3.3Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 5 september 2022 reed verdachte, als bestuurder van een personenauto van het merk Ford, op de Almeloseweg (N35) in Haarle, gemeente Hellendoorn. Hij kwam uit de richting van Mariënheem en ging in de richting van Nijverdal. Verdachte was op dat moment een beginnend bestuurder. Voor verdachte, in dezelfde rijrichting, reed het slachtoffer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) in een personenauto van het merk Audi. Zij naderden een verkeerslicht dat op rood stond. Verdachte wist dat er op dit punt een verkeerslicht stond, want hij reed maandelijks meerdere keren op de N35. Toch besloot verdachte op dat moment zijn aandacht gedurende enige tijd op zijn navigatiesysteem te richten om via Apple CarPlay een ander muzieknummer af te spelen. Toen verdachte weer opkeek van zijn navigatiesysteem, zag hij te laat dat [slachtoffer] had afgeremd voor het rode verkeerslicht en had hij geen tijd meer om te remmen, waardoor er een kop-staart botsing ontstond tussen het voertuig van verdachte en dat van [slachtoffer] .
[slachtoffer] heeft als gevolg van dit ongeval een hersenschudding en een kneuzing in de nek opgelopen. Twaalf weken na het ongeval was [slachtoffer] nog niet volledig aan het werk, vanwege haar klachten. Ze stond onder behandeling van een trauma-fysiotherapeut.
Voor een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Daarvoor moet ten minste komen vast te staan dat sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onoplettendheid en/of onachtzaamheid van verdachte. Of sprake is van een dergelijke (mate van) schuld hangt volgens vaste jurisprudentie af van het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden van het geval. Daarnaast geldt dat niet alleen uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld zoals hiervoor bedoeld.
Het rijgedrag van verdachte
De rechtbank stelt voorop dat verdachte, net als iedere andere verkeersdeelnemer, de voortdurende zorgplicht heeft om te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer. Nu verdachte ten tijde van het ongeval een beginnend bestuurder was, woog die zorgplicht nog zwaarder.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte deze zorgplicht onvoldoende in acht genomen. Verdachte heeft verklaard dat hij ter plaatse bekend was, nu hij meerdere keren per maand via de N35 naar zijn werk reed, en dat hij wist dat hij een verkeerslicht naderde. Verdachte heeft desondanks besloten om op dat moment zijn aandacht gedurende enige tijd te vestigen op zijn navigatiesysteem, waarop hij via Apple CarPlay de muziek bediende, in plaats van op de weg. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte zijn aandacht gedurende enige tijd onvoldoende bij de weg heeft gehad en zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was het voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was. Als gevolg daarvan kon verdachte, toen hij eenmaal had opgemerkt dat het voor hem rijdende voertuig had afgeremd, niet tijdig remmen en veroorzaakte hij een kop-staart botsing met dat voertuig. Verdachte had bij normale oplettendheid, die van de gemiddelde bestuurder mag worden verwacht, nog ruim op tijd kunnen reageren en zijn snelheid aan kunnen passen om vervolgens tijdig te kunnen remmen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte zijn aandacht in ieder geval langer dan een enkel moment niet (voldoende) op de weg voor hem heeft gehouden, maar op zijn navigatiesysteem, waardoor hij de auto van [slachtoffer] niet tijdig heeft kunnen opmerken en met aanzienlijke snelheid achterop de auto van [slachtoffer] is gebotst. Dit had niet kunnen gebeuren als hij, zoals de raadsman heeft aangevoerd, slechts een “split second” met zijn navigatiesysteem bezig was geweest. Van een slechts momentane onoplettendheid is dan ook geen sprake.
Door zoals hierboven beschreven te handelen heeft verdachte gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die van hem als bestuurder van een personenauto mocht worden verwacht.
Gezien het geheel aan gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden waaronder die gedragingen hebben plaatsgevonden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen, merkt de rechtbank het rijgedrag van verdachte aan als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam.
Het letsel van het slachtoffer
Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer] letsel opgelopen zoals hiervoor omschreven.
De rechtbank is van oordeel dat dit letsel is aan te merken als lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.