ECLI:NL:RBOVE:2024:6184
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen UWV over WIA-uitkering en schadevergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 22 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) betreffende de vaststelling van zijn WIA-uitkering. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV van 17 november 2022, waarin zijn uitkering over de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 definitief was vastgesteld. Het UWV had daarbij een bedrag van € 16.440,78 aan te veel betaalde voorschotten teruggevorderd. Eiser stelde dat het UWV ten onrechte geen wettelijke rente had toegekend en verzocht om schadevergoeding en vergoeding van proceskosten.
De rechtbank oordeelde dat het UWV geen wettelijke rente verschuldigd was, omdat eiser onjuiste gegevens had verstrekt die de aanvankelijke vaststelling van de WIA-uitkering hadden beïnvloed. De rechtbank wees erop dat de wettelijke rente niet verschuldigd is als de belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt. Eiser had pas in de beroepsprocedure nieuwe gegevens overgelegd die aanleiding gaven tot een herberekening van zijn inkomen, maar dit was niet voldoende om het UWV te veroordelen tot schadevergoeding.
De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter T.J. Thurlings-Rassa, in aanwezigheid van griffier W. Veldman. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.