Uitspraak
tweede tussenuitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[bedrijf] B.V.uit [vestigingsplaats] (hierna: [bedrijf]) (gemachtigde: ing. B.H. Wopereis).
Rechtbank Overijssel
In deze tweede tussenuitspraak van de Rechtbank Overijssel wordt het verzoek van de Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en Vereniging Leefmilieu tot gedeeltelijke intrekking van de natuurvergunning van een veehouderij beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel het eerder geconstateerde gebrek in het bestreden besluit niet heeft hersteld. Ondanks de aanvullende motivering van het college, blijft onduidelijk of de gedeeltelijke intrekking van de natuurvergunning noodzakelijk is voor de uitvoering van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn. De rechtbank geeft het college de gelegenheid om dit gebrek binnen twaalf weken te herstellen. De zaak is een vervolg op een eerdere tussenuitspraak van 2 mei 2024, waarin ook al een gebrek in de motivering van het college werd vastgesteld. De rechtbank benadrukt dat het college moet aantonen dat de stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied niet verder verslechtert en dat de maatregelen die worden genomen voldoende zijn om de vereiste daling van de stikstofdepositie te realiseren. De eisers hebben in hun zienswijze aangegeven dat de aanvullende motivering van het college niet voldoet aan de eisen en dat de urgentie van de stikstofproblematiek onvoldoende is onderkend. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.