ECLI:NL:RBOVE:2024:6381
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbrekende verklaring ex artikel 285 Faillissementswet
Op 25 november 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak waarbij de schuldenaar, aangeduid als [verzoeker], niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een faillissementsaanvraag door WTP World Timber Products B.V. en Würth Nederland B.V. De schuldenaar had op 9 oktober 2024 een defensief verzoek tot schuldsanering ingediend, maar voldeed niet aan de vereisten die in de oproepbrief van 11 oktober 2024 waren gesteld. In deze brief werd de schuldenaar erop gewezen dat hij een verklaring als bedoeld in artikel 285 van de Faillissementswet diende aan te leveren, maar deze verklaring is niet ontvangen door de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar op de zitting van 18 november 2024 niet is verschenen, ondanks dat hij tijdig was opgeroepen. De schuldenaar heeft later verklaard dat hij dacht dat de zitting op een andere dag zou plaatsvinden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de schuldenaar niet heeft voldaan aan de verplichtingen die aan hem waren opgelegd, waaronder het aanleveren van de noodzakelijke verklaring. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan de schuldenaar niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek tot schuldsanering.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig en volledig indienen van verzoekschriften en de noodzaak om aan de vereisten van de Faillissementswet te voldoen. De schuldenaar heeft het recht om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen, maar dit moet gebeuren via een door een advocaat ondertekend verzoekschrift.