ECLI:NL:RBOVE:2024:6223

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
08.015769.20, 08.227522.21, 08.258470.23, 08.258978.23, 08.265273.23, 08.266623.23, 08.274125.23, 08.297545.23 (ter terechtzitting gevoegd) en 21.006553.17 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal, belediging en bedreiging van ambtenaren

Op 26 november 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1991, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen, belediging van een ambtenaar in functie, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en meermalen wederrechtelijk binnendringen in een voor de openbare dienst bestemd lokaal. De feiten zijn gepleegd in de periode van januari 2020 tot november 2023, waarbij de verdachte onder andere velgen van een auto heeft gestolen en beledigende en bedreigende uitlatingen heeft gedaan richting politieambtenaren en medewerkers van de gemeente Hengelo. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet heeft gehouden aan een eerder opgelegde gedragsaanwijzing en heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij een schadevergoeding van €250,00 is opgelegd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure en heeft de taakstraf met twintig uren bekort.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.015769.20, 08.227522.21, 08.258470.23, 08.258978.23, 08.265273.23, 08.266623.23, 08.274125.23, 08.297545.23 (ter terechtzitting gevoegd) en 21.006553.17 (TUL) (P)
Datum vonnis: 26 november 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de BRP op het adres: [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.A.W. Dekker, advocaat in Almere, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
  • op 18 januari 2020 in Almelo, alleen of samen met een ander, velgen/banden heeft gestolen (
  • op 24 augustus 2021 in Hengelo (O) politieagent [verbalisant 1] heeft beledigd (feit 1) en bedreigd (feit 2) (
  • op 5 oktober 2023 het gemeentehuis van Hengelo (O) wederrechtelijk is binnengedrongen (
  • op 11 oktober 2023 medewerkers van de gemeente Hengelo (O) heeft bedreigd (
  • op 19 oktober 2023 in Deventer buitengewoon opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] heeft beledigd
  • op 10 november 2023 in Hengelo (O) heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing van 12 oktober 2023 (
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08.015769.20
hij op of omstreeks 18 januari 2020 te Almelo,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een aantal velgen/banden van een personenauto (Volkswagen Polo), in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08.227522.21
1
hij op of omstreeks 24 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] (brigadier van politie), gedurende of
ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn
tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen:
"Kruip terug in de kut van je moeder", althans woorden van gelijke beledigende
aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 24 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
[verbalisant 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, door die [verbalisant 1] dreigend de woorden toe te voegen: "Wacht maar,
als ik je nog een keer tegen kom pak ik je", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
parketnummer 08.258470.23
hij op of omstreeks 5 oktober 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten het gemeentehuis op/aan de Burgemeester van der Dussenplein 1 wederrechtelijk is binnengedrongen (tijdens een ontzegging, gestart op 8 december 2022 en eindigt op 6 december 2023);
parketnummer 08.258978.23
hij op of omstreeks 5 oktober 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten het gemeentehuis van
Gemeente Hengelo (o), gevestigd op/aan Burg van der Dussenplein 1,
wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van de bevoegde
ambtenaar, aanstonds heeft verwijderd;
parketnummer 08.265273.23
hij op of omstreeks 11 oktober 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten het gemeentehuis, gevestigd op/aan het Burgemeester van der Dussenplein 1, wederrechtelijk is binnengedrongen;
parketnummer 08.266623.23
hij
op of omstreeks 11 oktober 2023
te Hengelo, gemeente Hengelo (O), in ieder geval in Nederland,
(een of meer medewerker(s) van) de gemeente Hengelo (Ov) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door (die medewerker(s) van) de gemeente Hengelo (Ov) via/middels Whats
app-berichten, in ieder geval via Internet dreigend de woorden toe te voegen: "Kan beter alvast 1 (één) van jullie doodmaken, dan loopt het gelijk op", althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking;
parketnummer 08.274125.23
hij op een of meerdere momenten op of omstreeks 19 oktober 2023 te Deventer
opzettelijk
een of meerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 2] , Buitengewoon
Opsporingsambtenaar en/of [verbalisant 3] , Buitengewoon
Opsporingsambtenaar, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening,
in zijn/haar/hun tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "neppolitie", "hoerenjong",
"kankerlijers" en/of "kankermongolen", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
parketnummer 08.297545.23
hij op of omstreeks 10 november 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 12 oktober 2023, gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet ophoudt in een straal van 300 meter in/op de Burgemeester van der Dussenplein en/of zich niet begeeft naar het gemeentehuis van de Gemeente Hengelo en/of contact te onthouden met (medewerkers van) de Gemeente Hengelo, door zich te bevinden in het Gemeentehuis Hengelo en/of in/op het Burgemeester van der Dussenplein.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
De verdenking tegen verdachte betreft meerdere ter berechting gevoegde zaken.
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De rechtbank zal, al dan niet in reactie op het standpunt van de officier van justitie dan wel door de verdediging gevoerde verweren, per ten laste gelegd feit overwegen waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt. De rechtbank zal vervolgens overwegen of zij komt tot een (partiële) vrijspraak dan wel een bewezenverklaring.
De voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden blijken uit de inhoud van de bewijsmiddelen die in dit vonnis zijn opgesomd dan wel in de in de bijlage bij dit vonnis zijn uitgewerkt.
3.2
Parketnummer 08.015769.20
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] .
3.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de voor verdachte belastende verklaring van de medeverdachte [medeverdachte]
“sole and decisive”is voor de bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen. Deze verklaring wordt echter betwist terwijl de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, geen behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om haar ondervragingsrecht uit te oefenen, ook niet op 7 september 2021 tijdens het verhoor van [medeverdachte] als getuige bij de rechter-commissaris. De getuige beriep zich daarbij namelijk op zijn verschoningsrecht. Gelet hierop kan niet worden gesteld dat de strafprocedure, achteraf en over het geheel beschouwd, eerlijk is verlopen zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), zodat de verklaring van [medeverdachte] niet voor het bewijs mag worden gebruikt. Voor een bewezenverklaring is ook de verklaring van de getuige [getuige] over wat zij die nacht heeft gezien onvoldoende.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De verklaring van de medeverdachte
De medeverdachte heeft verklaard dat hij samen met [verdachte] is aangehouden. Hij heeft samen met [verdachte] velgen gestolen van een auto van het merk Volkswagen. Het plan was om de gestolen velgen te gaan verkopen op Marktplaats.
De rechtbank stelt voorop dat in de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak [naam] v. Duitsland wordt overwogen dat onder “sole evidence” moet worden verstaan het enige bewijs tegen de verdachte. “Decisive evidence” moet worden geïnterpreteerd als bewijs van zodanige importantie dat de bewezenverklaring uitsluitend hierop steunt. In deze zaak oordeelde het Hof al dat het gebruik van bewijs dat is verkregen door een schending van artikel 6 EVRM, niet automatisch leidt tot een schending van het recht op een eerlijk proces, zolang dit bewijs niet het enige of doorslaggevende bewijs is in de zaak. Het ondervragingsrecht is een algemeen recht om de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen te onderzoeken, waarbij niet meer doorslaggevend is of de verdediging een beslissende getuige kon ondervragen. De verdediging heeft de getuige [medeverdachte] bij de rechter-commissaris kunnen ondervragen. De getuige heeft zich bij die gelegenheid beroepen op zijn verschoningsrecht. Tegenover de politie heeft hij verklaard dat hij samen met [verdachte] velgen heeft gestolen en dat het plan was om de velgen te verkopen via Marktplaats. De betrokkenheid van verdachte is niet in beslissende mate op deze verklaring gebaseerd, maar vindt in voldoende mate steun in de andere bewijsmiddelen, te weten: de aangifte, de verklaring van de getuige [getuige] , het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] en het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 6] . Zo blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] dat het tijdstip van aanrijden door de politie aansluit op het tijdstip waarop aangever en de getuige [getuige] hebben gezien dat de velgen/banden werden weggenomen. Bovendien volgt uit de verklaring van [getuige] dat de mannen die zij klem gereden zag worden door het politievoertuig, dezelfde mannen zijn die zij zag vluchten. Dit steunbewijs heeft betrekking op die onderdelen van de verklaring van [medeverdachte] die door verdachte zijn betwist zodat de verklaring van [medeverdachte] bruikbaar is voor het bewijs. Het verweer wordt verworpen.
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt het volgende vast. [slachtoffer] (hierna aangever) parkeerde zijn auto, een Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken] , op 17 januari 2020, omstreeks 22:30 uur aan de [adres 1] . De [adres 1] is een voor het verkeer doodlopende straat. Omstreeks 4:00 uur die nacht, inmiddels 18 januari 2020, reed een kleine grijze vierdeurs auto vanuit de [adres 1] de parkeerplaats voor het gebouw van [bedrijf 1] op. De bestuurder van die auto, (medeverdachte), parkeerde naast de auto van aangever. Hij deed de deur van de auto open en de bijrijder, verdachte, gaf hem spullen aan. Hierna stapte medeverdachte uit en demonteerde de wielen van het voertuig. Samen legden beiden de wielen in de kofferbak van de auto. Aangever kwam bij zijn auto en hij zag dat deze op een krik en een aantal bakstenen stond. De banden en velgen zaten niet meer op de auto en er ontbraken twee velgen/banden. Er stonden twee mannen bij zijn auto. Een van hen, verdachte, rende weg. De medeverdachte reed weg in de auto. De twee vluchtende mannen werden vervolgens klemgereden door een politievoertuig. Verdachte, die werkhandschoenen droeg, werd daarbij aangehouden terwijl hij naast de auto liep. De medeverdachte, bestuurder van de auto, bleek [medeverdachte] te zijn. Achter in de auto lagen de twee banden met velgen van de auto van aangever.
Conclusie
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte een dusdanige significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal van twee velgen/banden, dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte bij dit feit. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.3.
Parketnummer 08.227522.21
3.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
Daartoe is door hem ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat de processen-verbaal die zijn opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] vanwege onderlinge inconsistenties dusdanig veel twijfel veroorzaken wat betreft de belediging dat vrijspraak dient te volgen. De woorden “
kut” en “
moeder” die de verbalisant [verbalisant 7] heeft gehoord waren niet bestemd voor [verbalisant 1] , maar hadden betrekking op een spelletje op de telefoon.
Ten aanzien van feit 2 is aangevoerd dat de tenlastegelegde bewoordingen geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling opleveren, zoals ten laste is gelegd en als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
3.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Onderlinge inconsistenties
Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van onderlinge inconsistenties, zoals betoogd door de raadsman. Verbalisant [verbalisant 1] (aangever) heeft verklaard dat verdachte zich hinderlijk en provocerend gedroeg tegenover de verbalisanten. Verdachte had een telefoon in zijn handen en [verbalisant 1] vermoedde dat hij foto's van hen maakte. [verbalisant 1] hoorde ook dat verdachte opmerkingen maakte zoals: “Ik zoek jullie wel op.” [verbalisant 1] is enigszins met de rug naar verdachte toe gaan zitten. Hij hoorde dat verdachte duidelijk hoorbaar zei: “kruip maar terug in de kut van je moeder”. [verbalisant 1] voelde zich door deze woorden van verdachte beledigd. Dit ambtsedig proces-verbaal vindt steun in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] . [verbalisant 7] heeft gerelateerd dat verdachte in de viswinkel zijn mobiele telefoon pakte en dat hij de camera van zijn telefoon richtte in de richting van de verbalisanten. In de viswinkel bleef verdachte opmerkingen maken die betrekking hadden op de politie en het optreden van de verbalisanten eerder. [verbalisant 7] heeft gerelateerd dat verdachte [verbalisant 1] aansprak en dat hij daarbij de woorden: "kut" en "moeder" uitsprak. Gelet op de bevindingen van de verbalisanten over de context waarbinnen de betreffende uitingen zijn gedaan acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat hij frustraties over een spelletje op zijn telefoon uitte volstrekt onaannemelijk. De rechtbank verwerpt het verweer.
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting vast dat verdachte [verbalisant 1] herkende als politieman en op 24 augustus 2021 bij een ontmoeting in een viswinkel hinderlijk gedrag vertoonde, waarbij hij tegen verbalisant [verbalisant 1] heeft gezegd: “kruip maar terug in de kut van je moeder”.
Op grond van de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het eerste feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De feiten en omstandigheden
Vervolgens is verdachte aangehouden. De verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] kwamen ter plaatse om verdachte mee te nemen naar het politiebureau. Verdachte keek bij de overdracht van verdachte aan de verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] , verbalisant [verbalisant 1] aan. Daarbij zei hij "Wacht maar, als ik je nog een keer tegen kom pak ik je!”. [verbalisant 1] kon dat op het moment zelf niet verstaan, maar de bewoordingen van verdachte werden hem nadien door de andere verbalisanten medegedeeld.
De beoordeling
De rechtbank is op grond van deze bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde woorden “Wacht maar, als ik je nog een keer tegen kom pak ik je!” heeft geuit en dat deze woorden waren bedoeld voor [verbalisant 1] .
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de woorden: “Wacht maar, als ik je nog een keer tegen kom pak ik je!”, mede gelet op de context van het eerdere gedrag van verdachte tijdens hetzelfde incident, kunnen worden aangemerkt als bedreiging met zware mishandeling en/of met de dood. Bij de aangever kon de redelijke vrees ontstaan dat het misdrijf waarmee door verdachte werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Daartoe is redengevend dat de door de verdachte gebruikte bewoordingen in algemeen spraakgebruik op zichzelf naar hun aard al bedreigend zijn. Daar komt nog bij dat verdachte tijdens de aanhouding zeer agressief en onberekenbaar overkwam, boos was over de eerdere behandeling door verbalisant [verbalisant 1] en dreigend naar [verbalisant 1] keek.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de context waarin deze woorden door verdachte zijn geuit en gezien de omstandigheden die hebben geleid tot de aanhouding van verdachte, aangever zich daadwerkelijk bedreigd kon voelen. De rechtbank acht de bewoordingen daartoe voldoende concreet. De rechtbank is van oordeel dat op grond van het voorgaande kan worden vastgesteld dat er bij verdachte ook sprake was van opzet op bedreiging, zoals bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
3.4
Parketnummer 08.258470.23
3.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 5 oktober 2023 is verdachte, omstreeks 8:25 uur en een tweede keer vijf à tien minuten later, het gemeentehuis in Hengelo (O) aan het Burgemeester van der Dussenplein 1 binnengedrongen tijdens een ontzegging. Deze ontzegging is aangevangen op 8 december 2022 en eindigde op 6 december 2023.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van dit feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het geschrift, houdende het toegangsverbod, met datum van 8 december 2022, als bijlage opgenomen in het aanvullend proces-verbaal PL0600-2023460342, pagina 8, opgemaakt door [verbalisant 10] , hoofdagent van politie bij de Eenheid Oost-Nederland;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens de gemeente Hengelo van 5 oktober 2023, pagina 5.
3.5
Parketnummer 08.258978.23
3.5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard. Zij heeft vrijspraak gevorderd.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
3.5.2
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de raadsman komt de rechtbank tot de conclusie dat het feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Weliswaar kan worden vastgesteld dat verdachte op 5 oktober 2023 omstreeks 16:30 uur zich opnieuw wederrechtelijk in het gemeentehuis van Hengelo (O) heeft bevonden, maart van een vordering van een bevoegde ambtenaar, zoals vermeld in de tenlastelegging, is niet gebleken.
3.6
Parketnummer 08.265273.23
3.6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de bewijsvraag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
Op 11 oktober 2023 is verdachte het gemeentehuis in Hengelo (O) aan het Burgemeester van der Dussenplein 1 binnengedrongen tijdens een ontzegging. Deze ontzegging is aangevangen op 8 december 2022 en eindigde op 6 december 2023.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van dit feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [2] .
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het geschrift, houdende het toegangsverbod, met datum van 8 december 2022, pagina 5;
- Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte van 11 oktober 2023, pagina’s 6 en 7.
3.7
Parketnummer 08.266623.23
3.7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat verdachte berichten heeft verzonden die waren gericht aan een van de lezers van het algemene Whatsapp-contact van de afdeling Burgerzaken van de gemeente Hengelo, wat een relatief willekeurige groep personen is. Het bewijs van opzet op de bedreiging ontbreekt.
3.7.3
De verklaring van verdachte ter terechtzitting
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 11 oktober 2023 een bericht heeft verstuurd naar de afdeling Burgerzaken van de gemeente Hengelo met de tekst: “Kan beter alvast 1 van jullie doodmaken dan loopt het gelijk op”. Hij heeft verklaard dat het bericht niet bedreigend is bedoeld en dat de door hem gebruikte bewoordingen een schreeuw om aandacht waren voor zijn huisvestingsprobleem.
3.7.4
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en de omstandigheden
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 11 oktober 2023 een Whatsapp-bericht heeft verstuurd naar de afdeling Burgerzaken van de gemeente Hengelo met de tekst: “Kan beter alvast 1 van jullie doodmaken dan loopt het gelijk op”. Verdachte bekent dat hij deze tekst heeft verzonden.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat door deze bewoordingen redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd, namelijk het zullen doden van een van de medewerkers van de afdeling Burgerzaken, ook zou worden gepleegd.
Daar komt nog bij dat verdachte in zijn contacten met deze afdeling van de gemeente Hengelo (O) niet alleen in toenemende mate dwingend en (verbaal) agressief gedrag liet zien, maar dat hij na versturing van het bewuste bericht ook meldde dat hij onderweg was naar het gemeentehuis en foto’s verstuurde waaruit kon worden afgeleid dat hij daadwerkelijk onderweg was. Medewerkers van de gemeente Hengelo hadden een gegronde angst dat verdachte het gemeentehuis binnen zou komen en zijn bedreigingen ten uitvoer zou brengen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat een of meer medewerker(s) van de gemeente Hengelo (O) zich daadwerkelijk bedreigd kon(den) voelen door het bericht van verdachte.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.8
Parketnummer 08.274125.23
3.8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van de woorden “kankerlijers”, “kankermongolen” en “neppolitie”. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat verdachte deze woorden heeft gebezigd. Daarnaast is het woord “neppolitie” niet van beledigende aard, noch in gewone noch in overdrachtelijke zin.
3.8.3
De verklaring van verdachte ter terechtzitting
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij “hoerenjong” of “hoerenkind” heeft gezegd tegen buitengewoon opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] . De aanleiding daartoe was volgens verdachte een discussie met de verbalisanten over een boete wegens het niet tonen van een geldig ID-bewijs. Verdachte heeft gedaan alsof hij met zijn telefoon een foto van de verbalisanten maakte waarna het is geëscaleerd en hij misschien ook andere beledigingen heeft geuit als “nepagenten”.
3.8.4
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsoverweging
[verbalisant 3] heeft aangifte gedaan van belediging gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening als BOA bij Veiligheid & Service van de NV Nederlandse Spoorwegen (hierna: VNS). Hij verwijst voor het overige naar het door hem op gemaakte proces-verbaal van bevindingen.
Uit het door hem op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, volgt dat hij op 19 oktober 2023 samen met zijn collega [verbalisant 2] , belast was met toezicht en handhaving van de orde rust, veiligheid en een goede bedrijfsgang op station Deventer. Hij zag dat verdachte zonder uit te checken bij de poortjes achter iemand anders aan liep. De verbalisanten hebben verdachte aangesproken. Verdachte had geen vervoersbewijs. Hij kon zijn identiteitsbewijs wel tonen op zijn telefoon als foto. [verbalisant 3] hoorde dat de verdachte hen “neppolitie” noemde en “hoerenjong". [verbalisant 3] voelde zich beledigd door deze woorden. Even later hoorde hij de verdachte naar hem en zijn collega roepen: “kankermongolen” en “stelletje kankerlijers.”
Dit proces-verbaal vindt steun in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant
[verbalisant 2] die relateert dat hij op 19 oktober 2023 als BOA werkzaam was als Medewerker Veiligheid & Service en gekleed was in het uniform van de NV Nederlandse Spoorwegen. Tijdens zijn dienst met collega [verbalisant 3] waren zij bezig met toezichthouden bij de poortjes aan de voorzijde van station Deventer. Hier zagen zij verdachte achter iemand aan lopen zonder uit te checken. Verdachte is staande gehouden. [verbalisant 2] zag dat de verdachte naar zijn collega [verbalisant 3] keek. Hij hoorde de verdachte zeggen: “Hoerenjong”. Na zijn aanhouding en in afwachting van de komst van de politie, hoorde hij verdachte zeggen: "stelletje kankerlijers" en "kankermongolen". [verbalisant 2] voelde zich beledigd door deze woorden.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft beledigd. aar het oordeel van de rechtbank hoeft het geen betoog dat de door verdachte gebezigde kwalificatie “neppolitie” binnen deze context louter als belediging bedoeld is.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
3.9
Parketnummer 08.297545.23
3.9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor de bewijsvraag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
Op 10 november 2023 heeft verdachte opzettelijk gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing. Deze gedragsaanwijzing is ingegaan op 12 oktober 2023 en was van kracht voor een periode van 90 dagen en was afgegeven door de officier van justitie in Oost-Nederland. Op grond hiervan mocht verdachte zich - kort gezegd - niet ophouden binnen een straal van 300 meter van de Burgemeester van der Dussenplein waar het gemeentehuis van de Gemeente Hengelo (O) is gevestigd. Verder mocht verdachte op geen enkele wijze contact hebben met (medewerkers van) de Gemeente Hengelo.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van dit feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [3] .
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het geschrift, te weten een Gedragsaanwijzing (art 509hh Sv) van 12 oktober 2023, pagina’s 5 en 6;
- Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 8, inhoudend het relaas van de verbalisanten.
3.1
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08.015769.20
hij op
of omstreeks18 januari 2020 te Almelo,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
een aantal velgen/banden van een personenauto (Volkswagen Polo),
in elk geval
enig goed, datdie geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn
mededader toebehoorden, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08.227522.21
1
hij op
of omstreeks24 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] (brigadier van politie), gedurende of
ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Kruip terug in de kut van je moeder"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op
of omstreeks24 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
[verbalisant 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 1] dreigend de woorden toe te voegen: "Wacht maar, als ik je nog een keer tegen kom pak ik je"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
parketnummer 08.258470.23
hij op
of omstreeks5 oktober 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten het gemeentehuis
op/aan
dehet Burgemeester van der Dussenplein 1 wederrechtelijk is binnengedrongen (tijdens een ontzegging, gestart op 8 december 2022 en eindigt op 6 december 2023);
parketnummer 08.265273.23
hij op
of omstreeks11 oktober 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten het gemeentehuis, gevestigd
op/aan het Burgemeester van der Dussenplein 1, wederrechtelijk is binnengedrongen;
parketnummer 08.266623.23
hij
op
of omstreeks11 oktober 2023
te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
in ieder geval in Nederland,(een of meermedewerker
(s
)van) de gemeente Hengelo (O) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,door
(die medewerker
(s
) van) de gemeente Hengelo (Ov)via/middels Whatsapp-berichten
, in ieder geval via Internetdreigend de woorden toe te voegen: "Kan beter alvast 1 (één) van jullie doodmaken, dan loopt het gelijk op"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
parketnummer 08.274125.23
hij op
een of meerdere momenten op of omstreeks19 oktober 2023 te Deventer
opzettelijk
een ofmeerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 2] , Buitengewoon Opsporingsambtenaar en
/of[verbalisant 3] , Buitengewoon Opsporingsambtenaar, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening,
in
zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "neppolitie", "hoerenjong", "kankerlijers" en
/of"kankermongolen"
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
parketnummer 08.297545.23
hij op
of omstreeks10 november 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 12 oktober 2023, gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet ophoudt in een straal van 300 meter
in/op
dehet Burgemeester van der Dussenplein en
/ofzich niet begeeft naar het gemeentehuis van de Gemeente Hengelo en
/ofzich te onthouden van contact
te onthoudenmet
(medewerkers van
)de Gemeente Hengelo, door zich te bevinden in het Gemeentehuis Hengelo en
/of in/opaan het Burgemeester van der Dussenplein.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 139, 184a, 267, 285 en 311 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08.015769.20
het misdrijf:
diefstal, door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 08.227522.21
1. het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
2. het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.
parketnummer 08.258470.23
het misdrijf:
in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen;
parketnummer 08.265273.23
het misdrijf:
in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen;
parketnummer 08.266623.23
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
parketnummer 08.274125.23
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
parketnummer 08.297545.23
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte reeds in voorarrest is doorgebracht, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om bij strafoplegging te volstaan met een geheel voorwaardelijke straf. Verder dient rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat in de zaken met parketnummers 08.015769.20, 08.258978.23 en 08.265273.23 sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv wat moet leiden tot strafvermindering nu in die zaken door de verbalisanten onrechtmatig handboeien zijn aangelegd. Het nadeel dat verdachte heeft geleden bestond uit schending van de lichamelijke integriteit.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft samen met een ander velgen/autobanden gestolen. Dit is een ergerlijk feit dat naast schade, veel overlast veroorzaakt bij de gedupeerde van deze diefstal. Verdachte heeft verder een politieambtenaar en twee BOA’s beledigd. Hij heeft met zijn handelen blijk gegeven van minachting voor het door de opsporingsambtenaren vertegenwoordigde gezag.
Ook heeft hij meerdere bedreigingen geuit, zowel tegen een politieambtenaar als tegen medewerkers van de gemeente Hengelo (O). Verdachte is met zijn handelen volledig voorbij gegaan aan de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers.
Tot slot heeft verdachte zich in de maand oktober 2023 tweemaal schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk in het gemeentehuis te Hengelo (O). De verdachte heeft hiermee overlast veroorzaakt in het gemeentehuis. Hij heeft als gevolg van deze feiten een gedragsaanwijzing gekregen van de officier van justitie, die hij binnen een maand na de aanvangsdatum al heeft geschonden door het gemeentehuis opnieuw te betreden. De verdachte heeft hiermee laten zien weinig respect te hebben voor beslissingen van de officier van justitie en voor de ambtenaren in het gemeentehuis. De verdachte wenste naar eigen zeggen aandacht te vragen voor zijn huisvestingsproblematiek, maar heeft dat op een manier gedaan die hem uitdrukkelijk was verboden en waardoor hij slechts overlast, angst en ergernis heeft veroorzaakt. Dit had hem duidelijk moeten zijn.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 november 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het rapport van Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering van 4 juni 2024. Hieruit volgt dat er geen contact heeft plaatsgevonden tussen verdachte en de reclassering. Wat opvalt is dat verdachte de laatste jaren op geen enkele wijze contact onderhoudt met de reclassering. De reclassering kan geen verbanden leggen tussen het delictgedrag en de mogelijk aanwezige criminogene factoren. De reclassering ziet geen mogelijkheden om het grensoverschrijdende gedrag van verdachte te doen afnemen. Er zijn tot nu toe geen (positieve) reclasseringscontacten geweest. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De reclassering heeft geadviseerd om bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de inhoud van een advies indicatieoverleg van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) van 13 december 2023. Hieruit volgt dat verdachte een zwakbegaafde/licht verstandelijk beperkte man is die bekend is met middelengebruik. Hij is dakloos en verblijft op wisselende locaties. Desalniettemin weet hij zich in zijn omstandigheden zo goed en kwaad als het gaat toch staande te houden.
Ter zitting heeft verdachte te kennen gegeven dat hij wel een hulpvraag heeft, waarvoor hij ook bij de huisarts is geweest, maar dat het hem niet is gelukt om de benodigde hulp te krijgen. Het vertrouwen in instanties is verdachte kwijt. Zijn gedrag is deels te verklaren vanuit zijn frustraties hierover. Dat laat echter onverlet dat de wijze waarop hij met zijn frustraties omgaat hem telkens weer in aanraking brengt met justitie. Naar de inschatting van verdachte leidt het opleggen van gevangenisstraf tot onderdak en tot nieuwe contacten die hem na detentie verder kunnen helpen.
Naar het oordeel van de rechtbank is gezien de ernst van de feiten een gevangenisstraf passend. Door hetgeen op zitting is besproken is de rechtbank tot de overtuiging gekomen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur, zoals door de officier van justitie is geëist, echter in dit specifieke geval niet de beste optie is. Een werkstraf kan dienstig zijn om verdachte te helpen met het opbouwen van structuur in zijn leven. Daarbij acht de rechtbank tevens van belang dat verdachte, ondanks het feit dat hij dakloos is, zijn afspraken goed kan nakomen en zijn digitale leven (mail, berichtenbox) goed heeft georganiseerd. De rechtbank acht het opleggen van een taakstraf van aanmerkelijke duur, naast een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, op zijn plaats. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bereid is een taakstraf uit te voeren en dat hij daarvoor in elk geval per e-mail bereikt kan worden. Door het uitvoeren van de taakstraf heeft verdachte niet alleen een dagbesteding, maar heeft hij ook de kans om nieuwe, hopelijk positieve, ervaringen op te doen.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat door de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
Als uitgangspunt geldt dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn advocaat op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De rechtbank stelt vast dat verdachte in de zaak onder parketnummer 08.015769.20 op 18 januari 2020 voor het eerst is gehoord. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen. Tussen 18 januari 2020 en de datum van het eindvonnis, 26 november 2024, ligt een periode van bijna vijf jaren. Hoewel de vertraging deels is toe te rekenen aan een aanhouding ten behoeve van een getuigenverhoor bij de rechter-commissaris op verzoek van de verdediging, is niettemin sprake van een forse overschrijding van de redelijke termijn.
In de zaak onder parketnummer 08.227522.21 heeft het eerste verhoor van verdachte plaatsgevonden op 24 augustus 2021. Sindsdien is tot aan de datum van het eindvonnis een periode van ruim drie jaren verstreken. Hoewel deze vertraging eveneens deels is toe te rekenen aan een aanhouding voor getuigenverhoren bij de rechter-commissaris op verzoek van de verdediging, is ook in dit geval sprake van een overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank heeft de genoemde overschrijdingen van de redelijke termijn gecompenseerd door de op te leggen taakstraf met twintig uren te bekorten. In de hierna te noemen omvang van de taakstraf is deze strafkorting reeds verwerkt.
Vormverzuim
Ten aanzien van het beroep van de verdediging op de schending van een vormverzuim door het onterecht aanbrengen van handboeien overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 22, tweede lid, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, inhoudt dat handboeien slechts mogen worden aangelegd (ten behoeve van het transport van een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd) indien de feiten of omstandigheden dit redelijkerwijs vereisen met het oog op gevaar voor ontvluchting, dan wel met het oog op gevaar voor de veiligheid of het leven van de desbetreffende persoon, de ambtenaar of derden.
In de zaak met parketnummer 08.015769.20 heeft de verbalisant transportboeien aangelegd “
ten behoeve van het vervoer”.De raadsman heeft terecht opgemerkt dat het dossier niets inhoudt over de reden waarom bij de verdachte ten behoeve van zijn transport handboeien zijn aangelegd.
In de zaak met parketnummer 08.265273.23 werden handboeien aangelegd
“met het oog op gevaar voor ontvluchting”.De rechtbank is van oordeel dat er zich geen concrete omstandigheden hebben voorgedaan waaruit de politie had kunnen afleiden dat sprake was van vluchtgevaar of omstandigheden waaruit bleek van gevaar voor verdachte, de agenten of anderen. Hoewel de rechtbank het voorstelbaar acht dat (ambtshalve bekendheid met) de persoon van verdachte en zijn gedrag tot inachtneming van voorzorgsmaatregelen rondom zijn vervoer kan leiden, zijn daarover geen opmerkingen opgenomen in het proces-verbaal. De rechtbank stelt daarmee vast dat in het proces-verbaal van aanhouding geen grond is aangevoerd die het aanleggen van de handboeien rechtvaardigt.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een vormverzuim. De rechtbank zal volstaan met deze constatering. Zij ziet hierin geen grond voor toepassing van verdere strafvermindering.
Strafoplegging
Alles afwegend acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 40 dagen waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht passend en geboden. De proeftijd wordt bepaald op twee jaren.
De rechtbank zal daarnaast een taakstraf opleggen voor de duur van 180 uren, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 dagen hechtenis.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Parketnummer 08.274125.23
[verbalisant 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om ter vergoeding van immateriële schade schadevergoeding te betalen van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 19 oktober 2023.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in diens vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, althans dat de schadevergoeding fors moet worden gematigd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat vast staat dat aan de benadeelde partij [verbalisant 3] door het bewezenverklaarde rechtstreeks (immateriële) schade is toegebracht. [verbalisant 3] is door de belediging geschaad in zijn eer en goede naam, zodat hij op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. De rechtbank stelt de omvang van de schadevergoeding vast op het gevorderde bedrag van € 250,--. De rechtbank zal de vordering aldus toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2023.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 5 (vijf) dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Arrest waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 augustus 2018 is de verdachte in de zaak met parketnummer 21-006553-17 ter zake van eenvoudige belediging veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een week, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 15 september 2018.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie gevorderd en subsidiair afwijzing van de vordering.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen gelet op de door hem bepleite vrijspraak in de hoofdzaak. Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring dient het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard althans dient de vordering te worden afgewezen, vanwege het tijdverloop in de zaak.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de vordering tot tenuitvoerlegging is ingediend bij het aanbrengen van de zaak met parketnummer 08.015769.20. Met betrekking tot dit parketnummer heeft de rechtbank hiervoor reeds overwogen dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. Hoewel de verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het plegen van een nieuw strafbaar feit zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie afwijzen vanwege het tijdverloop.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.258978.23 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.015769.20,
parketnummer 08.227522.21, onder feit 1 en feit 2, parketnummer 08.258470.23, parketnummer 08.265273.23, parketnummer 08.266623.23, parketnummer 08.274125.23 en parketnummer 08.297545.23 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.015769.20
het misdrijf:
diefstal, door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 08.227522.21
1. het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
2. het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
parketnummer 08.258470.23
het misdrijf:
in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen;
parketnummer 08.265273.23
het misdrijf:
in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen;
parketnummer 08.266623.23
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
parketnummer 08.274125.23
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
parketnummer 08.297545.23
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
30 (dertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [verbalisant 3] (in de zaak met
parketnummer 08.274125.23)toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [verbalisant 3] van een bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het in de zaak met
parketnummer 08.274125.23bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 250,00, (zegge: tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2023 ten behoeve van de benadeelde [verbalisant 3] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer21.006553.17
-
wijstde vordering
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Berends, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 november 2024.
LeeswijzerDeze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08.015769.20
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020029859 van 23 januari 2020. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina’s 5 en 6, voor zover inhoudend als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van een Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] . Het voertuig is voorzien van lichtmetalen velgen. Op 17 januari 2020, omstreeks 22:30 uur parkeerde ik mijn auto tegenover de ingang aan de voorzijde van het gebouw van [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres 1] . Op 18 januari 2020, omstreeks 04:05 uur zag ik dat mijn auto op een krik en een aantal bakstenen stond. De banden en velgen zaten niet meer op de auto. Ik zag dat er twee jongens bij mijn auto stonden. Ik zag dat één jongen wegrende, in de richting van de [adres 2] . Ik zag dat de andere jongen in een auto stapte die links naast mijn auto geparkeerd stond. De jongen reed ook weg in de richting van de [adres 2] . Er zat nog geen halve minuut tussen het vluchten van de jongens en het moment dat ik de politie zag. Ik zag dat er twee velgen weg waren.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , pagina’s 18 en 19, voor zover inhoudend als verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven:
Op 17 januari 2020 was ik omstreeks 22:30 was ik samen met mijn collega. Wij zagen een grijze kleine vierdeurs auto op de parkeerplaats voor [bedrijf 1] met de verlichting aan. Om 04:00 uur (de rechtbank begrijpt: 18 januari 2020) stond de auto er weer. Ik zag dat de auto vanuit de [adres 1] weer de parkeerplaats voor [bedrijf 1] op kwam rijden en achterwaarts parkeerde naast de auto waarvan de velgen gestolen werden. Ik zag dat de bestuurder de deur van de auto open deed en dat de bijrijder hem allerlei spullen aangaf. Ik zag toen de bestuurder uitstappen en zag dat hij het linker achterwiel demonteerde. Vervolgens demonteerde hij ook de andere wielen. Vervolgens zag ik dat zij beiden de wielen in de kofferbak deden. Ik zag toen dat de eigenaar van de auto aan kwam lopen en ik hoorde hem schreeuwen "dat zijn mijn velgen!”. Ik zag toen dat een van beiden wegrende. De ander reed weg in de auto met het achterportier nog open. Ik zag toen dat ze klem werden gereden door een politievoertuig.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 20 en 21, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, [verbalisant 4] en [verbalisant 5] kregen op 18 januari 2020 omstreeks 04:01 uur
een melding van de meldkamer. Wij reden vanaf de [adres 2] de [adres 1] in. Wij verbalisanten zagen dat er vanaf de kleine parkeerplaats een zilvergrijze auto wegreed en onze kant op kwam rijden. Links op het trottoir, ter hoogte van waar de auto reed, liep een manspersoon ons snel tegemoet. Ik verbalisant [verbalisant 4] zette de auto overdwars en blokkeerde zo de weg voor de auto en zette tevens de lopende man in het licht van de koplampen. Wij verbalisanten zagen dat de auto stopte. Ik verbalisant [verbalisant 4] stapte uit het dienstvoertuig en sprak de lopende man. Ik zag dat de man grijze werkhandschoenen droeg. Ik zag dat de man de mij ambtshalve bekende [verdachte] betrof. Ik verbalisant [verbalisant 5] ben naar de grijze auto gegaan. Ik zag dat er achterin de grijze auto twee velgen met banden lagen. Enige tijd later hoorden wij een collega portofonisch doorgeven dat er een auto op stenen en zonder wielen stond.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 22, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 18 januari 2020, omstreeks 05:00 uur, hoorde ik van een collega dat er twee velgen achter in een voertuig van één van de verdachten lagen. Ik heb vervolgens in de auto gekeken en zag dat er achter in de auto twee velgen lagen. Ik zag dat dit dezelfde soort velgen waren als de velgen die waren achter gebleven bij de aangever van de diefstal.
5.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] , pagina’s 38 en 39 voor zover inhoudend als verklaring van de verdachte zakelijk weergegeven:
De auto waarin ik ben aangehouden is van mij. Ik ben samen met iemand anders aangehouden. Zijn voornaam is [verdachte] . Ik heb velgen gestolen. Het plan was om die velgen te gaan verkopen op Marktplaats. De krik die is aangetroffen heb ik gebruikt om de auto omhoog te krijgen. Ik heb de auto omhoog gekrikt en ik heb de moeren losgedraaid. [verdachte] heeft de velgen in de kofferbak gelegd. Wat ik mij herinner is dat wij samen die velgen hebben willen stelen. De auto waar de velgen van zijn gestolen was een Volkswagen.
Parketnummer 08.227522.21Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600 2021395699. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal
Feit 1 en feit 26.
Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] , pagina’s 3 en 4, voor zover inhoudend als de verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Op 24 augustus 2021 beledigde [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991
mij met de woorden: "kruip terug in de kut van je moeder". De verdachte deed deze uitspraak ten overstaan van meerdere omstanders die deze belediging moeten hebben gehoord.
Nadat de verdachte [verdachte] na de aanhouding was overgenomen door collega's en naar een dienstvoertuig werd geleid keek hij mij langdurig en dreigend aan. Hij zei daar nog iets bij, maar dat kon ik niet verstaan. Later hoorde ik dat de collega's [verbalisant 8] en [verbalisant 9] hebben gehoord dat hij zei: "Wacht maar, als ik je nog een keer tegen kom pak ik je!”
Uit politiesystemen bleek mij naderhand dat de verdachte [verdachte] zich in het verleden meerdere malen heeft schuldig gemaakt aan het lastig vallen van politiemensen in hun privésituatie en er niet voor terugdeinst politiemensen thuis lastig te vallen. In die context ervaar ik zijn uitlating als bedreigend.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 12, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant [verbalisant 7] , zakelijk weergegeven:
Op 24 augustus 2021 zag ik dat een man, de nader te noemen verdachte [verdachte] , veelvuldig achterom keek in onze richting. Ik wees collega's [verbalisant 1] en [verbalisant 11] op het opvallende gedrag van [verdachte] . Kort hierna sprak hij collega [verbalisant 1] aan. Ik hoorde dat hij zei: "Over 10 minuten aan het bureau he!!. Je moet woord houden. Praatjes vullen geen gaatjes" Kort hierna herhaalde [verdachte] dit weer. Ik hoorde toen dat hij hier aan toevoegde: "kut" en "moeder".
8.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 12, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] , zakelijk weergegeven:
Op 24 augustus 2021, waren wij, verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] belast met
een noodhulpdienst in de gemeenten Borne en Hengelo. Wij reden naar de Wemenstraat te Hengelo ter hoogte van viswinkel [bedrijf 2] . Wij, verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] , zagen een man op zijn buik op de grond liggen met bij hem twee politiecollega's van de districtsrecherche. Wij namen de verdachte over van de collega's om hem over te brengen naar het arrestantencentrum te Borne. Bij het overnemen van de verdachte hoorde ik, verbalisant [verbalisant 8] , dat de verdachte zei: "Wacht maar, als ik je nog een keer tegen kom pak ik je!" Ik zag dat de verdachte terwijl hij dit zei in de richting van verbalisant [verbalisant 1] keek.
Parketnummer 08.266623.23Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023471729. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal
9.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 november 2024, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 11 oktober 2023 een whatsapp-bericht heeft verstuurd naar de afdeling Burgerzaken van de gemeente Hengelo met de tekst :“Kan beter alvast 1 van jullie doodmaken dan loopt het gelijk op”.
10.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , pagina 5, voor zover inhoudend als de verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft op 11 oktober
(2023)om 12.18 uur naar de gemeente app gestuurd: "kan beter alvast 1 van jullie doodmaken dan loopt het gelijk op".
11.
Het proces-verbaal van verhoor van [aangever 2] , pagina 20, voor zover inhoudend als de verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van bedreiging namens de Gemeente Hengelo. De bedreiging werd geuit
door [verdachte] middels berichten die hij heeft verstuurd naar onze afdeling burgerzaken. Het personeel van de afdeling burgerzaken voelde zich hierdoor bedreigd. Het bericht weergaf het volgende: "Kan beter alvast 1 van jullie doodmaken dan loopt
het gelijk op".
Ik hoorde van het personeel van de afdeling burgerzaken dat zij het gevoel kregen dat [verdachte] dit echt ging doen. Mede omdat hij aangaf dat hij onderweg was naar het Gemeentehuis en ook foto' s stuurde dat hij onderweg was.
Parketnummer 08.274125.23Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023484613 Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal
12.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 november 2024, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven
Op 19 oktober 2023 werd ik op het station in Deventer aangehouden omdat ik geen treinkaartje had. Ik heb “hoerenkind” of “hoerenjong” gezegd. Ik deed alsof ik met mijn telefoon een foto van de verbalisanten maakte. Het is mogelijk dat ik “nepagenten” of iets anders heb gezegd.
13.
Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 3] , pagina 5, voor zover inhoudend als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Op 19 oktober 2023, was ik werkzaam als BOA bij Veiligheid & Service van de NV Nederlandse Spoorwegen op het station aan de Stationsweg in Deventer. Gedurende mijn werkzaamheden werd ik door de jullie aangehouden verdachte op het station beledigd.
14.
Een geschrift, te weten een proces-verbaal van bevindingen van NV. Nederlandse Spoorwegen NS Reizigers, afdeling Veiligheid & Service, van 19 oktober 2023, opgemaakt door [verbalisant 3] , buitengewoon opsporingsambtenaar, pagina 24, voor zover inhoudend:
Betreft: Bevindingen
verdachte: [verdachte]
Op 19 oktober 2023 omstreeks 08:40 uur, was ik [verbalisant 3] met aktenummer [nummer 1] geldig tot [datum 1] , Buitengewoon Opsporingsambtenaar aangesteld in domein IV Openbaar vervoer, werkzaam als Medewerker Veiligheid & Service, in uniform van de NV Nederlandse Spoorwegen gekleed voorzien van het boa-insigne, als zodanig herkenbaar als buitengewoon opsporingsambtenaar.
Op voornoemde datum en tijdstip was ik verbalisant, belast met toezicht en handhaving van
de orde rust, veiligheid en een goede bedrijfsgang op station Deventer.
Samen met collega [verbalisant 2] sprak ik de man aan en vroeg hem naar zijn vervoersbewijs. Op het moment dat de man weg liep van ons zag ik dat hij zich omdraaide en dat hij in mijn richting riep: "Hoerenjong". Om mij heen zag ik een meerdere mensen geschrokken kijken en ik voelde me daardoor ook erg aangesproken. Even later hoorde ik de verdachte naar mij en mijn collega’s roepen: "kankermongolen", " Stelletje kankerlijers".
15.
Een geschrift, te weten een proces-verbaal van bevindingen van NV. Nederlandse Spoorwegen NS Reizigers, afdeling Veiligheid & Service, van 19 oktober 2023, opgemaakt door [verbalisant 2] , buitengewoon opsporingsambtenaar, pagina 26, voor zover inhoudend:
Betreft: Bevindingen
verdachte: [verdachte]
Op19 oktober 2023 omstreeks 08:40 uur, was ik verbalisant, [verbalisant 2] met aktenummer [nummer 2] geldig tot [datum 2] , Buitengewoon Opsporingsambtenaar aangesteld in domein IV Openbaar vervoer, werkzaam als Medewerker Veiligheid & Service, in uniform van de NV Nederlandse Spoorwegen gekleed als zodanig herkenbaar als buitengewoon opsporingsambtenaar. Tijdens mijn dienst met collega [verbalisant 3] waren wij bezig met toezichthouden bij de poortjes aan de voorzijde van het station in Deventer.
Ik zag dat de verdachte naar mijn collega [verbalisant 3] keek. Ik hoorde de verdachte zeggen: "Hoerenjong". Ik zag dat de aanwezige mensen op het stationsplein opkeken. Ik voelde mij ten opzichte van al deze mensen mij in mijn goede naam en eer aangetast. Tijdens het wachten hoorde ik de verdachte zeggen: "stelletje kankerlijers" en "kankermongolen".

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023460342. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023471614. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023520916. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.