ECLI:NL:RBOVE:2024:6163

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
81-134384-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging strafbeschikking en vrijspraak in zaak betreffende onrechtmatig gebruik van diergeneesmiddelen en lichamelijke ingrepen bij vogels

Op 21 november 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het onrechtmatig voorhanden hebben van diergeneesmiddelen en het verrichten van lichamelijke ingrepen bij vogels. De rechtbank heeft de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De zaak kwam aan het licht na een inspectie door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 1 oktober 2019, waarbij verschillende diergeneesmiddelen werden aangetroffen bij de verdachte. De rechtbank oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte deze middelen in strijd met de wet had voorhanden gehad, aangezien niet kon worden uitgesloten dat de middelen waren voorgeschreven door een dierenarts voor specifieke behandelingen. Daarnaast kon niet worden bewezen dat de verdachte lichamelijke ingrepen had verricht, omdat niet duidelijk was wie deze handelingen had uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging, maar dat de bewijsvoering onvoldoende was om tot een veroordeling te komen. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke bewijsvoering in strafzaken en de bescherming van dierenwelzijn.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 81-134384-20 (P)
Datum vonnis: 21 november 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
gevestigd aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 oktober 2024 en 7 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat namens verdachte door de daartoe gemachtigde [naam] , en haar raadsman mr. J.L. Baar, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met anderen:
feit 1:diergeneesmiddelen op voorraad heeft gehad die enkel op voorschrift van een dierenarts mochten worden toegepast;
feit 2:lichamelijke ingrepen heeft verricht/laten verrichten bij vogels;
feit 3:beroepsmatig diergeneeskundige handelingen, te weten het toepassen van diergeneesmiddelen, heeft laten verrichten door haar medewerkers terwijl die niet daartoe bevoegd waren.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
zij op of omstreeks 1 oktober 2019 te Naarden, gemeente Gooise meren,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk, een handeling heeft verricht die ertoe strekte een
diergeneesmiddel voorhanden te hebben en/of in voorraad te hebben,
terwijl deze handeling niet was toegestaan krachtens een vergunning die
is verstrekt ingevolge een bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur ter uitvoering van een bindend onderdeel van een
EU-rechtshandeling vastgesteld voorschrift of een bij ministeriële
regeling aangewezen voorschrift van een EU-verordening inzake het in
de handel brengen, vervaardiging, invoer, of het bezit van, handel in of
verstrekken van een diergeneesmiddel,
immers heeft zij en/of haar medewerkers:
- 52, althans één of meer tablet(ten) Clavubactin 50/12,5, Reg.NL 9902 en/of
- 1 aangebroken flacon Baytril 10% , Reg.NL 2929 en/of
- 250, althans 140, althans één of meer tablet(ten) Sulfatrim 80/400, Reg.NL 7849 en/of
- 2, althans één of meer aangebroken flacon(s) Novadox 10 mg/ml ,Reg.NL 1654 en/of
- 1 aangebroken tube Cavasan oogzalf , Reg.NL 4006 en/of
- 28, althans één of meer tablet(ten) Spartrix 10mg, Reg.NL 4180 en/of
althans (een) UDD-diergeneesmiddel(en) voorhanden en/of in voorraad
gehad in het [verdachte] aan de [adres]
;
2
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019
tot en met 4 december 2019 te Naarden, gemeente Gooise meren,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
- op of omstreeks 3 december 2019 een stormmeeuw heeft gehecht
(regel 6 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 2 december 2019 een houtsnip heeft gehecht (regel 12
Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 11 november 2019 een blauwe reiger heeft gehecht
(regel 47 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 9 november 2019 een waterhoen heeft gehecht (regel
104 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 1 november 2019 bij een ekster luchtblazen heeft
geknipt (regel 167 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 20 oktober 2019 een knobbelzwaan heeft gehecht
(regel 330 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 9 september 2019 een aalscholver heeft gehecht (regel
1020 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 26 augustus 2019 bij een waterhoen een luchtblaas
heeft geknipt (regel 1287 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 15 augustus 2019 bij een turkse tortel een abces heeft
opengemaakt (regel 1555 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 27 juli 2019 bij een huismus een luchtblaas heeft
doorgeprikt (regel 2008 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 8 juli 2019 bij een zanglijster een luchtblaas heeft
doorgeprikt (regel 2717 Excelbestand ) en/of
- op of omstreeks 28 juni 2019 een houtduif heeft gehecht (regel 3095
Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 30 mei 2019 bij een ekster een grote ontstekingsbult in
de nek verwijderd (regel 4597 Excelbestand) en/of
-op of omstreeks 16 mei 2019 bij een koolmees een luchtblaas
doorgeprikt (regel 5316 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 14 april 2019 een appelvink heeft gehecht (regel 6206
Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 7 april 2019 bij een kauw subcutaan vocht heeft
toegediend (regel 6305 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 25 maart 2019 een turkse tortel heeft gehecht (regel
6469 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 12 maart 2019 bij een postduif de eerste linker teen
heeft geamputeerd (regel 6587 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 25 februari 2019 een grauwe gans heeft gehecht en
gespalkt (regel 6707 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 19 januari 2019 een wilde eend heeft gehecht (regel
6986 Excelbestand),
althans (een) lichamelijke ingreep/ingrepen heeft verricht en/of laten
verrichten bij (een) vogel(s) die zijn binnengebracht bij het
[verdachte] aan de [adres]
;
3
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019
tot en met 4 december 2019 te Naarden, gemeente Gooise meren,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
beroepsmatig diergeneeskundige handelingen heeft laten verrichten
terwijl haar medewerker(s) daartoe niet bij of krachtens artikel 4.1
was/waren toegelaten,
immers heeft zij en/of haar mededaders:
- op of omstreeks 7 november 2019 het diergeneesmiddel cavasan
oogzalf (Rel.NL 4006) toegepast (regel 120 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 31 oktober 2019 het diergeneesmiddel sulfatrim
(Rel.NL 7848 of 7849) toegepast (regel 178 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 24 oktober 2019 het diergeneesmiddel Spartrix (Rel.NL
4180) toegepast (regel 272 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 23 september 2019 het diergeneesmiddel Sulftrim
(Rel.NL 7848 of 7849) toegepast (regel 784 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 27 augustus 2019 het diergeneesmiddel Spartrix
(Rel.NL 4180) toegepast (regel 1261 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 21 september 2019 het diergeneesmiddel Clavubactin
(Rel.NL 9902 pf 9904) toegepast (regel 1413 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 21 juli 2019 het diergeneesmiddel Sulftrim (Rel.NL
7848 of 7849) toegepast (regel 2258 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 11 juli 2019 het diergeneesmiddel Clavubactin (Rel.NL
9902) toegepast (regel 2593 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 29 juni 2019 het diergeneesmiddel Clavubactin (Rel.NL
9903) toegepast (regel 2981 Excelbestand) en/of
- op of omstreeks 12 juni 2019 het diergeneesmiddel cavasan oogzalf
(Rel.NL 4006)toegepast (regel 3820 Excelbestand) en/of
- in of omstreeks de periode 9 april 2019 tot 15 april 2019 het
diergeneesmiddel Doxoral (Rel.NL 10254 of 4304) toegepast (regel 6277
Excelbestand) en/of
- in of omstreeks de periode 31 maart 2019 tot 4 april 2019 het
diergeneesmiddel Spartrix (Rel.NL 4180) toegepast (regel 6379
Excelbestand) en/of
- in of omstreeks de periode 19 maart 2019 tot 24 april 2019 het
diergeneesmiddel sulfatrim (Rel.NL 7849) toegepast (regel 6529
Excelbestand) en/of
- in of omstreeks de periode 19 januari 2019 tot 20 januari 2019 het
diergeneesmiddel cavasan oogzalf (Rel.NL 4006) toegepast (regel 6986
Excelbestand) ,
in het [verdachte] op het adres [adres] .

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de oproeping
De rechtbank is van oordeel dat de oproeping ten aanzien van de in de tenlastelegging onder feit 2 opgenomen zinsnede “
althans (een) lichamelijke ingreep/ingrepen heeft verricht en/of laten verrichten bij (een) vogel(s) die zijn binnengebracht bij het [verdachte] aan de [adres]” onvoldoende duidelijk is. Gelet op deze uiterst algemene omschrijving, afgezet tegen de duur van de ten laste gelegde pleegperiode en de in die periode grote hoeveelheid opgevangen vogels, kan niet van verdachte worden verwacht dat zij zich ten aanzien van de betreffende zinsnede op adequate wijze verdedigt. Dit brengt mee dat de oproeping ten aanzien van feit 2, voor zover het betreft de hiervoor geciteerde zinsnede niet voldoet aan de eisen gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De oproeping zal ten aanzien van dit onderdeel dan ook ambtshalve nietig worden verklaard.
De rechtbank verklaart de oproeping voor het overige geldig, zodat deze inhoudelijk kan worden beoordeeld.
3.2
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De verdediging heeft ter terechtzitting bepleit dat de officier van justitie nietontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. Daartoe heeft de verdediging betoogd dat het Openbaar Ministerie in redelijkheid niet tot vervolging had kunnen komen omdat duidelijk is dat bij [medeverdachte] uitsluitend met goede intenties is gehandeld, het doel en de strekking van de wet (dierenwelzijn en bescherming van de voedselketen) niet in het gedrang zijn gekomen, de vermeende overtredingen – voor zover bewezen – van geringe ernst zijn, bestuursrechtelijke handhaving mogelijk was en ook is gevolgd en er geruime tijd is verstreken vanaf de start van het onderzoek tot de (eerste) vervolgingsbeslissing.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
De rechtbank overweegt dat om te komen tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie er sprake moet zijn van ernstige inbreuken op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering aan het openbaar ministerie de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek al dan niet strafvervolging moet plaatsvinden. De beslissing om tot vervolging over te gaan leent zich in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Slechts in uitzonderlijke gevallen is plaats voor een nietontvankelijkverklaring van de officier van justitie op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een behoorlijke procesorde. Daarbij geldt als criterium dat geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank is van zo een uitzonderlijk geval geen sprake. De beslissing van het Openbaar Ministerie om verdachte te vervolgen acht de rechtbank in het onderhavige geval, waarin niet is gebleken dat sprake is van een aperte onevenredigheid van de vervolgingsbeslissing die meebrengt dat vervolging onverenigbaar is met de beginselen van een behoorlijke procesorde waaronder het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging, niet onbegrijpelijk.
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging.
3.3
De overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Inleiding
Op 1 oktober 2019 hebben ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een inspectie uitgevoerd bij de opvanglocatie van de [verdachte] (hierna: [verdachte] ). [2]
Tijdens de inspectie op 1 oktober 2019 waren tabletten Clavubactin, tabletten Sulfatrim, flacons Novadox, een tube Cavasan oogzalf en tabletten Spartrix aanwezig bij [verdachte] . [3]
Op 4 december 2019 is een bestand ‘veterinaire verslaglegging’ verstrekt door een medewerker van [verdachte] . [4] In de regels 6, 12, 47, 104, 330, 1020, 3095, 6206, 6469, 6707 en 6986 is in de kolom ‘behandelplan’ vermeld de term ‘gehecht’, en in regel 6707 staat daarnaast vermeld ook de term ‘gespalkt’. [5] In de regels 167, 1287, 2008, 2717 en 5316 staat dat luchtblazen zijn doorgeprikt of geknipt. [6] In de regels 1555, 4597, 6305 en 6587 staan andere ingrepen vermeld, te weten het openmaken van een abces, verwijderen van een ontstekingsbult, subcutaan toedienen van vocht en een teenamputatie. [7]
In de veterinaire verslaglegging is wat betreft medicatie in de kolommen ‘behandelplan’ of ‘medicatievoorschrift’ op verschillende regels vermeld dat de diergeneesmiddelen Cavasan, Sulfatrim, Spartrix, Clavubactin en Doxoral zijn toegediend. [8]
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezenverklaard.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken en van het onder 2 ten laste gelegde voor wat betreft het hechten en het doorprikken van luchtblazen. Wat betreft feit 1 heeft de verdediging bepleit dat de aangetroffen diergeneesmiddelen (antibiotica) waren voorgeschreven voor een behandeling en dat een houder van een dier in dat geval de diergeneesmiddelen zelf mag toepassen en daartoe voorhanden mag hebben. Wat betreft feit 2 heeft de verdediging bepleit dat hechten en doorprikken van luchtblazen niet vallen onder het begrip lichamelijke ingreep in de zin van de Wet dieren en dat de handelingen evengoed door een dierenarts verricht kunnen zijn. Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging onder meer bepleit dat het bestanddeel ‘beroepsmatig verrichten van geneeskundige handelingen’ niet kan worden bewezen, omdat geen sprake is van het als economische activiteit verlenen van diensten aan derden zoals gedefinieerd in de Wet dieren.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Feit 1 (voorhanden hebben UDDdiergeneesmiddelen)
Juridisch kader UDD-diergeneesmiddelen
Op grond van artikel 2.19 Wet dieren (oud, geldend tijdens de ten laste gelegde periode) is het verboden om een handeling te verrichten die ertoe strekt een diergeneesmiddel voorhanden te hebben, op voorraad te hebben, aan te bieden of af te leveren in strijd met de voorschriften die zijn verbonden aan de vergunning die voor dat diergeneesmiddel is verstrekt.
Op grond van artikel 5.8, onder c Besluit diergeneesmiddelen (oud) en artikel 2.17 Regeling diergeneesmiddelen (oud) kan de Minister van Economische Zaken aan een vergunning voor diergeneesmiddelen het voorschrift verbinden dat het middel alleen kan worden afgeleverd door toepassing door een dierenarts; dit wordt weergegeven met de term “
kanalisatiestatus UDD”.
Op grond van artikel 2.18, tweede lid sub b, Regeling diergeneesmiddelen (oud) kan een diergeneesmiddel, in afwijking van de vergunningvoorschriften, worden toegepast door houders van dieren onder verantwoordelijkheid van een dierenarts. In artikel 5 onder k van bijlage 1 van de Regeling diergeneesmiddelen (oud) is bepaald dat antimicrobiële diergeneesmiddelen, met uitzondering van middelen die intraveneus mogen worden toegepast of die de werkzame stof tilmicosine bevatten en parenteraal mogen worden toegepast, kunnen worden toegepast door een houder van een dier voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden in bijlage 9. In artikel 2, onder b van bijlage 9 van de Regeling diergeneesmiddelen (oud) is als voorwaarde gesteld dat een houder bij toepassing van antimicrobiële diergeneesmiddelen handelt overeenkomstig het behandeladvies van de dierenarts.
Overwegingen feit 1
De rechtbank stelt vast dat op 1 oktober 2019 de diergeneesmiddelen Clavubactin, Baytril, Sulfatrim, Novadox, Cavasan en Spartrix (diergeneesmiddelen met de kanalisatiestatus UDD) aanwezig waren bij [verdachte] . De rechtbank stelt vast dat elk van deze middelen een antimicrobieel diergeneesmiddel oftewel een antibioticum betreft, en dus kanalisatiestatus UDD heeft.
[naam] heeft ter zitting verklaard dat de diergeneesmiddelen waren voorgeschreven voor vogels die met de dierenambulance zijn binnengebracht bij de vogelopvang, nadat de dierenambulance met de vogels naar de dierenarts was geweest. Verder heeft [naam] verklaard dat de flacon Baytril al lange tijd in de opvang aanwezig was en niet meer werd gebruikt. [naam] heeft verklaard dat niet alle dierenartsen overgebleven medicatie willen terugnemen en dat, nu medicatie niet zomaar mag worden weggegooid, het wel voorkomt dat restanten (ongebruikt) blijven liggen.
De rechtbank overweegt dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting geenszins kan worden uitgesloten dat de aangetroffen diergeneesmiddelen waren voorgeschreven door een dierenarts voor de behandeling van een specifieke aandoening bij één of meer specifieke dieren. Ook kan niet worden vastgesteld dat (restanten van) de diergeneesmiddelen na een eventuele behandeling voorhanden/op voorraad zijn gehouden voor andere doeleinden dan waarvoor deze waren bestemd. Dat de aangetroffen diergeneesmiddelen restanten waren van eerdere behandelingen is ook in lijn met de verklaring van [naam] dat er wel eens overgebleven medicatie blijft liggen. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat verdachte de medicatie voorhanden of in voorraad heeft gehad in strijd met de voorwaarden die gelden voor de uitzondering op grond van de Regeling diergeneesmiddelen (oud) voor het toedienen van antibiotica door houders van dieren. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
4.4.2
Feit 2 (lichamelijke ingrepen)
De rechtbank overweegt dat op basis van de veterinaire verslaglegging niet kan worden vastgesteld
door wiede ten laste gelegde handelingen zijn verricht. Ter zitting heeft [naam] verklaard dat er ingrepen zijn verricht door zowel medewerkers van [verdachte] als door dierenartsen waarmee de vogelopvang samenwerkt, maar dat hij niet weet door wie welke ingrepen zijn verricht. Op basis van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken kan dan ook niet worden uitgesloten dat de ten laste gelegde handelingen door een dierenarts zijn verricht. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde.
4.4.3
Feit 3 (toepassen diergeneesmiddelen)
De rechtbank stelt vast dat elk van de onder 3 ten laste gelegde middelen een antimicrobieel diergeneesmiddel oftewel een antibioticum betreft, en dus kanalisatiestatus UDD heeft.
De rechtbank overweegt dat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld door wie op welk moment een bepaald diergeneesmiddel is toegediend. Alleen al daarom kan niet worden bewezen verklaard dat één of meer van de specifiek ten laste gelegde geneesmiddelen in strijd met de voor die geneesmiddelen geldende kanalisatiestatus UDD niet door een dierenarts is toegediend.
Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat de diergeneesmiddelen in kwestie (antibiotica) waren voorgeschreven door een dierenarts voor de behandeling van een specifieke aandoening bij één of meer specifieke dieren en dat deze vervolgens conform het behandeladvies van die dierenarts is toegediend door een medewerker van de opvang. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat de diergeneesmiddelen in kwestie zijn toegepast in strijd met de (onder 4.4.1 genoemde) voorwaarden die gelden voor de uitzondering op grond van de Regeling diergeneesmiddelen (oud) voor het toedienen van antibiotica door houders van dieren. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.

5.De beslissing

De rechtbank:
nietigheid
- verklaart de oproeping nietig voor wat betreft de onder feit 2 opgenomen zinsnede “althans (een) lichamelijke ingreep/ingrepen heeft verricht en/of laten verrichten bij (een) vogel(s) die zijn binnengebracht bij het [verdachte] aan de [adres] ”;
strafbeschikking
- de rechtbank vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking en beslist als volgt;
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Campen, voorzitter, mr. H. Manuel en mr. M. van Berlo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2024.
Buiten staat
De voorzitter en mr. Van Berlo zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) met nummer 154862/119274/6053424/1. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het procesverbaal van 13 mei 2020, pagina 14.
3.Het procesverbaal van 13 mei 2020, pagina 18; een geschrift, te weten een overzicht van aangetroffen diergeneesmiddelen, bijlage 12, pagina’s 1-4.
4.Het procesverbaal van 13 mei 2020, pagina 21.
5.Een geschrift, te weten de veterinaire verslaglegging van [verdachte] , regels 6, 12, 47, 104, 330, 1020, 3095, 6206, 6469, 6707 en 6986.
6.Een geschrift, te weten de veterinaire verslaglegging van [verdachte] , regels 167, 1287, 2008, 2717 en 5316.
7.Een geschrift, te weten de veterinaire verslaglegging van [verdachte] , regels 1555, 4597, 6305 en 6587.
8.Een geschrift, te weten de veterinaire verslaglegging van [verdachte] , regels 120, 178, 272, 784, 1261, 1413, 2258, 2593, 2981, 3820, 6277, 6379, 6529 en 6986.