dat het hiervoor onder parketnummer 08-139672-24 bewezenverklaarde strafbare feit in het geheel niet aan verdachte kan worden toegerekend en zal verdachte daarvoor ontslaan van alle rechtsvervolging.
-
Mishandeling [slachtoffer 3] (10-134105-23)
De rechtbank oordeelt dat de door de psychiater vastgestelde al jarenlang bestaande stoornis ook aanwezig was ten tijde van het onder 10-134105-23 bewezenverklaarde strafbare feit en dat er een causaal verband is tussen die stoornis en dat feit. De stoornis van verdachte was ten tijde van het bewezenverklaarde feit zodanig aanwezig, dat zij volgens de rechtbank volledig aan toerekening van dit feit aan verdachte in de weg staat. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verbalisanten op de pleegdatum een melding kregen over verdachte. Zij bevond zich toen in verwarde toestand in [plaats 1]. Bij het verhoor van verdachte werd geconstateerd dat zij, door haar psychische gesteldheid, niet in staat was om een verhoor te ondergaan. Op basis van dit alles komt de rechtbank tot het oordeel dat ook het onder parketnummer 10-134105-23 bewezenverklaarde in het geheel niet aan verdachte kan worden toegerekend. De rechtbank zal verdachte daarom ook voor dit feit ontslaan van alle rechtsvervolging.
-
De overige bewezenverklaarde feiten (08-166912-23, 08-275435-23, 08-037103-24, 08-120168-24 en 08-123002-24
Ten aanzien van de overige bewezenverklaarde feiten - diefstal, wederspannigheid en lokaalvredebreuken - overweegt de rechtbank dat die feiten van een andere aard zijn dan de mishandelingen. De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten om aan te kunnen nemen dat de toerekenbaarheid aan verdachte geheel ontbrak omdat die feiten niet volledig ingegeven werden door de stoornis van verdachte. Verdachte is ten aanzien van deze feiten strafbaar. Wel acht de rechtbank aannemelijk dat de betreffende gedragingen van verdachte tot op zekere hoogte door haar stoornis werden beïnvloed. De rechtbank is daarom van oordeel dat deze feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het volgende gevorderd.
Aan verdachte dient de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met dwangverpleging te worden opgelegd waarbij die TBS met dwangverpleging niet gemaximeerd is. Voor de feiten waarvoor verdachte als strafbare dader kan worden aangemerkt, dient een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest te worden opgelegd, te weten voor de duur van 228 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan verdachte dient in de zaak met parketnummer 08-139672-24 onder feit 1 een maatregel in de zin van artikel 38v Sr opgelegd te worde, inhoudende een contact- en locatieverbod ten opzichte van [slachtoffer 2] voor de duur van vijf jaren, met vervangende hechtenis voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan van twee weken met een maximum van vijf jaren en dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft samengevat het volgende aangevoerd. Verdachte is met de tijd die zij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht voldoende gestraft. Het opleggen van TBS met dwangverpleging acht de raadsvrouw bezwaarlijk. De minder ingrijpende mogelijkheden zijn nog onvoldoende onderzocht. De raadsvrouw heeft verzocht om geen TBS met dwangverpleging op te leggen maar de reclassering opdracht te geven tot onderzoek naar de mogelijkheid van TBS met voorwaarden of een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank heeft het verzoek tot nader onderzoek door de reclassering ter terechtzitting afgewezen.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een periode van twaalf maanden schuldig gemaakt aan diverse strafbare feiten, waarvan een vijftal - zij het verminderd- aan haar kan worden toegerekend. Zij heeft mishandelingen gepleegd, zich tegen haar aanhouding verzet, levensmiddelen gestolen en zich driemaal schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk, waarvan een keer in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten een bibliotheek. Verdachte heeft met haar gedrag overlast veroorzaakt. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
De persoon van verdachte
-
Justitiële Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 9 september 2024. Hieruit blijkt dat verdachte op 23 juni 2021 is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Op 11 mei 2023 heeft de politierechter in de rechtbank Gelderland verdachte voor een tweetal strafbare feiten ontslagen van alle rechtsvervolging.
-
Rapportages
De rechtbank heeft gelet op de hiervoor genoemde rapportage van de psychiater en het reclasseringsadvies van 11 november 2024, opgemaakt en ondertekend door [naam 2], reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
De psychiater heeft gerapporteerd dat om de kans op herhaling van agressief gedrag in te perken, een intensieve en langdurige klinische behandeling en begeleiding noodzakelijk is. De behandeling en begeleiding dienen plaats te vinden in een gedwongen en gesloten kader op een forensische afdeling met een hoog beveiligingsniveau. De psychiater adviseert om TBS met dwangverpleging op te leggen, gelet op het hoge recidive risico, de ernst en hardnekkigheid van de pathologie, het gebrek aan inzicht en de zorgmijdende houding van verdachte. Eerdere interventies, in de vorm van een zorgmachtiging, hebben niet geleid tot gedragsverandering.
De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht het recidiverisico te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. De reclassering adviseert negatief over TBS met voorwaarden. Eerdere zorgmachtigingen en opnames hebben niet tot het gewenste resultaat geleid. De enige mogelijkheid ter vermindering van de kans op recidive en letselschade is een (fors) dwingend kwader om verdachte medicatie te blijven toedienen en de bescherming van de maatschappij te kunnen waarborgen. De reclassering volgt sluit zich aan bij het advies van de psychiater over de oplegging van TBS met dwangverpleging.
De op te leggen straf of maatregel
-
Strafoplegging
In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met de verminderde toerekening van de feiten aan verdachte. De rechtbank zal, alles overwegend, een gevangenisstraf voor de duur van een maand met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht opleggen. Voor een andere dan een vrijheidsbenemende straf ziet de rechtbank geen aanleiding en de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf is passend en geboden. De voorlopige hechtenis van verdachte is bij afzonderlijk bevel door de rechtbank met ingang van 21 november 2024 opgeheven.
-
TBS met dwangverpleging
Terbeschikkingstelling kan slechts worden gelast, indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dat eist, bij verdachte sprake is van de in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1º bedoelde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens en sprake is van bewezenverklaring van een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2º, Sr.
Bij verdachte is sprake van de in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1º bedoelde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
De vraag is echter of voldaan wordt aan de eis van een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2º, Sr: een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld of de limitatief opgesomde misdrijven in het artikel. De rechtbank oordeelt dat de bewezenverklaarde mishandelingen niet voldoen aan dat vereiste. De diefstal zou wel grondslag voor oplegging van de TBS-maatregel kunnen bieden. Maar hoewel de rechtbank intensieve en langdurige behandeling van verdachte noodzakelijk acht, rechtvaardigt de bewezen verklaarde diefstal niet de conclusie dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, de oplegging van de TBS-maatregel eist. De rechtbank zal daarom de TBS-maatregel niet aan verdachte opleggen.
-
Geen maatregel ex artikel 38v Sr
De rechtbank zal geen vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr opleggen, nu de wet die ruimte niet biedt. Artikel 38v Sr maakt oplegging van deze maatregel immers alleen mogelijk bij een veroordeling voor een strafbaar feit of wanneer met toepassing van artikel 9a Sr geen straf of maatregel wordt opgelegd. Nu de verdachte door de rechtbank ten aanzien van het onder parketnummer 08-139672-24 onder feit 1 bewezenverklaarde zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging is van een veroordeling geen sprake en evenmin van toepassing van artikel 9a Sr.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De vordering van [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 7.229,08, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 820,00 huishoudelijke hulp/mantelzorg
- € 1.252,00 medische kosten
- € 157,08 reiskosten.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 5.000,-- gevorderd.
De vordering van [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 722,09, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 99,00 oorbellen
- € 23,09 broek.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 600,-- gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen voor toewijzing vatbaar zijn, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft samengevat het volgende aangevoerd.
De vordering van [slachtoffer 1]
moet primair niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, omdat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op het breken van het sleutelbeen.
Subsidiair dient de schadepost ‘mantelzorg’ te worden beperkt tot de kosten van mantelzorg voor de duur van zes weken. Met betrekking tot de schadepost medische kosten heeft de raadsvrouw aangevoerd dat op basis van de aangeleverde onderbouwing onvoldoende kan worden vastgesteld dat het om het eigen risico van [slachtoffer 1] gaat en is er onvoldoende causaal verband met het tenlastegelegde feit. Voor de reiskosten naar Relieve, dient hij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd ten aanzien van de reis- en parkeerkosten. De gevorderde immateriële schade dient te worden gematigd.
De vordering van [slachtoffer 2]
De vordering van de materiële schade van de broek en de oorbellen dient afgewezen te worden, omdat onvoldoende is onderbouwd dat er schade is geleden en dat die schade in causaal verband staat met de mishandeling. Indien de rechtbank de gevorderde schadevergoeding voor de broek toewijst, dient er tweemaal 33 procent van het aankoopbedrag afgeschreven te worden. De gevorderde immateriële schade dient te worden gematigd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 1]
De vordering van de benadeelde partij heeft betrekking op het onder 08-139672-24 als feit 2 ten laste gelegde. De rechtbank stelt voorop dat een benadeelde partij op grond van artikel 51f Sv in het strafproces vergoeding kan vorderen van de schade die zij door een strafbaar feit heeft geleden indien voldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en de schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Voor de beantwoording van de vraag of zodanig verband bestaat zijn de concrete omstandigheden van het geval bepalend. De rechtbank begrijpt de vordering van de benadeelde partij zo, dat hij vergoeding van de schade vordert die hij door het breken van zijn sleutelbeen (met alle nadelige gevolgen van dien) heeft geleden. Verdachte wordt echter van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken. Het bewezen verklaarde in het gezicht van [slachtoffer 1] krabben houdt onvoldoende causaal verband met de gestelde schade. De door de benadeelde partij opgevoerde schadeposten komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 2]
-
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder parketnummer 08-139672-24, feit 1 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank acht het aannemelijk dat de benadeelde partij door de bewezenverklaarde geweldshandelingen de door haar gestelde schade heeft geleden. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 122,09, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
-
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106, eerste lid, BW heeft de benadeelde partij recht op een vergoeding van de immateriële schade, aangezien zij als rechtstreeks gevolg van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank gaat er daarbij op basis van het dossier en de schadeonderbouwing van uit dat er een grote pluk haar uit het hoofd van [slachtoffer 2] is getrokken. Daarnaast had [slachtoffer 2] na de mishandeling last van diverse kneuzingen. Door dit letsel heeft zij pijn en ongemak ervaren. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van
€ 600,-- billijk en zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 2] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens [slachtoffer 2] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder parketnummer 08-139672-24 feit 1 bewezenverklaarde is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met veertien dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder de parketnummers 10-134105-23, 08-166912-23, 08-275435-23, 08-037103-24, 08-120168-24 (primair), 08-123002-24 en 08-139672-24 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
10-134105-23
het misdrijf: mishandeling, meermalen gepleegd;
08-166912-23
het misdrijf: wederrechtelijk in het besloten lokaal vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen;
08-275435-23
het misdrijf: wederspannigheid;
08-037103-24
het misdrijf: diefstal;
08-120168-24, primair
het misdrijf: in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen;
08-123002-24
het misdrijf: in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
08-139672-24, feit 1 en feit 2
telkens, het misdrijf: mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor de onder parketnummers 08-166912-23, 08-275435-23, 08-037103-24, 08-120168-24 (primair) en 08-123002-24 bewezen en strafbaar verklaarde feiten;
- verklaart verdachte niet strafbaar voor de onder parketnummers 10-134105-23 en 08-139672-24 bewezen en strafbaar verklaarde feiten en ontslaat verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging;
straf in zaken met parketnummers 08-166912-23, 08-275435-23, 08-037103-24,
08-120168-24, primair en 08-123002-24
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (een) maand;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding [slachtoffer 1] (parketnummer 08-139672-24,feit 2)
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
schadevergoeding [slachtoffer 2] (parketnummer 08-139672-24, feit 1)
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]) toe tot een bedrag van € 722,09 (bestaande uit € 122,09 materiële schade en € 600,-- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 722,09 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 april 2024);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 722,09, (zegge: zevenhonderdtweeëntwintig euro en negen eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 april 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van veertien dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en mr. H.J. Berends, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 10-134105-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL1700-2023168843. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 30 mei 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 5-6:
Ik heb een tante genaamd; [verdachte], [verdachte], geboren [geboortedatum]/1980 te Congo. Op 30 mei 2023, omstreeks 8:00 uur, was ik thuis aan het [adres 1] te [plaats 1]. Ik zag en voelde dat mijn tante mij een harde klap met haar hand in mijn gezicht gaf. Ik zag en voelde dat zij mij met haar handen bij mijn nek greep en mij wurgde. Ik kon moeilijk adem halen. Ik zag dat mijn moeder, [getuige] , mij te hulp schoot en mijn tante probeerde van mij af te halen. Mijn tante liet mij uiteindelijk los. Maar gelijk daarna zag en voelde ik dat zij mij weer bij mijn keel greep.
Omstreeks 16:30 uur, was ik thuis in [plaats 1]. Ik zag en voelde dat mijn tante mij aan mijn kleding naar buiten trok, de tuin in. Ik zag en voelde ik dat zij met een vuist tegen mijn hoofd aansloeg. Ik voelde en zag dat zij mij naar beneden trok, waardoor ik op de grond ten val kwam. Ik zag en voelde dat zij met haar lichaam op mijn lichaam kwam te liggen. Ik voelde en zag dat zij met haar vuist op mijn hoofd bleef slaan.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige] van 31 mei 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 16-17:
Op 30 mei 2023 kwam de tante van mijn dochter bij ons thuis te [plaats 1]. De tante betreft: [verdachte]. Rond 8.00 kreeg mijn dochter een klap tegen haar hoofd van [verdachte]. Daarna pakte [verdachte] mijn dochter bij haar nek. Ik zag dat [verdachte] mijn dochter bleef wurgen. Ik zag dat mijn dochter niet goed adem kon halen. Toen liet [verdachte] mijn dochter los. Kort hierna pakte [verdachte] mijn dochter weer bij haar nek.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 19-20:
Op 30 mei 2023, om 16.50 uur, kwamen wij verbalisanten ter plaatse aan het [adres 1] in [plaats 1]. Ik, verbalisant [verbalisant 4], zag dat [slachtoffer 3] bloedspetters op haar T-shirt had. Ik zag dat er veel bloed op haar mond zat. Ik zag dat de linkerwang en oog opgezwollen was. Wij zagen dat er een vrouw vanuit de tuin van het [adres 1] naar ons toe liep. Wij herkende deze vrouw als [verdachte]. Ik zag dat er in de achtertuin een barbecue op de zijkant op de grond lag. Ik vroeg de moeder van [slachtoffer 3] of dit ook al was voordat zij (de rechtbank begrijpt: [getuige]) thuis kwam. Ik hoorde dat zij vertelde dat de barbecue eerst nog rechtop stond.
Parketnummer 08-166912-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023307979. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 7 juli 2023, p. 7-8.
Parketnummer 08-275435-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023485939. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal, opgemaakt door buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 2], van 19 oktober 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 8:
Op 19 oktober 2023 was ik verbalisant, [verbalisant 2], buitengewoon opsporingsambtenaar aangesteld in domein IV Openbaarvervoer, werkzaam als Medewerker Veiligheid &Service Ik was samen met mijn collega [verbalisant 1], verder genoemd collega, onderweg van station Almelo naar station Hengelo. Tijdens controle van vervoersbewijzen zag ik deze vrouw in deze trein staan. Ik hield de verdachte staande voor het niet hebben van een geldig vervoersbewijs. Ik vroeg deze verdachte naar haar identiteitsbewijs. Ik hoorde de verdachte op luide toon zeggen: "die heb ik niet bij me". Ik vorderde haar identiteitsbewijs. Ik zag dat deze verdachte de trein uit stapte. Ik zag dat deze verdachte met een stevige pas in de richting van de uitgang van station Hengelo liep. Ik deelde deze verdachte mede dat ze was aangehouden. Ik zag dat deze verdachte met stevige pas doorliep. Ik zag dat mijn collega deze verdachte vastpakte aan haar linker arm. Ik zag dat deze verdachte met haar rechter arm om zich heen zwaaide. Ik pakte deze verdachte bij haar rechterarm. Ik zag en voelde, dat de verdachte kennelijk opzettelijk rukte en trok in een richting tegenovergesteld aan die waarin ik haar trachtte te brengen. Ik zag en voelde dat de verdachte zich losrukte. Nadat ik deze verdachte had afgeboeid, voelde ik nog steeds hevige kracht in haar armen. Ik voelde dat deze verdachte trachtte zich om te draaien.
Parketnummer 08-037103-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024048392. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1], namens Albert Heijn, van 31 januari 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 5-6:
Plaats delict: Boekeloseweg 26 7553 DN Hengelo
Pleegdatum: 31 januari 2024
Klant stond bij zelfscan. Zij kreeg een steekproef. Uiteindelijk is ze boos met 2 volle boodschappen langs kassa 1 gelopen in een poging de winkel te verlaten met boodschappen, zonder te betalen. Van 1 tas scheurde het hengsel los en hierdoor kon ze de tas niet meer vasthouden, die tas is bij ons achtergebleven. De andere tas heeft ze wel
meegenomen zonder te betalen. In deze tas zaten onder andere de volgende artikelen:
"Van de Boom Ananassap" €2.29.
"Van de Boom Perensap" €2.29.
"AH Boerencake" €2.49.
"AH Afwasmiddel" €1.19.
"Indo Mie instant noodles chicken" €2.99.
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 november 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik was op 31 januari 2024 in de Albert Heijn in Hengelo. Het klopt dat ik een tas met boodschappen heb meegenomen, zonder deze te betalen.
Parketnummer 08-120168-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het op 9 april 2024 gesloten dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024159803. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 november 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik was op 8 april 2024 in de bibliotheek in Hengelo. Ik wist dat ik daar niet mocht komen.
2.
Het in aanvulling op het eindproces-verbaal op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, van hoofdagent [verbalisant 5], voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
Op 3 april 2024 is door mij aan [verdachte] geboren op [geboortedatum]-1980 te [geboorteplaats], Congo, een pandverbod voor de bibliotheek Hengelo uitgereikt. Dit verbod gaat in op 03-04-2024 tot en met 03-10-2024. [verdachte] heeft het verbod aangenomen. Ik heb het
verbod aan [verdachte] voorgelezen.
3.
Het geschrift, te weten een toegangsverbod voor de Bibliotheek Hengelo Stad, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 7:
Middels deze brief willen wij u bevestigen dat wij u een toegangsverbod hebben opgelegd tot onze Bibliotheek Hengelo Stad aan de Beursstraat 34 te Hengelo van 03-04-2024 tot en met 03-10-2024.
Parketnummer 08-123002-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024162543. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 10 april 2024, p. 5.
Parketnummer 08-139672-24 feiten 1 en 2
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024182583. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 november 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Ik heb op 21 april 2024 in [plaats 2] [slachtoffer 2] aan de haren getrokken.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 22 april 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [adres 2], [plaats 2], binnen de gemeente [plaats 2]
Pleegdatum: 21 april 2024
Toen lag ik ineens op de grond. Ik weet dat de buurvrouw van [adres 2] mij bij mijn haar greep en me op brute wijze naar de grond werkte. Terwijl ze mij naar de grond bracht, trok ze een pluk haar uit mijn hoofd.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 22 april 2024, met bijlage, te weten een fotoblad, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 9-10:
Ik was op 21 april 2024 op bezoek bij [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] liep toen naar haar (de rechtbank begrijpt: verdachte) toe. Op dat moment werd ze door die vrouw (de rechtbank begrijpt: verdachte) aan de haren getrokken en naar de grond werd gewerkt. Ze trok dus met kracht aan de haren van [slachtoffer 2]. Die schreeuwende buurvrouw heb ik toen van [slachtoffer 2] afgetrokken, waarna zij in mijn gezicht begon te krabben. Ik heb daar letsel in mijn gezicht aan over gehouden.