ECLI:NL:RBOVE:2024:6208

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
ak_24_2675
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van een WIA-uitkering en de geschiktheid van geselecteerde functies voor een arbeidsongeschikte eiseres

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiseres tegen de toekenning van een loongerelateerde WIA-uitkering door het UWV beoordeeld. Eiseres, die sinds 1995 werkzaam was als medewerker inwonerszaken bij de gemeente Zwolle, heeft zich op 29 juni 2021 ziek gemeld en op 10 maart 2023 een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft haar een WGA-uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 67,73%, maar eiseres is van mening dat de vastgestelde beperkingen in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) onvoldoende zijn onderbouwd.

De rechtbank oordeelt dat het UWV niet voldoende heeft gemotiveerd dat eiseres op de datum in geding, 27 juni 2023, geen verdergaande beperkingen had dan in de FML zijn opgenomen. De rechtbank wijst op de klachten van eiseres, waaronder artrose, fibromyalgie, gehoorproblemen en psychische klachten, en concludeert dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met deze aandoeningen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het UWV op om een nieuw besluit te nemen, waarbij het UWV ook het griffierecht en proceskosten aan eiseres moet vergoeden.

De rechtbank benadrukt dat de geselecteerde functies voor eiseres niet passend zijn, gezien haar gehoorproblemen en de onvoldoende onderbouwing van de arbeidsdeskundige rapporten. De rechtbank concludeert dat het UWV de besluitvorming niet zorgvuldig heeft voorbereid en onvoldoende heeft gemotiveerd, wat leidt tot de gegrondverklaring van het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2675

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. P.S. Fluit,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen verweerder (het UWV),
gemachtigde: E.H. van den Brink.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1.
Met het besluit van 27 september 2023 heeft het UWV aan eiseres vanaf 27 juni 2023 een loongerelateerde WIA-uitkering in verband met werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) toegekend. Daarbij is de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres vastgesteld op 67,73%. Met het bestreden besluit van 23 april 2024 op de bezwaren van eiseres en haar ex-werkgever is het UWV bij dit besluit gebleven.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van eiseres, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
4. Eiseres was sinds 1995 werkzaam als medewerker inwonerszaken bij de gemeente Zwolle voor gemiddeld 35,86 uur per week. Op 29 juni 2021 heeft zij zich ziek gemeld. Eiseres heeft op 10 maart 2023 een WIA-uitkering aangevraagd. Deze aanvraag heeft geleid tot de besluitvorming, zoals vermeld onder ‘Inleiding’.
Standpunten van partijen
Standpunt UWV
5. Het UWV stelt zich op het standpunt dat eiseres vanaf 27 juni 2023 in aanmerking komt voor een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 67,73%. Na verzekeringsgeneeskundig onderzoek is een functionele mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld, waarin de beperkingen van eiseres zijn vastgelegd. Vervolgens heeft arbeidsdeskundig onderzoek plaatsgevonden en zijn functies geselecteerd die eiseres met haar beperkingen nog kan uitvoeren. Het middelste loon van de drie functies met het hoogste salaris is vergeleken met wat eiseres verdiende voordat zij ziek werd. Dit leidt tot een arbeidsongeschiktheidspercentage van 67,73%. De verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben in de bezwaren van eiseres en haar ex-werkgever geen aanleiding gezien hiervan af te wijken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft wel opgemerkt dat verbetering van de belastbaarheid niet of nauwelijks te verwachten is en een op dit punt aangepaste FML van 17 april 2024 opgesteld.
Standpunt eiseres
6.1.
Eiseres vindt dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Eiseres stelt dat zij in de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niets terugziet over de bevindingen van 19 januari 2024 van bedrijfsarts medisch adviseur [adviseur] die de ex-werkgever van eiseres in bezwaar heeft overgelegd.
6.2.
Eiseres is van mening dat het UWV onvoldoende aandacht heeft besteed aan haar klachten en beperkingen en deze onderschat.
6.3.
Eiseres stelt dat bij haar sprake is van artrose, fybromyalgie, cervico-brachialgie, cystes in de nek en in het verleden doorgemaakte hersenvliesontsteking. Zij gebruikt medicatie. Uit recente informatie blijkt volgens eiseres dat bij haar ook sprake is van carpaal tunnelsyndroom (CTS). Zij heeft onder andere hoofdpijn, pijnklachten aan de nek, schouders, rug, armen, polsen en handen. Ook heeft zij gespannen benen en geen kracht in haar benen. Dit alles leidt volgens eiseres tot meer en zwaardere beperkingen dan het UWV in de FML heeft aangenomen.
6.4.
Verder heeft eiseres gehoorproblemen. Rechts heeft zij licht perceptief gehoorverlies en links is dit ernstig. Zij stelt dat zij links functioneel doof is. Hierdoor kan eiseres moeilijk spraak verstaan. Het is belangrijk dat de gesprekspartner duidelijk articuleert en tegelijkertijd eiseres aankijkt.
6.5.
Daarnaast heeft eiseres te maken met mentale klachten. Zij stelt dat sprake is van onder meer depressiviteit, angsten, concentratieproblemen, vergeetachtigheid en posttraumatische stressstoornis (PTSS). Zij slaapt ook niet goed en gebruikt hiervoor medicatie. Eiseres is van mening dat haar mentale klachten in de FML onvoldoende terugkomen.
6.6.
Eiseres stelt ook dat een urenbeperking moet gelden. Haar pijnklachten leiden tot meer vermoeidheid. Dit maakt dat eiseres niet in staat is om 40 uren per week te werken.
6.7.
Eiseres is van mening dat zij door haar beperkingen de geduide functies niet kan uitvoeren.
6.8.
Eiseres verwijst ter onderbouwing naar informatie van 22 mei 2024 van haar GGZ-behandelaar, informatie van 29 augustus 2024 van de polikliniek plastische chirurgie, het inzetbaarheidsprofiel van 27 juli 2023 van de bedrijfsarts en het rapport van 19 januari 2024 van voornoemde [adviseur] . Eiseres heeft in beroep ook een rapport van 31 juli 2024 van verzekeringsarts [verzekeringsarts] en arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige] overgelegd.
Reactie UWV
7. In reactie op het beroepschrift heeft het UWV nadere rapporten van 24 juli 2024 en
21 augustus 2024 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en een aangepaste FML van 24 juli 2024 ingebracht. In de FML is toegevoegd dat eiseres licht beperkt is in klimmen. Het UWV heeft ook een nader rapport van 22 augustus 2024 van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep overgelegd.
Overwegingen van de rechtbank
8.1.
De rechtbank moet beoordelen of het UWV aan eiseres terecht een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 67,73% heeft toegekend. Daartoe zal de rechtbank ingaan op het verzekeringsgeneeskundig en het arbeidskundig onderzoek.
Verzekeringsgeneeskundig onderzoek
8.2.
De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit met het verzekeringsgeneeskundig onderzoek, voor zover het gaat om de klachten van eiseres over armen, handen en vingers op de datum in geding, 27 juni 2023, niet deugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank licht dit als volgt toe.
8.2.1.
Volgens de verzekeringsgeneeskundige rapporten van 1 september 2023 en
17 april 2024 is eiseres vanwege nek/schouderklachten aangewezen op nek- en armsparend werk. Hoog frequente extreme nekbewegingen zijn niet toegestaan. Alle zware krachtfuncties met belasting van de armen zijn beperkt, met name piekbelastingen. Grove trillingsbelasting op de nek/armen dient vermeden te worden. Heffen boven schouderhoogte is met rechts niet mogelijk. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt uit de medische gegevens niet dat op de datum in geding vanwege de klachten aan armen, handen en vingers meer beperkingen nodig zijn.
8.2.2.
De rechtbank is echter van oordeel dat eiseres met het rapport van 31 juli 2024 van [verzekeringsarts] en de medische informatie van 29 augustus 2024 overtuigend heeft gemotiveerd dat bij haar op de datum in geding ook sprake was van beperkingen als gevolg van de klachten die eiseres ervaart aan haar armen, polsen, handen en vingers. Volgens [verzekeringsarts] is sprake van een klinisch beeld van een CTS en zijn de klachten en ervaren belemmeringen van handen/polsen niet veranderd sinds de datum in geding. [verzekeringsarts] merkt op dat in 2022 neurologisch onderzoek geen afwijkingen liet zien, maar wijst er ook op dat deze in Turkije wel zijn vastgesteld en dat inmiddels via plastische chirurgie is gebleken dat nader onderzoek nodig is. Uit de brief van
29 augustus 2024 van de plastisch chirurg blijkt dat eiseres zal worden behandeld voor artrose in beide polsen en dat nader onderzoek zal plaatsvinden naar CTS. Eiseres staat op de wachtlijst voor een operatie aan haar rechter arm. Hiermee zijn de klachten aan armen, handen en vingers naar het oordeel van de rechtbank geobjectiveerd en is voldoende duidelijk dat op de datum in geding ook al sprake was van die aandoeningen. Daarbij komt dat eiseres tijdens de zitting overtuigend heeft toegelicht dat zij al jarenlang problemen heeft bij het gebruiken van haar armen en handen.
8.2.3.
Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres op de datum in geding vanwege de aandoeningen aan armen, handen en vingers niet meer beperkt was dan in de FML is aangenomen.
8.3.
Ook voor zover het gaat om de overige fysieke klachten van eiseres vindt de rechtbank dat het bestreden besluit met het verzekeringsgeneeskundig onderzoek gebrekkig is gemotiveerd. De rechtbank legt dit hierna uit.
8.3.1.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep is van mening dat de kwetsbaarheid van eiseres voldoende is (h)erkend met het aannemen van een scala aan beperkingen in alle rubrieken van de FML.
8.3.2.
[verzekeringsarts] heeft vastgesteld dat bij eiseres sprake is van fibromyalgie, status na bekkenpijnsyndroom en ischias tijdens de zwangerschap in het verleden. Eiseres ervaart bij het gebruik van de lage rug al lange tijd belemmeringen. Eiseres heeft ook last van nek- en schouderklachten en verminderde inspanningstolerantie. Volgens [verzekeringsarts] was eiseres op de datum in geding niet in staat normaal een uur te lopen of te staan. [verzekeringsarts] vindt deze klachten van eiseres plausibel en is van mening dat in verband daarmee beperkingen aan de FML moeten worden toegevoegd.
8.3.3.
De rechtbank is van oordeel dat het UWV in dit licht niet toereikend heeft gemotiveerd dat voor de overige fysieke klachten van eiseres op de datum in geding voldoende beperkingen in de FML zijn opgenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt in het rapport van 21 augustus 2024 dat de plausibiliteit van [verzekeringsarts] geen nadere contouren krijgt. De rechtbank wijst er echter op dat [verzekeringsarts] zijn conclusie baseert op medische gegevens in het dossier van eiseres en eigen onderzoek, waarbij terecht ook meeweegt wat eiseres zelf heeft verteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep licht onvoldoende toe waarom desondanks niet meer of zwaardere beperkingen in de FML moeten worden opgenomen. Dat de diffuse lichamelijke klachten in de gepresenteerde omvang niet worden gedragen door de objectieve bevindingen en dat van inperkende artrose geen sprake is vindt de rechtbank gezien het rapport van [verzekeringsarts] niet toereikend.
8.3.4.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het UWV eveneens onvoldoende heeft gemotiveerd dat met het oog op de overige fysieke klachten van eiseres niet meer beperkingen in de FML moeten worden opgenomen.
8.4.
De rechtbank is van oordeel dat met de verzekeringsgeneeskundige rapporten afdoende is toegelicht dat de FML voldoende rekening houdt met de gehoorproblemen van eiseres. De rechtbank motiveert dit als volgt.
8.4.1.
In de FML is opgenomen dat voor eiseres horen beperkt is. Zij is aangewezen op een hoortoestel voor adequaat kunnen horen. Eiseres kan niet goed horen in een groepsgesprek of met achtergrondgeluid. Een een-op-eengesprek is wel mogelijk. Eiseres is wel in staat (met hulpmiddelen) een telefoongesprek te voeren, maar dit dient niet zeer veelvuldig/hoogfrequent voor te komen in de functie. Ook staat in de FML dat eiseres is aangewezen op een rustige werkplek of gebruik moet kunnen maken van gehoorbescherming.
8.4.2.
Eiseres vindt dat hiermee onvoldoende tegemoet wordt gekomen aan haar gehoorproblemen. Zij baseert dit op de rapporten van [adviseur] en [verzekeringsarts] . [adviseur] is van mening dat met de gestelde beperking voor horen en de toelichting daarop de ernst van de beperking deels wordt genegeerd of gebagatelliseerd. Volgens [verzekeringsarts] is het verstaan van spraak alleen mogelijk in een-op-eengesprekken in een geluidsarme omgeving en met spraakafzien. De rechtbank begrijpt dat hiermee liplezen wordt bedoeld. Volgens [verzekeringsarts] is ook geen functie mogelijk waarbij vaak sprake is van telefoonverkeer met gelijktijdig typen.
8.4.3.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Niet in geschil is dat eiseres is aangewezen op een-op-eengesprekken in een geluidsarme omgeving. Dit is in de FML voldoende gewaarborgd. Daar staat immers dat eiseres niet goed kan horen in een groepsgesprek of met achtergrondgeluid, maar dat een een-op-eengesprek wel mogelijk is. Dat eiseres tijdens een gesprek moet kunnen liplezen om het te kunnen verstaan hebben [adviseur] en [verzekeringsarts] niet nader toegelicht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft er in het rapport van 24 juli 2024 terecht op gewezen dat hij, in tegenstelling tot [adviseur] , eiseres tijdens een hoorzitting heeft gezien en gesproken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zijn conclusies mogen baseren op zijn eigen bevindingen, waarbij hij merkte dat eiseres in een omgeving zonder achtergrondruis adequaat kon communiceren en liplezen niet nodig bleek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet verder niet in waarom typen tijdens telefoongesprekken niet mogelijk is. De rechtbank begrijpt dit ook niet. Eiseres kan immers een-op-eengesprekken voeren, zonder dat zij hoeft te kunnen zien wat haar gesprekspartner zegt. Daarbij merkt de rechtbank op dat het tijdens een telefoongesprek sowieso niet mogelijk is om de gesprekspartner te zien, zodat – ook als dat wel nodig is – niet duidelijk is waarom eiseres niet tijdens het telefoneren naar haar toetsenbord zou kunnen kijken en zou kunnen typen.
8.4.4.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het UWV toereikend heeft gemotiveerd dat in de FML voldoende rekening is gehouden met de gehoorproblemen van eiseres.
8.5.
Met de verzekeringsgeneeskundige rapporten heeft het UWV ook toereikend gemotiveerd dat in de FML de psychische beperkingen van eiseres op de datum in geding voldoende terugkomen.
8.5.1.
Bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep is het beeld ontstaan dat eiseres door het leven getekend is en wellicht mede daardoor kwetsbaar is. Eiseres lijkt beperkt grenzen te stellen, lijkt perfectionistisch te zijn en daarmee angstig. Deze persoonlijkheidsvariabelen maken een langdurige disbalans in de belasting en de belastbaarheid alsmede een afgenomen veerkracht en weerbaarheid aannemelijk. In de FML zijn met het oog hierop beperkingen opgenomen.
8.5.2.
Eiseres is echter van mening dat deze beperkingen onvoldoende zijn. Dit wordt evenwel niet ondersteund door de rapporten van [adviseur] en [verzekeringsarts] . [adviseur] kan zich vinden in de aangenomen beperkingen op dit vlak. [verzekeringsarts] heeft ten opzichte van de FML van 24 juli 2024 geen mentale beperkingen toegevoegd.
8.5.3.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft erop gewezen dat de referentiewaarden voor vasthouden en verdelen van de aandacht zodanig zijn gedefinieerd dat sprake moet zijn van, bijvoorbeeld, cerebrale schade en/of grote psychiatrie om hier een beperking op te kunnen aannemen. De rechtbank kan hem volgen als hij stelt dat dit zich bij eiseres niet voordoet. Uit de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt verder dat eiseres tijdens de hoorzitting liet weten dat haar psychische problemen sinds de datum in geding zijn toegenomen. [verzekeringsarts] meldt eveneens dat bij eiseres inmiddels sprake is van toegenomen klachten en ervaren belemmeringen in het psychisch functioneren. De rechtbank stelt ook vast dat de medische informatie van de psycholoog die eiseres in beroep heeft overgelegd betrekking heeft op de situatie van eiseres na de datum in geding.
8.5.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV goed en zorgvuldig gemotiveerd waarom de psychische problemen van eiseres niet leiden tot het opnemen van meer of zwaardere beperkingen in de FML, die ziet op de datum in geding. Eiseres heeft tijdens de zitting toegelicht dat de problemen, waardoor de psychische klachten zijn toegenomen, op de datum in geding ook al speelden. Daarmee is echter onvoldoende met objectiveerbare gegevens onderbouwd dat eiseres daarvan op 27 juni 2023 ook al de psychische belemmeringen had, zoals die zich volgens de informatie van de psycholoog nu voordoen.
8.6.
Al het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het UWV met de verzekeringsgeneeskundige rapporten onvoldoende heeft onderbouwd dat in de FML, voor zover het gaat om de fysieke beperkingen op de datum in geding, geen verdergaande beperkingen nodig zijn. De vastgestelde beperkingen in verband met de gehoorproblemen van eiseres en haar psychische belemmeringen op 27 juni 2023 zijn met het verzekeringsgeneeskundig onderzoek wel voldoende draagkrachtig gemotiveerd.
Arbeidskundige beoordeling
9.1.
De arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport van 14 september 2023 voor eiseres de volgende functies geselecteerd: schadecorrespondent (SBC-code 516080), productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC-code 111180) en administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100). Aanvullend heeft de arbeidsdeskundige nog de functie medewerker binderij, grafisch nabewerker (SBC-code 268030) gekozen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft deze functies in het rapport van 23 april 2024 gehandhaafd.
9.2.
De rechtbank stelt vast dat, nu niet duidelijk is of de FML van 24 juli 2024 in stand kan blijven, het UWV ook onvoldoende heeft gemotiveerd dat deze functies voor eiseres passend zijn.
9.3.
De rechtbank zal nog ingaan op de vraag of de functies met het oog op de gehoorproblemen van eiseres passend kunnen worden geacht.
9.4.
Eiseres stelt dat zij een aantal functies niet kan uitvoeren in verband met haar gehoorbeperking. Zij heeft dit onderbouwd met de rapporten van [adviseur] en [arbeidsdeskundige] .
9.5.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. In de FML is vermeld dat horen voor eiseres beperkt is. Daarbij heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat zij wel in staat is (met hulpmiddelen) een telefoongesprek te voeren. Dit dient echter niet zeer veelvuldig/hoogfrequent voor te komen in de functie.
9.6.
In de resultaatfunctiebeoordeling van 14 september 2023 zijn de geselecteerde functies omschreven. Hieruit blijkt dat 80% van de functie schadecorrespondent (SBC-code 516080) bestaat uit het behandelen van standaard schadeclaims, telefonisch of via WhatsApp. Het gaat om ongeveer 15 tot 50 telefonische contacten en 20 mails en/of WhatsApp-contacten per dag. Gelet hierop vindt de rechtbank dat het UWV met de arbeidskundige rapporten onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres deze functie kan uitvoeren. In de functie komt immers veelvuldig telefoneren voor en dit is voor eiseres niet mogelijk. De rechtbank wijst ook op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 21 augustus 2024, waarin hij meldt dat functies waarin vaak telefoonverkeer voorkomt volgens de FML sowieso niet passend zijn. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is dit op te lossen door gehoorbescherming of door het dragen van een koptelefoon met noice-cancelling. De rechtbank kan de arbeidsdeskundige hierin niet volgen. Hiermee wordt het feit dat in de functie veelvuldig getelefoneerd moet worden immers niet opgelost.
9.7.
Eiseres is volgens de FML aangewezen op een rustige werkplek of dient gebruik te kunnen maken van gehoorbescherming.
9.8.
In de functie schadecorrespondent (SBC-code 516080) is sprake van bellende en pratende collega's. In de ruimte is een zacht geroezemoes hoorbaar en dat gaat de hele dag door. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kan eiseres deze functie toch uitvoeren, omdat ze gebruik kan maken van gehoorbescherming of een koptelefoon met noice-cancelling. Voor de functie administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100) geldt dat sprake is van een hoop kabaal door langslopende collega’s, telefonerende pratende collega’s, radio en verkeer. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vindt dat deze functie toch geschikt is voor eiseres, omdat zij in deze functie gebruik kan maken van gehoorbescherming die bijvoorbeeld draadloos verbonden is met haar mobiele telefoon (of communicatieradio). Oproepen zijn eenvoudig te beantwoorden zonder dat eiseres de werkplek moet verlaten of de gehoorbescherming af moet doen. Uit de resultaatfunctiebeoordeling en het arbeidskundig rapport van 22 augustus 2024 blijkt echter ook dat in deze functies overleg met een collega aan het bureau voor komt. De rechtbank vraagt zich met eiseres af of de gehoorbescherming dan nog wel gebruikt kan worden. De arbeidskundige rapporten van het UWV gaan daar niet op in. Dat een gesprek met een collega een-op-een zal zijn en dat de mogelijkheid bestaat om een iets rustiger plek op te zoeken blijkt, zoals eiseres terecht opmerkt, niet uit de functiebeschrijvingen. De aanwezigheid van een rustiger plek is afhankelijk van de omstandigheden in het gebouw van de werkgever en heeft geen betrekking op de functies zelf. In een theoretische schatting kan hiervan niet worden uitgegaan. Het UWV heeft dan ook onvoldoende onderbouwd dat eiseres deze functies ondanks haar gehoorbeperking kan uitvoeren.
9.9.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft toegelicht dat in de functies productiemedewerker industrie (SBC-code 111180) en medewerker binderij, grafisch nabewerker (SBC-code 268030) wordt gewerkt in een rustige werkomgeving, waarbij sprake is van een solitaire functie. Het dragen van gehoorbescherming is hier goed mogelijk omdat niet veelvuldig gecommuniceerd hoeft te worden en geen sprake is van een gevaarlijke werksituatie met bijvoorbeeld rondrijdende heftrucks die de medewerker aan moet horen komen. De rechtbank ziet, ook kijkend naar het feit dat gebruik wordt gemaakt van pneumatisch- of elektrisch handgereedschap, geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Hiermee is voldoende gemotiveerd dat eiseres deze functies ondanks haar gehoorproblemen kan uitvoeren.
9.10.
Dat eiseres de functies kan uitvoeren met de psychische beperkingen die voor haar in de FML zijn vastgesteld is in de arbeidskundige rapporten ook voldoende toegelicht.
9.11.
Het vorenstaande leidt de rechtbank evenwel tot de conclusie dat het UWV met de arbeidskundige rapporten ook niet voldoende heeft gemotiveerd dat eiseres de geselecteerde functies kan uitvoeren.
10. Dit betekent dat het UWV het bestreden besluit, waarmee aan eiseres per 27 juni 2023 een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 67,73% is toegekend, onzorgvuldig heeft voorbereid en niet deugdelijk heeft gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

11.1.
Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. Het is in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
11.2.
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat het UWV een nieuw besluit op het bezwaar moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.
11.3.
Omdat het beroep gegrond is moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.
Eiseres heeft ook verzocht om vergoeding van de kosten voor het inschakelen van verzekeringsarts [verzekeringsarts] en arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige] . Deze bedragen
€ 3.327,50. Eiseres heeft een factuur bijgevoegd. Het inroepen van deze deskundigen is redelijk. De te vergoeden kosten overschrijden het maximaal te vergoeden forfaitaire uurtarief van € 154,50 niet. Deze kosten komen dan ook voor vergoeding in aanmerking.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 23 april 2024;
- draagt het UWV op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 5.077,50 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.A.H. Beenen-Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.