ECLI:NL:RBOVE:2024:6224

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
11396526 BM VERZ 24-2433
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en benoeming opvolgend bewindvoerder in het kader van bewindvoering

In deze beschikking heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 18 november 2024, besloten om de bewindvoerder, [bewindvoerder], met ingang van 1 december 2024 te ontslaan in alle zaken waarin zij is benoemd. Dit besluit volgt op een reeks van zittingen en constateringen van tekortkomingen in de uitvoering van haar taken als bewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [bewindvoerder] herhaaldelijk niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken van de rechtbank en dat de kwaliteit van de rekening- en verantwoordingen niet op het gewenste niveau is. Ondanks meerdere waarschuwingen en de mogelijkheid om haar bedrijfsvoering te verbeteren, heeft [bewindvoerder] geen adequate stappen ondernomen om de situatie te verhelpen.

De kantonrechter heeft ook geconstateerd dat [bewindvoerder] door haar verzekeraar als arbeidsongeschikt is aangemerkt, wat bijdraagt aan de beslissing om haar te ontslaan. In plaats daarvan is Beschermingsbewind Centraal Nederland B.V. benoemd tot opvolgend bewindvoerder, met dezelfde ingangsdatum. De kantonrechter heeft bepaald dat deze opvolgend bewindvoerder geen kosten voor de aanvangswerkzaamheden in rekening mag brengen bij de rechthebbende en dat er geen eindrekening en -verantwoording hoeft te worden opgemaakt door de ontslagen bewindvoerder. De beschikking benadrukt het belang van goede bewindvoering en de verantwoordelijkheden die daarbij komen kijken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht - Bewindsbureau
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer : 11396526 BM VERZ 24-2433
dossiernummer : BM 21525
datum : 18 november 2024
Beschikking in de zaak van:
[rechthebbende]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
wonende [adres 1]
[adres 1]
hierna te noemen: rechthebbende
over wiens vermogen bewindvoerder is
[bewindvoerder] , handelende onder de naam [bedrijf]
postadres: [adres 2]
[adres 2]
hierna te noemen: [bewindvoerder]

1.1. De procedure

1.1
Vanwege termijnoverschrijdingen is op 23 mei 2022 een zitting gehouden met [bewindvoerder] en heeft de kantonrechter besloten dat zij tot nader order niet meer benoemd mag worden als bewindvoerder in nieuwe zaken. [bewindvoerder] heeft ter zitting toegezegd dat zij vanwege de zware caseload van ruim 140 zaken ondersteuning zal inschakelen.
1.2
Op 22 november 2022 heeft wederom een zitting plaatsgevonden. Aanleiding voor de zitting lag gelegen in het feit dat er in ruim 60% van het aantal rekening- en verantwoordingen over het jaar 2021 aanvullende vragen moesten worden gesteld. De kantonrechter heeft [bewindvoerder] voorgehouden dat de kwaliteit van de rekening- en verantwoordingen over het jaar 2022 moet zijn verbeterd en dat indien dit niet lukt, er maatregelen zullen volgen.
1.3
Op 20 november 2023 is opnieuw een zitting gehouden met [bewindvoerder] vanwege de vele herinneringsbrieven die aan haar zijn verstuurd. Aan haar is meegedeeld dat zij er rekening mee moet houden dat de kantonrechter over zal gaan tot ontslag in (een substantieel deel van) haar dossiers, indien na verdere controle van de rekening- en verantwoordingen over het jaar 2022 misstanden blijken, of als niet tijdig of onvolledig gereageerd wordt op vragen van het bewindsbureau.
1.4
Naar aanleiding van de controle van de rekening- en verantwoordingen over 2022 zijn aan [bewindvoerder] wederom veel vragen gesteld. Op verzoek van [bewindvoerder] heeft vervolgens een gesprek plaatsgevonden op 13 februari 2024. Met [bewindvoerder] is afgesproken dat zij uiterlijk 20 februari 2024 een plan overlegt waarin staat op welke wijze zij haar bedrijfsvoering op orde brengt, zodat de kwaliteit van de bewindvoering gewaarborgd is. Het plan dat vervolgens door [bewindvoerder] is overgelegd biedt de kantonrechter geen vertrouwen in voortzetting van de huidige caseload zoals door [bewindvoerder] wordt voorgesteld. Daarop is aan [bewindvoerder] bij brief van 21 februari 2024 meegedeeld dat het voor de hand ligt dat zij dossiers afstoot en dat zij daarbij moet denken aan de richtlijn die door het Landelijk Kwaliteitsbureau wordt gehanteerd: maximaal 80 dossiers voor een fulltime bewindvoerder met een mix van het type dossiers. Vervolgens heeft op 1 mei 2024 een zitting plaatsgevonden. Daarna heeft [bewindvoerder] op aandringen van de kantonrechter, maar op eigen verzoek, in een groot aantal dossiers haar ontslag ingediend, welk verzoek door de kantonrechter is ingewilligd. Daarmee is haar caseload teruggebracht naar een maximaal aantal dossiers van 70. Dit is minder dan de gehanteerde richtlijn door het Landelijk Kwaliteitsbureau, omdat [bewindvoerder] voornamelijk dossiers heeft waarin sprake is van problematische schulden.
1.5
Wegens onder meer nieuwe achterstanden heeft het bewindsbureau [bewindvoerder] bij brief van 9 september 2024 verzocht te reageren, maar die reactie is niet binnen de gestelde termijn van twee weken gegeven. Pas op 10 oktober 2024 is een schriftelijke reactie van [bewindvoerder] bij het bewindsbureau ingekomen. Vervolgens is op 17 oktober 2024 een laatste zitting gehouden en heeft [bewindvoerder] mondeling een verzoek tot ontslag in al haar zaken ingediend.

2.2. De feiten

2.1
Bij beschikking van 3 februari 2022 is een bewind ingesteld over het vermogen van rechthebbende wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand tot en met 3 februari 2027. Nu is [bewindvoerder] bewindvoerder.

3.3. De beoordeling3.1 Op grond van artikel 1:448 lid 2 BW kan de kantonrechter de bewindvoerder ontslag verlenen hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432 lid 1 en 2 BW, dan wel ambtshalve.

3.2
De kantonrechter heeft geconstateerd dat [bewindvoerder] al geruime tijd verzuimt om tijdig te reageren op verzoeken van de rechtbank. Pas na herhaaldelijk rappelleren worden stukken ontvangen. Hoewel [bewindvoerder] er meerdere malen door de kantonrechter op is gewezen dat zij zelf moet aangeven wanneer een termijnoverschrijding dreigt en uitstel dient te vragen, verbetert dit niet. [bewindvoerder] komt de door haar gedane toezeggingen niet na. [bewindvoerder] toont hierbij geen proactieve houding, terwijl dat wel van een bewindvoerder mag worden verwacht, en laat zaken op zijn beloop. Hierdoor is het voor de kantonrechter moeilijk om op juiste wijze en adequaat toezicht te houden.
3.3
Ook laat de kwaliteit van de bewindvoering te wensen over. Zo is geconstateerd dat [bewindvoerder] in veel zaken verzuimd heeft tijdig bijzondere bijstand aan te vragen voor haar eigen beloning. In diverse zaken heeft zij de schade uit eigen beweging vergoed, maar niet in alle zaken. Mensen komen in aanmerking voor bijzondere bijstand vanwege hun krappe budget om die kosten te kunnen betalen. Het is dan ook één van de kerntaken van een bewindvoerder om dit aan te vragen en daar schiet [bewindvoerder] ernstig in tekort. Daarnaast is dit niet in een enkele zaak fout gegaan, maar in meerdere dossiers en dat getuigt niet van goed bewindvoerderschap.
3.4
Bovendien is het [bewindvoerder] niet gelukt om de kwaliteit van de
rekening- en verantwoordingen te verbeteren. Om een goed beeld te krijgen van de wijze waarop het bewind is gevoerd, is het nog steeds nodig om veel aanvullende vragen te stellen aan [bewindvoerder] . De antwoorden op deze vragen leiden daarbij vaak tot nog meer vragen. Medewerkers van het bewindsbureau zijn uitzonderlijk veel tijd kwijt geweest aan deze wijze van toezicht houden.
3.5
De kantonrechter heeft deze bevindingen aan [bewindvoerder] tijdens de laatste zitting op
17 oktober 2024 opnieuw voorgehouden en heeft geconstateerd dat er geen verbetering is te zien. Daar komt bij dat [bewindvoerder] in haar brief die op 10 oktober 2024 bij het bewindsbureau is ingekomen heeft verklaard dat zij door haar verzekeraar als arbeidsongeschikt is aangemerkt. De kantonrechter heeft [bewindvoerder] meegedeeld dat zij over zal gaan tot ontslag in alle zaken. Daarop heeft [bewindvoerder] ter zitting mondeling haar ontslag in al haar zaken ingediend.
3.6
Op 22 oktober 2024 heeft [bewindvoerder] een plan van aanpak ingediend dat zij heeft opgesteld met de door haar beoogde opvolgend bewindvoerder: Beschermingsbewind Centraal Nederland (hierna te noemen: BCN). Daarin hebben [bewindvoerder] en BCN onder meer afgesproken dat de intakevergoeding niet in rekening zal worden gebracht door BCN bij rechthebbende en dat dit in de beschikking kan worden opgenomen. Tevens is afgesproken dat er sprake zal zijn van een warme overdracht, waarvan de nadere invulling is opgenomen in het plan. Tot slot staat in het plan dat [bewindvoerder] aansprakelijk is voor alle schade die cliënten hebben geleden ten tijde van de periode dat [bewindvoerder] bewindvoerder was. Gelet op deze afspraken acht de kantonrechter het in het belang van rechthebbende het verzoek van [bewindvoerder] in te willigen en BCN te benoemen tot opvolgend bewindvoerder. De kantonrechter zal de afspraak dat geen intakevergoeding door BCN in rekening mag worden gebracht overnemen. Tevens zal de kantonrechter bepalen dat er geen
eindrekening en -verantwoording hoeft te worden opgemaakt gelet op de wijze van overdracht. Indien [bewindvoerder] ervoor kiest om dit wel te doen, dan mag zij hiervoor geen kosten in rekening brengen. De kantonrechter draagt BCN op om te onderzoeken of de rechthebbende schade heeft geleden ten tijde van het door [bewindvoerder] gevoerde bewind.
De beslissing
De kantonrechter:
  • ontslaat
  • benoemt met ingang van 1 december 2024 tot bewindvoerder
  • bepaalt dat Beschermingsbewind Centraal Nederland B.V. geen kosten voor de aanvangswerkzaamheden in rekening mag brengen bij de rechthebbende;
  • bepaalt dat Beschermingsbewind Centraal Nederland B.V. voor zijn/haar werkzaamheden en voor de met het bewind gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van rechthebbende mag brengen;
  • bepaalt dat [bewindvoerder] , handelende onder de naam [bedrijf] geen eindrekening en -verantwoording hoeft af te leggen;
  • gelast dat [bewindvoerder] , handelende onder de naam [bedrijf] het papieren en digitale dossier van rechthebbende, alle elektronische en/of digitale gegevensdragers waarop zich gegevens van rechthebbende bevinden en alle inlogcodes en wachtwoorden die toegang bieden tot gegevens van rechthebbende over te dragen aan de opvolgend bewindvoerder.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H. Margadant, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2024, in tegenwoordigheid mr. A.W. Bieshaar, griffier.
Tegen deze beschikking kan, behoudens berusting, hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dagtekening van deze eindbeschikking door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het
gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.