ECLI:NL:RBOVE:2024:6216

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
08.033572.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag van beginnend bestuurder

Op 26 november 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, die als beginnend bestuurder betrokken was bij een verkeersongeval op 21 juni 2023 te Olst. De verdachte reed met een gemiddelde snelheid van 136 km/u op een provinciale weg waar de maximumsnelheid 80 km/u was. Tijdens het rijden overschreed hij een dubbele doorgetrokken streep en botste tegen een tegemoetkomende motorrijder, de heer [slachtoffer], die als gevolg van de aanrijding zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder meerdere breuken en een hersenschudding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte roekeloos en onoplettend heeft gereden, wat leidde tot de aanrijding. De officier van justitie vorderde een taakstraf van 240 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar, rekening houdend met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en schuldbewustzijn.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.033572.24 (P)
Datum vonnis: 26 november 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.G. Bischop, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de namens de heer [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking onder feit 1 komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als beginnend bestuurder van een auto schuldig is aan het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij de heer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Subsidiair wordt verdachte verweten dat hij het verkeer in gevaar heeft gebracht. Meer subsidiair wordt verdachte verweten dat hij de dubbele doorgetrokken streep heeft overschreden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 21 juni 2023 te Olst in de gemeente Olst-Wijhe, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Deventer, gaande in de richting van Olst, daarmede heeft gereden over de
N337/Rijksstraatweg, roekeloos, althans zeer, dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,terwijl verdachte een beginnend bestuurder was en/ofterwijl deze weg een (provinciale) N-weg was, waarbij de rijbanen van elkaar zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep,(telkens/voortdurend) heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid (van 80 kilometer per uur), in elk geval (telkens/voortdurend) met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, immers heeft hij gereden met een gemiddelde snelheid van (minimaal) 136 kilometer per uur (op een traject van 3,8 kilometer voor de plaats van het ongeval) en/ofterwijl hij nabij of in een (flauwe) bocht reed en/ofterwijl tegemoetkomend verkeer (een motorfiets) reeds op korte afstand was genaderd,in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/ofin strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of(aldus) geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg heeft gereden/is terechtgekomen en/ofmet een snelheid van (ongeveer) 127 kilometer per uur is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, een (tegemoetkomend) voertuig (motorfiets),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juni 2023 te Olst in de gemeente Olst-Wijhe, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Deventer, gaande in de richting van Olst, daarmedeheeft gereden over de N337/Rijksstraatweg, terwijl verdachte een beginnend bestuurder was en/of terwijl deze weg een (provinciale) N-weg was, waarbij de rijbanen van elkaar zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep,(telkens/voortdurend) heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid (van 80 kilometer per uur), in elk geval (telkens/voortdurend) met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, immers heeft hij gereden met een gemiddelde snelheid van (minimaal) 136 kilometer per uur (op een traject van 3,8 kilometer voor de plaats van het ongeval) en/ofterwijl hij nabij of in een (flauwe) bocht reed en/ofterwijl tegemoetkomend verkeer (een motorfiets) reeds op korte afstand was genaderd,in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/ofin strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of(aldus) geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg heeft gereden/is terechtgekomen en/of met een snelheid van (ongeveer) 127 kilometer per uur is gebotst tegen, althans inaanrijding is gekomen met, een (tegemoetkomend) voertuig (motorfiets), en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,althans kon worden gehinderd;meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juni 2023 te Olst in de gemeente Olst-Wijhe, als bestuurder van een voertuig (personenauto), op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de N337/Rijksstraatweg, dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich (terwijl hij zich eerst rechts van die doorgetrokken strepen bevond) (vervolgens) met het door hem bestuurde voertuig (personenauto) geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen, welke strepen op die weg waren aangebracht tussen de rijstroken, heeft bevonden.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
De rechtbank gaat op grond van de bewijsmiddelen uit van de volgende vastgestelde feiten en omstandigheden.
Op 21 juni 2023 rond 05:00 uur rijdt verdachte als beginnend bestuurder van een auto over de Rijksstraatweg/N337 vanuit de richting Deventer, gaande in de richting van Olst. In tegengestelde richting rijdt [slachtoffer] op zijn motor. Beide bestuurders zijn onderweg naar hun werk. Het was droog en helder weer, het was niet donker en het zicht was onbelemmerd. De voertuigen naderen elkaar in een flauwe bocht. Verdachte houdt door onbekend gebleven oorzaak niet voldoende rechts, overschrijdt de dubbele doorgetrokken streep en rijdt op de linker rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer. De voertuigen komen vervolgens in botsing met elkaar. Door de botsing raken [slachtoffer] en zijn motor van de weg en belanden onderaan het talud in het weiland. Verdachte slaat met zijn auto over de kop en komt aan de andere kant van de weg onderaan het talud in het weiland tot stilstand.
Uit onderzoek volgt dat verdachte op het moment van de botsing 127 kilometer per uur (hierna: km/u ) reed. Op 3,8 kilometer voor de plaats van het ongeval registreert een telpunt van de provincie de auto van verdachte met een snelheid tussen de 134 en 148 km/u. Verdachte reed tussen het telpunt van de provincie en de plaats van het ongeval gemiddeld 136 km/u. Op traject vanaf het telpunt tot en met de plaats van het ongeval gold een maximaal toegestane snelheid van 80 km/u.
[slachtoffer] heeft als gevolg van dit ongeval letsel opgelopen. Het letsel bevindt zich met name aan de linkerkant van zijn lichaam. Hij mist een stuk bot van zijn onderbeen en hij heeft verschillende breuken in zijn knie, bovenbeen, bekken en schouder. Daarnaast liep hij een hersenschudding op. Er is geen zicht op volledig herstel.
Verdachte heeft een zeer complex en uitgebreid (voor-)voetletsel opgelopen. Hiervan is hij ten tijde van de zitting relatief goed hersteld.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Volgens hem is sprake van de op een na hoogste schuldgradatie: een zeer hoge mate van schuld.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de verkeersgedragingen en de kwalificatie van het letsel. De raadsvrouw bepleit dat het handelen van verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam moet worden aangemerkt. Van roekeloosheid of een zeer hoge mate van schuld is volgens haar geen sprake.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
Verdachte heeft bekend dat hij het ten laste gelegde heeft begaan. Tijdens de zitting is door verdachte of zijn raadsvrouw ten aanzien van de feitelijkheden geen vrijspraak bepleit. De rechtbank komt daarom op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit, waarbij de rechtbank overeenkomstig artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering zal volstaan met de volgende opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
Het proces-verbaal FO verkeer, forensisch onderzoek plaats delict, pagina 111;
Het proces-verbaal forensisch omgevingsonderzoek, pagina 171;
Het proces-verbaal Relaas forensische opsporing verkeer, pagina 61;
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 14 september 2023, pagina’s 22 t/m 25;
Een brief van de Vogellanden te Zwolle opgesteld door een
physician assistanten een revalidatiearts van 4 december 2023 over het letsel van [slachtoffer] .
De bewijsoverwegingen
Om tot een bewezenverklaring te komen van de overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (WVW), is vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Op grond van vaste jurisprudentie gaat het bij de vaststelling van schuld om het totaal van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst van deze gedragingen en de overige omstandigheden van het geval. Het gedrag van verdachte moet daarvoor worden afgemeten aan wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. In deze zaak spitst de discussie zich toe op de mate van schuld van verdachte. Schuld is in deze zaak ten laste gelegd als: 1) roekeloosheid 2) zeer onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam verkeersgedrag 3) aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam verkeersgedrag.
Verdachte heeft meerdere verkeersovertredingen begaan. De overtredingen komen neer op het over een langere afstand fors overschrijden van de maximaal toegestane snelheid, het niet zoveel mogelijk rechts houden en het overschrijden van de dubbele doorgetrokken streep. Het is een feit van algemene bekendheid dat provinciale autowegen uit verkeerstechnisch oogpunt voor gevaarlijke situaties kunnen zorgen. De rijbanen voor elkaar tegemoetkomend verkeer worden namelijk niet door een berm of vangrail van elkaar gescheiden, maar enkel door een dubbele doorgetrokken streep. Het rijden over dergelijke wegen vergt daarom meer oplettendheid en voorzichtigheid van weggebruikers. Dit geldt in nog sterkere mate op de plek van het ongeval, omdat de weg daar een flauwe bocht maakt. Daarnaast is verdachte een beginnend bestuurder. Van een beginnend bestuurder mag extra oplettendheid en behoedzaamheid worden verwacht. Uit het onderzoek van de politie volgt dat verdachte op zijn traject voortdurend de maximum toegestane snelheid flink heeft overschreden.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ‘zeer onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam’ heeft gereden. Daarbij betrekt de rechtbank de meerdere (forse) verkeersovertredingen die verdachte heeft begaan, terwijl hij beginnend bestuurder was en de verkeerssituatie dit niet toeliet.
Het letsel van [slachtoffer] merkt de rechtbank aan als zwaar lichamelijk letsel. [slachtoffer] heeft verschillende breuken opgelopen en heeft daarvoor meerdere operaties ondergaan. Vooralsnog is geen zicht op volledig herstel en hij ondervindt ten tijde van de zitting nog steeds pijnklachten.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 juni 2023 te Olst in de gemeente Olst-Wijhe, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, komende uit de richting van Deventer, gaande in de richting van Olst, daarmede heeft gereden over de N337/Rijksstraatweg, zeer onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl verdachte een beginnend bestuurder was en
terwijl deze weg een provinciale N-weg was, waarbij de rijbanen van elkaar zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep,
voortdurend heeft gereden met een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, immers heeft hij gereden met een gemiddelde snelheid van 136 kilometer per uur (op een traject van 3,8 kilometer voor de plaats van het ongeval) en
terwijl hij nabij of in een flauwe bocht reed en
terwijl hij een tegemoetkomende motorfiets reeds op korte afstand was genaderd,
in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en
geheel op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg heeft gereden en
met een snelheid van 127 kilometer per uur is gebotst tegen een tegemoetkomende motorfiets,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 6 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een werkstraf van 240 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een forse werkstraf met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf. Omdat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk, verzoekt de raadsvrouw een geheel of deels voorwaardelijke rijontzegging op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het strafbare feit
Verdachte heeft als beginnend bestuurder van een auto een verkeersongeval veroorzaakt dat aan zijn schuld is te wijten. Verdachte reed gedurende langere afstand veel te hard en kwam in een flauwe bocht op de verkeerde weghelft terecht waardoor hij op een motorrijder botste.
De motorrijder, de heer [slachtoffer] , heeft als gevolg van het ongeluk zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] volgt dat hij vanwege de breuken verschillende operaties heeft ondergaan. Hij moest lang revalideren en hij heeft veel tegenslagen geïncasseerd. De pijn die hij voelt en de angst voor pijn, spelen sinds het ongeluk een grote rol in zijn leven. Ook vindt hij het moeilijk dat hij niet weet of hij ooit weer in een vrachtwagen kan rijden. Het ongeval en de gevolgen daarvan hebben ook veel impact (gehad) op zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen.
Verdachte is schuldig bevonden aan een verkeerongeluk, dat betekent dat verdachte dit ongeluk niet met opzet heeft veroorzaakt of dit zo heeft gewild. Verdachte heeft complex letsel aan zijn voet opgelopen waarvoor hij meerdere operaties nodig heeft gehad. Hij heeft weken in een rolstoel gezeten. Zijn herstel gaat de goede kant op. Verdachte heeft zich schuldbewust getoond en heeft zijn verantwoordelijkheid genomen door bijvoorbeeld contact op te nemen met [slachtoffer] .
Persoon van verdachte
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 oktober 2024 volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Strafoplegging
De Landelijke Oriëntatiepunten Vakinhoud Strafrecht vormen voor de rechtbank het uitgangspunt bij het bepalen van de strafmaat. Het oriëntatiepunt voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel en een zeer hoge mate van schuld is een gevangenisstraf van vier maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid van twee jaren. De rechtbank vindt in het dossier en de persoonlijke omstandigheden van verdachte strafverminderende omstandigheden, waardoor zij van oordeel is dat een taakstraf passender is dan een gevangenisstraf. De rechtbank houdt rekening met de jonge leeftijd van verdachte, zijn schuldbewuste houding en het feit dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. De rechtbank zal daarom in plaats van een gevangenisstraf, de maximale taakstraf opleggen.
Uit een verklaring van de werkgever van verdachte volgt dat een rijbewijs noodzakelijk is voor zijn werkzaamheden. De rechtbank zal desondanks een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid aan verdachte opleggen. Het onverantwoorde verkeersgedrag dat verdachte als beginnend bestuurder heeft laten zien en de ernstige gevolgen daarvan, leiden er toe dat de rechtbank van oordeel is dat dit voor verdachte ook consequenties moet hebben voor zijn rijbewijs. Verdachte is met zijn verantwoordelijkheid als beginnend bestuurder immers onverantwoord omgegaan.
De rechtbank acht een taakstraf van 240 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 jaar passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 175 en 179 WVW.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
twee jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D.E. Schaap en mr. A.N. Neumann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 november 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, met proces-verbaalnummer PL0600-2023278805. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.