ECLI:NL:RBOVE:2024:6379
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schuldsanering niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken van vereiste verklaring en vermoeden van misbruik van recht
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot schuldsanering van een schuldenaar, hierna aangeduid als [verzoeker]. Het verzoek tot schuldsanering werd ingediend naar aanleiding van een faillissementsaanvraag door [bedrijf] B.V. op 17 juli 2024. De rechtbank had [verzoeker] opgeroepen om op 14 oktober 2024 ter zitting te verschijnen, maar hij is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] niet de vereiste verklaring als bedoeld in artikel 285 van de Faillissementswet heeft ingediend, ondanks dat hij een termijn van een maand was gegund om dit te doen. De rechtbank heeft [verzoeker] herhaaldelijk gewezen op het ontbreken van deze verklaring en de gevolgen daarvan, maar hij heeft geen actie ondernomen om de ontbrekende stukken aan te leveren.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het ontbreken van de verklaring en het niet verschijnen ter zitting wijzen op een mogelijk misbruik van het recht. De rechtbank vermoedt dat [verzoeker] de bevoegdheid om een verzoek tot schuldsanering in te dienen niet heeft aangewend om daadwerkelijk in een schuldsaneringsregeling terecht te komen, maar om de faillietverklaring te traineren. Dit vermoeden werd versterkt door het feit dat [verzoeker] na de oproep tot de zitting geen enkele actie heeft ondernomen om zijn verzoek te vervolmaken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot schuldsanering, met de waarschuwing dat een eventueel nieuw verzoek wegens misbruik van recht niet in behandeling zal worden genomen. De uitspraak biedt inzicht in de strikte eisen die aan een verzoek tot schuldsanering worden gesteld en de gevolgen van het niet voldoen aan deze eisen.