ECLI:NL:RBOVE:2024:6193

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
08-006967-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval door onoplettendheid van beginnend bestuurder met lichamelijk letsel als gevolg

Op 22 november 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige man, die als beginnend bestuurder betrokken was bij een verkeersongeval op 5 september 2022 in Haarle, gemeente Hellendoorn. De verdachte veroorzaakte een kop-staartbotsing met een auto die voor hem reed, waarbij het slachtoffer, een vrouw, ernstig letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn aandacht had afgeleid naar zijn navigatiesysteem, waardoor hij niet tijdig kon remmen voor een rood verkeerslicht. De rechtbank stelde vast dat de verdachte, ondanks zijn bekendheid met de weg, onvoldoende zorg had gedragen voor de verkeerssituatie. De officier van justitie had een geldboete van € 1.000 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie maanden geëist. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat er sprake was van aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde de verdachte een geldboete op van € 1.000 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie maanden met een proeftijd van een jaar.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-006967-23 (P)
Datum vonnis: 22 november 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S. Visser, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat door het slachtoffer [slachtoffer] ter zitting naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op
5 september 2022 in Haarle:
primair:als beginnend bestuurder van een personenauto, een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel is toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair:zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd;
meer subsidiair:zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, waardoor hij in aanrijding is gekomen met een ander motorrijtuig.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 5 september 2022 te Haarle, gemeente Hellendoorn als
bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van
Mariënheem, gaande in de richting van Nijverdal, daarmee rijdende op de weg, de
Almeloseweg (N35),
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
terwijl hij ter plaatse bekend is,
- zijn aandacht gedurende enige tijd heeft gericht op het in zijn voertuig bevindend
navigatiesysteem, in ieder geval zijn aandacht niet, althans in onvoldoende mate op
het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad
en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 de snelheid van het door hem bestuurde voertuig niet zodanig
heeft geregeld dat hij in staat was het voertuig tot stilstand te brengen binnen de
afstand waarover hij die weg (de N35) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- ( vervolgens) is hij, verdachte, toen het voor hem rijdende verkeer snelheid had
verminderd en/of tot stilstand was gekomen, met het door hem bestuurde voertuig
gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, een voor hem uit langzamer
rijdend of stilstaand ander motorrijtuig,
waardoor en ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig
lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de
uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 september 2022 te Haarle, gemeente Hellendoorn als
bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Almeloseweg (N35),
- zijn aandacht gedurende enige tijd heeft gericht op het in zijn voertuig bevindend
navigatiesysteem, in ieder geval zijn aandacht niet, althans in onvoldoende mate op
het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad
en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 de snelheid van het door hem bestuurde voertuig niet zodanig
heeft geregeld dat hij in staat was het voertuig tot stilstand te brengen binnen de
afstand waarover hij die weg (de N35) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- ( vervolgens) is hij, verdachte, toen het voor hem rijdende verkeer snelheid had
verminderd en/of tot stilstand was gekomen, met het door hem bestuurde voertuig
gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, een voor hem uit langzamer
rijdend of stilstaand ander motorrijtuig,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 september 2022 te Haarle, gemeente Hellendoorn als
bestuurder van een voertuig (personenauto) rijdende op de voor het openbaar
verkeer openstaande weg, de Almeloseweg (N35), zijn snelheid niet zodanig heeft
geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de
afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij,
verdachte, toen het voor hem rijdende verkeer snelheid had verminderd en/of tot
stilstand was gekomen, met het door hem bestuurde voertuig gebotst tegen, althans
in aanrijding gekomen met, een voor hem uit langzamer rijdend of stilstaand ander
motorrijtuig.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Volgens de officier van justitie heeft verdachte aanmerkelijk onoplettend gereden, waardoor het verkeersongeval aan zijn schuld te wijten is in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Door het ongeval heeft het slachtoffer zodanig lichamelijk letsel opgelopen, dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde, wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Volgens de raadsman is geen sprake van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Ook is geen sprake van verkeersgedrag van verdachte dat een ontoelaatbare mate van voorzienbaar gevaar op de weg heeft doen ontstaan in de zin van artikel 5 WVW. Verdachte heeft hooguit één seconde zijn aandacht niet op de weg gevestigd.
Wat betreft het meer subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 5 september 2022 reed verdachte, als bestuurder van een personenauto van het merk Ford, op de Almeloseweg (N35) in Haarle, gemeente Hellendoorn. Hij kwam uit de richting van Mariënheem en ging in de richting van Nijverdal. Verdachte was op dat moment een beginnend bestuurder. Voor verdachte, in dezelfde rijrichting, reed het slachtoffer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) in een personenauto van het merk Audi. Zij naderden een verkeerslicht dat op rood stond. Verdachte wist dat er op dit punt een verkeerslicht stond, want hij reed maandelijks meerdere keren op de N35. Toch besloot verdachte op dat moment zijn aandacht gedurende enige tijd op zijn navigatiesysteem te richten om via Apple CarPlay een ander muzieknummer af te spelen. Toen verdachte weer opkeek van zijn navigatiesysteem, zag hij te laat dat [slachtoffer] had afgeremd voor het rode verkeerslicht en had hij geen tijd meer om te remmen, waardoor er een kop-staart botsing ontstond tussen het voertuig van verdachte en dat van [slachtoffer] .
[slachtoffer] heeft als gevolg van dit ongeval een hersenschudding en een kneuzing in de nek opgelopen. Twaalf weken na het ongeval was [slachtoffer] nog niet volledig aan het werk, vanwege haar klachten. Ze stond onder behandeling van een trauma-fysiotherapeut.
Primair: artikel 6 WVW
Voor een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Daarvoor moet ten minste komen vast te staan dat sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onoplettendheid en/of onachtzaamheid van verdachte. Of sprake is van een dergelijke (mate van) schuld hangt volgens vaste jurisprudentie af van het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden van het geval. Daarnaast geldt dat niet alleen uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld zoals hiervoor bedoeld.
Het rijgedrag van verdachte
De rechtbank stelt voorop dat verdachte, net als iedere andere verkeersdeelnemer, de voortdurende zorgplicht heeft om te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer. Nu verdachte ten tijde van het ongeval een beginnend bestuurder was, woog die zorgplicht nog zwaarder.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte deze zorgplicht onvoldoende in acht genomen. Verdachte heeft verklaard dat hij ter plaatse bekend was, nu hij meerdere keren per maand via de N35 naar zijn werk reed, en dat hij wist dat hij een verkeerslicht naderde. Verdachte heeft desondanks besloten om op dat moment zijn aandacht gedurende enige tijd te vestigen op zijn navigatiesysteem, waarop hij via Apple CarPlay de muziek bediende, in plaats van op de weg. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte zijn aandacht gedurende enige tijd onvoldoende bij de weg heeft gehad en zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was het voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was. Als gevolg daarvan kon verdachte, toen hij eenmaal had opgemerkt dat het voor hem rijdende voertuig had afgeremd, niet tijdig remmen en veroorzaakte hij een kop-staart botsing met dat voertuig. Verdachte had bij normale oplettendheid, die van de gemiddelde bestuurder mag worden verwacht, nog ruim op tijd kunnen reageren en zijn snelheid aan kunnen passen om vervolgens tijdig te kunnen remmen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte zijn aandacht in ieder geval langer dan een enkel moment niet (voldoende) op de weg voor hem heeft gehouden, maar op zijn navigatiesysteem, waardoor hij de auto van [slachtoffer] niet tijdig heeft kunnen opmerken en met aanzienlijke snelheid achterop de auto van [slachtoffer] is gebotst. Dit had niet kunnen gebeuren als hij, zoals de raadsman heeft aangevoerd, slechts een “split second” met zijn navigatiesysteem bezig was geweest. Van een slechts momentane onoplettendheid is dan ook geen sprake.
Door zoals hierboven beschreven te handelen heeft verdachte gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die van hem als bestuurder van een personenauto mocht worden verwacht.
Aanmerkelijke schuld
Gezien het geheel aan gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden waaronder die gedragingen hebben plaatsgevonden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen, merkt de rechtbank het rijgedrag van verdachte aan als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam.
Het letsel van het slachtoffer
Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer] letsel opgelopen zoals hiervoor omschreven.
De rechtbank is van oordeel dat dit letsel is aan te merken als lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 september 2022 te Haarle, gemeente Hellendoorn, als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Mariënheem, gaande in de richting van Nijverdal, daarmee rijdende op de weg, de Almeloseweg (N35), aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij beginnend bestuurder was en terwijl hij ter plaatse bekend is,
- zijn aandacht gedurende enige tijd heeft gericht op het in zijn voertuig bevindend navigatiesysteem, en
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van het door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was het voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg (de N35) kon overzien en waarover deze vrij was, en
- toen het voor hem rijdende verkeer snelheid had verminderd, met het door hem bestuurde voertuig is gebotst tegen een voor hem uit langzamer rijdend ander motorrijtuig,
waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een geldboete ter hoogte van € 1.000,00 en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (hierna: ontzegging van de rijbevoegdheid) voor de duur van drie maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om, bij een veroordeling, aan verdachte op te leggen een geldboete en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. Daarbij heeft de raadsman verzocht om in strafverminderende zin rekening te houden met het feit dat verdachte first offender is, de wijze waarop hij zich heeft opgesteld richting het slachtoffer en het aanzienlijke tijdsverloop.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft als beginnend bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt door onvoldoende op de weg te letten en niet (op tijd) te remmen toen hij en zijn voorganger een verkeerslicht naderden. Verdachte heeft een
kop-staart botsing veroorzaakt met de auto die voor hem reed, waardoor het slachtoffer [slachtoffer] lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft zich daarmee onvoldoende rekenschap gegeven van de verantwoordelijkheid die hij heeft als (beginnend) bestuurder van een motorvoertuig ten opzichte van andere verkeersdeelnemers. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Het ongeval heeft ingrijpende gevolgen gehad voor [slachtoffer] . Het ongeval heeft veel indruk op haar gemaakt, zij heeft als gevolg van het ongeval gekampt met een hersenschudding en een nekkneuzing en ze heeft een tijdlang niet (volledig) kunnen werken. Ter terechtzitting heeft [slachtoffer] verklaard dat zij inmiddels geen klachten meer van het ongeval ondervindt.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 12 juni 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Verdachte heeft zich na het ongeval direct om [slachtoffer] bekommerd en heeft nadien meermalen contact gezocht met de partner van [slachtoffer] . Verder heeft verdachte zowel op de terechtzitting als bij zijn politieverhoor niet om de toedracht van het ongeval heen gedraaid en erkend dat het ongeval aan hem te wijten is. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte zich bewust is van zijn fout en de gevolgen van het ongeval dat hij heeft veroorzaakt en dat hij hiervoor verantwoordelijkheid neemt.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het veroorzaken van een verkeersongeval, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en lichamelijk letsel, geeft het LOVS als oriëntatiepunt een geldboete ter hoogte van € 1.000,00 en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie maanden.
De rechtbank weegt bij de strafbepaling in het voordeel van verdachte mee dat hij zijn verantwoordelijkheid voor het verkeersongeval heeft genomen, zoals hierboven is omschreven, en dat sprake is van aanzienlijk tijdsverloop tussen het ongeval en dit vonnis, namelijk ruim twee jaren. Weliswaar is geen sprake van schending van de redelijke termijn in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), maar feit is wel dat verdachte langdurig in onzekerheid heeft moeten verkeren over de beslissing in zijn strafzaak. Gelet daarop zal de rechtbank de ontzegging van de rijbevoegdheid geheel voorwaardelijk opleggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een geldboete ter hoogte van € 1.000,00 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van een jaar, passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot betaling van
een geldboete van € 1.000,00 (zegge: duizend euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze bijkomende straf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 1 (één) jaarde navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Berends, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Bink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 november 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022551379, gesloten op 9 december 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Primair
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 november 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 5 september 2022 op de N35 in Haarle met mijn auto tegen de auto van [slachtoffer] ben gereden. [slachtoffer] reed voor mij. Op het moment dat we een verkeerslicht naderden, keek ik op mijn navigatiesysteem om het volgende muzieknummer af te spelen via Apple CarPlay. Toen ik weer naar voren op de weg keek, had ik geen tijd meer om te remmen en botste ik achterop de auto van mevrouw [slachtoffer] die had afgeremd voor het rode verkeerslicht. Als ik niet was afgeleid door mijn navigatiesysteem, had ik op tijd kunnen remmen. Ik wist dat er op die plek een verkeerslicht stond, want ik rijd meerdere keren per maand op de N35. Ik wist ook dat er een auto voor mij reed.
2. Het proces-verbaal aanrijding misdrijf van 5 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 2-4):
Locatie ongeval
Datum : 5 september 2022
Adres : Almeloseweg
Plaats : Haarle
Gemeente : Hellendoorn
Vermoedelijke toedracht
1. PERSONENAUTO AUDI BETROKKE [slachtoffer]
2. PERSONENAUTO FORD BETROKKE [verdachte]
Voertuig 1 reed vanuit de richting van Mariënheem in de richting van Nijverdal.
Voertuig 2 reed ook vanuit de Richting van Mariënheem in de richting van Nijverdal.
Voertuig 1 reed voor voertuig 2. BE van voertuig 2 geeft aan dat hij op zijn navigatie/muziek keek via het scherm in zijn auto. Zijn gsm had hij gekoppeld aan het voertuig. Omdat betrokkene 2 was afgeleid, omdat hij op zijn navigatiescherm keek had BE hierdoor te laat in de gaten dat het verkeer voor hem afremde waardoor hij uiteindelijk tegen de achterzijde van het voertuig van betrokkene 1 reed. Hierdoor is een kopstaart botsing ontstaan.
Betrokken 2 (voertuig)
Bestuurder
[verdachte]
Rijbewijs
Datum eerste afgifte: 8 april 2019
Beginnende bestuurder
Letsel
Bij het ongeval heeft onderstaand persoon letsel opgelopen.
Achternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
3. De geneeskundige verklaring van Ziekenhuisgroep Twente van 5 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 17):
[slachtoffer]
Bovengenoemde patiënte bezocht op 5-9-2022 de afdeling Spoedeisende hulp.
Conclusie
Contusie nek (…) myelum contusie.
4. Het proces-verbaal van bevindingen van 26 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 13):
Rapporteur heeft op 24-11-2022 gebeld met het SLA (de rechtbank begrijpt: slachtoffer) [slachtoffer] .
Het ongeval is bijna 12 weken geleden. [slachtoffer] gaf aan dat ze nu zo’n 12/15 uur per week aan het werk is. Ze heeft een fikse hersenschudding opgelopen. De eerste twee weken na het ongeval heeft ze twee weken in het donker gelegen. Daarna met behulp van de trauma fysio weer wat dingen opgepakt. Ze heeft nog wel last van de hersenschudding, waardoor ze nog niet volledig kan werken. De restklachten op dit moment zijn hoofdpijnen/duizeligheid en vermoeidheid.