6.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal uit een auto door middel van braak. Dit is een hinderlijk feit dat bij aangever [slachtoffer] overlast en schade heeft veroorzaakt. Verdachte heeft met zijn handelen geen respect getoond voor andermans eigendom en enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 17 oktober 2024. Hieruit blijkt dat verdachte meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten. Verdachte liep bovendien in een proeftijd van een eerdere veroordeling, wat hem er kennelijk niet van heeft weerhouden het onderhavige feit te plegen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 31 oktober 2024, opgemaakt en ondertekend door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker.
Hieruit komt naar voren dat bij verdachte sprake is van instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden. Verdachte heeft geen huisvesting, geen zinvolle dagbesteding en geen steunend sociaal netwerk. Daarnaast is verdachte bekend met schulden-, middelen- en psychische problematiek en ontbreekt het hem aan probleeminzicht en -besef.
Verdachte wordt besproken in het ggz Veiligheidsoverleg. Vanuit de hulpverlening is er meerdere keren ingezet op het stabiliseren van de leefgebieden. Er zijn trajecten ingezet vanuit zowel een vrijwillig als een gedwongen kader, maar verdachte lijkt niet ontvankelijk te zijn voor behandeling en begeleiding. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog.
De reclassering adviseert tot het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel om zo te komen tot een afname van het hoge recidiverisico en om verdere maatschappelijke teloorgang tegen te gaan. Vanuit de ISD-maatregel kan dan worden toegewerkt naar passende hulp en zorg voor verdachte.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het advies van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie van 4 september 2024, opgemaakt en ondertekend door J.M. Westenbroek, psychiater.
Hieruit komt naar voren dat bij verdachte sprake is van problematiek op meerdere gebieden, te weten schizofrenie, een verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek. De psychiater komt tot de conclusie dat er geen contra-indicaties zijn om de ISD-maatregel op te leggen.
De straf of maatregel
De rechtbank zal het advies van de reclassering volgen en aan verdachte de onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opleggen.
De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel, zoals gesteld in artikel 38m Sr, is voldaan. Het bewezen verklaarde feit is een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad van verdachte blijkt daarnaast dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het onderhavige gepleegde feit veelvuldig is veroordeeld, onder meer ten minste drie keer voor misdrijven tot een vrijheidsbenemende straf. Deze veroordelingen zijn onherroepelijk en het onderhavige bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. De rechtbank heeft in dat verband in het bijzonder gelet op de onherroepelijke veroordelingen ter zake van misdrijven, zoals deze ook blijken uit het strafblad van verdachte:
- het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 20 december 2023, waarbij verdachte werd veroordeeld tot vijftien dagen gevangenisstraf;
- het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 7 december 2022, waarbij verdachte werd veroordeeld tot vijftien dagen gevangenisstraf;
- het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 11 maart 2020, waarbij verdachte werd veroordeeld tot elf dagen gevangenisstraf.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat ook is voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag worden opgemaakt voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
De ISD-maatregel moet als een uiterst middel worden beschouwd, maar de hardnekkigheid waarmee verdachte tot nu toe de hem geboden hulp en ondersteuning weigert en volhardt in crimineel gedrag en de maatschappelijke schade en overlast die hij daarmee veroorzaakt, rechtvaardigen de oplegging van deze maatregel. Mede gelet op de inhoud van het hiervoor genoemde reclasseringsadvies moet er ernstig rekening mee gehouden worden dat verdachte wederom een soortgelijk misdrijf zal begaan. Uit zijn strafblad blijkt dat verdachte een zeer actieve veelpleger is. De veiligheid van personen en goederen eist het opleggen van de ISD-maatregel, aangezien verdachte telkens opnieuw strafbare – overlastgevende – feiten pleegt en alle eerder opgelegde strafmodaliteiten en toezichten hem daarvan niet hebben kunnen weerhouden. Naar het oordeel van de rechtbank is de reeds verleende zorgmachtiging geen geschikt alternatief. De zorgmachtiging is bedoeld voor het inzetten van verplichte zorg indien er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg meer zijn, maar deze is niet gericht op voorkoming van recidive. De zorgmachtiging van verdachte komt niet van de grond en de rechtbank is van oordeel dat de zorgmachtiging in het geval van verdachte een te beperkt kader kent om de diversiteit aan recidive verhogende factoren te adresseren. Ook het opleggen van een voorwaardelijke ISD-maatregel biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende waarborgen om te voorkomen dat verdachte opnieuw degelijke strafbare feiten zal plegen.
Om het bereiken van de doelen die met oplegging van de ISD-maatregel worden nagestreefd, waaronder het werken aan een oplossing voor de problematiek van verdachte, zoveel mogelijk kans van slagen te geven, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. De rechtbank zal daarom ten aanzien van het bewezenverklaarde feit aan verdachte de ISD-maatregel opleggen voor de maximale termijn van twee jaren. Gelet op het doel van de maatregel en de persoon van verdachte, ziet de rechtbank geen aanleiding het voorarrest in mindering te brengen op de duur van de maatregel.