Uitspraak
1.[eiser] ,2. [eiseres] ,
1.[gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
welvoor een deel op het perceel van [eisers] staat. Dit is volgens [eisers] een nieuw feit, op grond waarvan de vorderingen alsnog kunnen worden toegewezen. Omdat herroeping van het arrest door het hof op grond van artikel 382 Rv niet mogelijk is, heeft [eisers] zijn daarop gebaseerde vordering opnieuw aan de kantonrechter voorgelegd.
weldeels op het erf van [eisers] staat. Dat is echter precies het geschilpunt waarover het hof in haar arrest van 4 oktober 2022 al heeft geoordeeld en waarop het hof juist heeft beslist dat de schuur
nietop het erf van [eisers] staat. Dat betekent voor de onderhavige zaak dat tussen partijen bindend vaststaat dat de schuur
nietop het erf van [eisers] staat. Met andere woorden: die beslissing heeft tussen partijen gezag van gewijsde en kan, ter voorkoming van tegenstrijdige rechterlijke beslissingen, niet worden aangetast. Dat geldt ook indien er ten aanzien van die grondslag sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die na de uitspraak van het hof bekend zijn geworden. De nieuwe meting van het Kadaster is dan ook niet voldoende, omdat die meting alleen een nieuwe onderbouwing is van de grondslag waarover het hof al bindend heeft beslist. De kantonrechter zal de vordering van [eisers] ten aanzien van de erfgrens niet (opnieuw) inhoudelijk beoordelen. De vordering om [gedaagden] te gebieden om de grond onder de overbouw van de schuur op het erf van [eisers] over te kopen, zal daarom worden afgewezen.