ECLI:NL:RBOVE:2024:6283

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
ak_24_3552
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor zes appartementen

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Dit verzoek is ingediend door een verzoeker die zich verzet tegen de omgevingsvergunning die op 26 oktober 2022 door het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe aan een derde-partij is verleend voor de realisatie van zes appartementen. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, dat op 27 augustus 2024 door het college is gegrond verklaard, waarna de omgevingsvergunning opnieuw is verleend. De verzoeker heeft op 2 oktober 2024 beroep ingesteld tegen dit besluit, geregistreerd onder nummer AWB 24/3551, en tegelijkertijd een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.

Tijdens de zitting op 18 november 2024 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van het college en de derde-partij aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bouw van de appartementen bijna is voltooid en dat de verzoeker pas in een laat stadium om schorsing heeft verzocht. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen acuut en actueel belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de bouw al voor 70% is gerealiseerd en er al bewoners in de gerenoveerde woning verblijven. De zorgen van de verzoeker over mogelijke overlast van zijn bedrijf voor de nieuwe bewoners zijn onvoldoende om een spoedeisend belang aan te nemen.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de derde-partij de omgevingsvergunning mag blijven gebruiken. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, in aanwezigheid van griffier C. Kuiper, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3552

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: [gemachtigde 1]),
en

het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe

(gemachtigde: [gemachtigde 2]).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[bedrijf] B.V. uit [vestigingsplaats] (gemachtigde: mr. C. van Deutekom)

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker gericht tegen de door het college aan de derde-partij op
26 oktober 2022 verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van zes appartementen op het perceel [adres].
Namens verzoeker is tegen dit besluit op 5 december 2022 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 27 augustus 2024 heeft het college het bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 26 oktober 2022 ingetrokken en onder aanvulling van de motivering de gevraagde omgevings-vergunning aan de derde-partij verleend. Namens verzoeker is tegen dit besluit op 2 oktober 2024 beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder nummer AWB 24/3551. Gelijktijdig is namens verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
Op 11 november 2024 heeft het college een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 18 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker en zijn gemachtigde, de gemachtigde van het college [gemachtigde 2], voornoemd, [naam 1], milieuadviseur geluids- en luchtkwaliteit en [naam 2], medewerker Ruimtelijke Ordening. Namens de derde-partij is haar gemachtigde verschenen, vergezeld door [naam 3].

Beoordeling door de voorzieningenrechter

De voorlopige voorzieningenprocedure.
1. De voorzieningenrechter gaat op grond van het bepaalde in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) na of een voorlopige voorziening moet worden getroffen omdat de uitkomst van de beroepsprocedure niet kan worden afgewacht. Voor het aannemen van een spoedeisend belang dient sprake te zijn van een acuut en actueel belang, waarbij een beslissing geen uitstel kan lijden omdat er anders een onomkeerbaar gevolg optreedt.
Verkregen informatie van de derde partij als vergunninghouder.
2. De gemachtigde van de derde-partij heeft verklaard dat de bestaande woning geheel gerenoveerd is en inmiddels, sinds 1 juni 2024, weer wordt bewoond. Na voltooiing van de bouw zullen de vijf andere appartementen ook bewoond worden. Qua percentage is volgens de derde-partij 70% inmiddels gerealiseerd. De nog uit te voeren werkzaamheden betreffen het aanbrengen van plafonds en tussenwanden, het tegelwerk van de badkamers en toiletten evenals het installatiewerk en het sanitair. Ook de keukeninrichting dient nog geïnstalleerd te worden. De derde-partij verwacht nog circa drie maanden nodig te hebben voor de resterende werkzaamheden.
3. Ter zitting heeft verzoeker ter onderbouwing van zijn spoedeisend belang er op gewezen dat de bouw bijna is voltooid en dat er al mensen wonen in de woning. Verzoeker heeft verteld zich vooral zorgen te maken over mogelijke klachten van de bewoners over de eventueel door hen ervaren overlast van zijn bedrijf.
Oordeel voorzieningenrechter
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er op dit moment geen spoedeisend belang bestaat om tot schorsing van de verleende omgevingsvergunning over te gaan. Er is geen sprake van een acuut en actueel belang, waarbij een beslissing geen uitstel kan lijden omdat er anders een onaanvaardbaar onomkeerbaar gevolg optreedt. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat de bouw bijna voltooid is en dat verzoeker pas in een zeer laat stadium om schorsing heeft verzocht.
5. Met betrekking tot de beroepsgronden van verzoeker dat er te dicht op zijn gevel c.q. zijn bedrijf is gebouwd en het akoestisch onderzoek grote omissies bevat, deze kunnen aan de orde komen in de bodemzaak waarop later beslist dient te worden. De voorzieningen-rechter stelt vast dat verzoeker in de huidige procedure geen geluidsrapport heeft ingebracht en zelf geen toestemming heeft verleend voor metingen op zijn erf aan de gevel.
6. De overige appartementen zullen pas over enige tijd verhuurd worden en niet vast staat dat bewoners zullen klagen over geluid afkomstig van het garagebedrijf van verzoeker. Daarbij komt dat mogelijke klachten niet zullen slagen omdat verzoeker aan de normen voldoet, zoals hij zelf ook heeft verklaard. Deze mogelijke toekomstige overlast voor verzoeker is onvoldoende reden om een spoedeisend belang aan te nemen.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de derde-partij gebruik mag blijven maken van de aan haar verleende omgevingsvergunning. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van C. Kuiper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.