ECLI:NL:RBOVE:2024:6186

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
ak_24_2859
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van ziekengeld op basis van een nieuwe ziekmelding na eerdere herstelverklaring

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiser tegen de weigering van ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) met ingang van 11 januari 2024. Eiser had eerder een herstelverklaring afgegeven, maar meldde zich opnieuw ziek. Het UWV weigerde de ziekengelduitkering, omdat zij de ziekmelding niet plausibel achtte. Eiser had eerder, in 2015, geen uitkering ontvangen na een beoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Hij had gewerkt als bezorger, maar meldde zich ziek op 24 februari 2022. Na een periode van ziekengeld ontving hij een WW-uitkering. Eiser meldde zich opnieuw ziek op 11 januari 2024, maar het UWV concludeerde dat hij in staat was zijn werk te verrichten. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht ziekengeld had geweigerd, omdat er geen nieuwe medische feiten waren die de ziekmelding onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat eiser per 11 januari 2024 in staat was zijn arbeid als bezorger voor 40 uur per week te verrichten. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en het bestreden besluit bleef in stand. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en eiser kreeg het griffierecht niet terug.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2859

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen(UWV),
gemachtigde: J. van Dalfsen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) met ingang van 11 januari 2024.
1.1
Bij besluit van 1 februari 2024 (primair besluit) heeft het UWV eiser ziekengeld geweigerd met ingang van 11 januari 2024.
1.2
Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar ingesteld. Met het bestreden besluit van 7 mei 2024 op het bezwaar van eiser is het UWV bij dat besluit gebleven.
1.3
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van het UWV deelgenomen. Eiser heeft zich afgemeld voor de zitting.

Totstandkoming van het besluit

2.1
Eiser is al langere tijd bekend met psychische klachten. In 2015 is hem na een beoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen geen uitkering toegekend.
2.2
Eiser is gaan werken als bezorger voor 40 uur per week. Op 24 februari 2022 heeft hij zich ziek gemeld voor dit werk met psychische klachten en tinnitus. Na het einde van zijn dienstverband heeft eiser met ingang van 20 mei 2022 ziekengeld ontvangen.
Na verzekeringsgeneeskundig onderzoek is eiser per 20 juli 2022 arbeidsgeschikt geacht. Hij heeft in aansluiting aan het ziekengeld een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen.
2.3
Op 11 januari 2024 heeft eiser zich vanuit de WW ziek gemeld.
Na verzekeringsgeneeskundig onderzoek heeft besluitvorming plaatsgevonden, zoals vermeld in de Inleiding.

Standpunten van partijen

3.1
Het UWV stelt zich op het standpunt dat eiser met zijn beperkingen in staat moet worden geacht tot het verrichten van het laatste werk als bezorger voor 40 uur per week. Omdat eiser hiervoor geschikt wordt geacht, heeft eiser geen recht op een ZW-uitkering.
3.2
Eiser bestrijdt dat hij in staat is het werk als bezorger te verrichten. In het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep staat dat hij 2,5 jaar geleden vijf maanden heeft kunnen werken, terwijl is gebleken dat hij destijds wederom is uitgevallen, omdat hij dit niet kon volhouden vanwege zijn gezondheid. Aan zijn arbeidsverleden is terug te zien dat dit een terugkerend probleem is. Volgens eiser heeft het UWV zijn beperkingen onderschat. Eiser heeft al langere tijd geleden trajecten opgestart vanwege zijn verergerde klachten. Hierin zijn diverse onderzoeken gedaan waarin zijn klachten zijn erkend. Specifieke diagnoses zijn niet gegeven, maar eiser is wel doorverwezen naar Dimence. Dimence heeft echter een wachtlijst van 11 maanden. De zorg die eiser momenteel kan krijgen, loopt. Eiser heeft een brief van 9 september 2024 van zijn huisarts in geding gebracht.
3.3
Het aangevoerde is voor het UWV geen aanleiding zijn standpunt te wijzigen.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of het UWV eiser terecht ziekengeld heeft geweigerd met ingang van 11 januari 2024. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser in beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep niet slaagt.
4.1
Op grond van artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW heeft de verzekerde bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid, als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebreken, recht op ziekengeld.
4.2
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep dient onder ‘zijn arbeid’ in voormelde zin te worden verstaan de laatstelijk voor de ziekmelding feitelijk verrichte arbeid.
Indien iemand voorafgaand aan de ziekmelding werkloos was, dient onder ‘zijn arbeid’ te worden verstaan de werkzaamheden die bij een soortgelijke werkgever gewoonlijk kenmerkend voor zijn arbeid zijn. Dit is bepaald in artikel 19, vijfde lid, van de ZW.
In deze zaak dient voor ‘zijn arbeid’ uitgegaan te worden van zijn arbeid als bezorger voor 40 uur per week.
4.3
De primaire arts heeft in zijn rapport van 31 januari 2024 de ziekmelding van 11 januari 2024 niet plausibel geacht. Eiser claimt klachten van tinnitus, slaapproblemen en consequent minder energie, concentratieproblemen, moeite met prikkels hanteren en stemmingswisseling. Er zijn geen nieuwe medische feiten waarmee meer beperkingen of toename van al bekende beperkingen onderbouwd kunnen worden. De huidige klachten kunnen deels gerelateerd worden aan recente angst en bekende stress, welke ook door de neuroloog genoemd werden, en aan het 'lawaai' in het hoofd (tinnitus). Echter, er ontbreekt bij de huidige ziekmelding een nieuw substraat waarmee meer beperkingen geduid zouden kunnen worden. De tinnitus is al lang behandeld en hij moest ermee leven. In verband met de geclaimde spiertrekkingen kon de neuroloog geen onderliggende oorzaak vinden. Er is geen sprake van invaliderende angst of stress of gerichte behandeling daarvoor. Daarnaast lijken de slaapproblemen eerder door zijn slaappatroon te komen dan door een ziekte. Het gebruik van temazepam is sporadisch en zonder duidelijke indicatie. Tevens kunnen de belemmeringen, zoals eiser aangeeft, niet herleid worden tot de bevindingen van eigen onderzoek of het dagelijks functioneren of zijn prestatie in de opleiding tot rijinstructeur. Daarbij komt dat het eigen werk gestructureerd en mentaal niet zwaar belastend is.
4.4
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 19 april 2024 geconcludeerd dat er geen medische argumenten zijn om de primaire beoordeling niet handhaafbaar te achten. Eiser is op de datum in geding geschikt te achten voor zijn arbeid. Met de al jaren bestaande psychische problemen en tinnitusklachten heeft eiser de werkzaamheden in zijn arbeid immers gedurende vijf maanden kunnen uitvoeren.
Het is daarnaast niet aannemelijk dat de belastbaarheid van eiser als gevolg van de sporadische fasciculaties (spiertrillingen) zonder aanwijzingen voor een voorhoornaandoening door de gevraagde belastingeisen in de maatstaf zijn arbeid wordt overschreden. Omdat er ook geen gezondheidsschade is te verwachten indien eiser zich gaat belasten conform de in zijn arbeid gevraagde belastingeisen is er ook geen reden om te twijfelen aan de primaire gevalsbehandeling.
4.5
De rechtbank ziet geen aanleiding te concluderen dat sprake is geweest van onzorgvuldig medisch onderzoek of dat de medische beoordeling onjuist is geweest.
De verzekeringsartsen hebben hun conclusies inzichtelijk en toereikend gemotiveerd in hun rapporten. De verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat de ziekmelding per 11 januari 2024 niet plausibel is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de verzekeringsarts gevolgd in deze conclusie en daarbij opgemerkt dat eiser gedurende vijf maanden zijn werk heeft kunnen uitvoeren. Of eiser zijn werk als bezorger vijf maanden heeft kunnen doen is voor deze beoordeling echter niet relevant en is ook niet de dragende motivering van de besluitvorming geweest. Kern van de conclusies van de verzekeringsartsen is dat eisers belastbaarheid sinds de herstelmelding per 20 juli 2022, die niet ter discussie staat en voor zover de rechtbank in het dossier heeft kunnen nagaan ook onherroepelijk is geworden, niet is gewijzigd. Eiser heeft niet onderbouwd waarin zijn klachten zijn toegenomen ten opzichte van de herstelmelding per 20 juli 2022. De rechtbank stelt vast dat de klachten van eiser bekend waren en door de verzekeringsartsen zijn betrokken in hun conclusies. Eiser heeft geen medische informatie in geding gebracht op grond waarvan anders moet worden geoordeeld. De informatie van de huisarts, die eiser in geding heeft gebracht, ziet niet op de datum in geding. Gelet op de herstelmelding per 20 juli 2022 en de vaststelling door de verzekeringsartsen dat eisers klachten op 11 januari 2024 niet wezenlijk anders waren dan ten tijde van de herstelmelding, hebben de verzekeringsartsen kunnen concluderen dat de ziekmelding van 11 januari 2024 niet plausibel is en dat eiser ongewijzigd in staat moet worden geacht zijn werk te verrichten.

Conclusie en gevolgen

5. Gelet op wat in 4.1 tot en met 4.5 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat eiser per 11 januari 2024 in staat moet worden geacht zijn arbeid als bezorger voor 40 uur per week te verrichten. Het UWV heeft eiser daarom terecht ziekengeld geweigerd met ingang van
11 januari 2024.
6. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Ook krijgt eiser het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.J. Thurlings-Rassa, rechter, in aanwezigheid van
W. Veldman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Het indienen van een hogerberoepschrift kan hetzij digitaal via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl hetzij door verzending per post aan de Centrale Raad van Beroep.