Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
althans (een) lichamelijke ingreep/ingrepen heeft verricht en/of laten verrichten bij (een) vogel(s) die zijn binnengebracht bij het [verdachte] aan het [adres]” onvoldoende duidelijk is. Gelet op deze uiterst algemene omschrijving, afgezet tegen de duur van de ten laste gelegde pleegperiode en de in die periode grote hoeveelheid opgevangen vogels, kan niet van verdachte worden verwacht dat zij zich ten aanzien van de betreffende zinsnede op adequate wijze verdedigt. Dit brengt mee dat de oproeping ten aanzien van feit 2, voor zover het betreft de hiervoor geciteerde zinsnede niet voldoet aan de eisen gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De oproeping zal ten aanzien van dit onderdeel dan ook ambtshalve nietig worden verklaard.
kanalisatiestatus UDD”.
door wieen
wanneerdeze handelingen zijn verricht, ook omdat dit in de kolom “diagnose” staat. [naam 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat het gebruikelijk is dat in de administratie is vermeld dat een wond is gehecht omdat die informatie nodig is voor het vervolgtraject in de opvang, maar dat niet wordt vermeld door wie een wond is gehecht omdat dat er voor de opvang niet toe doet. De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , medewerkers van [verdachte] , hebben weliswaar verklaard dat zij inderdaad zelf wonden bij vogels hebben gehecht, maar op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat zij wonden hebben gehecht bij de dieren en op de data die zijn genoemd in de tenlastelegging. Op basis van het dossier en de daarin opgenomen patiëntenadministratie, ten aanzien waarvan het dossier geen aanknopingspunt bevat dat die onjuist zou zijn, kan niet worden uitgesloten dat de wonden genoemd in de tenlastelegging door een dierenarts zijn gehecht. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde.
20augustus 2020 is vermeld. Het dossier bevat (enkel) een whatsapp-gesprek van
2augustus 2020 waarin wordt gesproken over een onthoofde duif. Voor het overige bevat het dossier geen bewijsmiddelen waaruit volgt dat op 20 augustus 2020 een duif zou zijn gedood door het inspuiten van spiritus en/of onthoofding. Reeds hierom kan niet tot een bewezenverklaring worden gekomen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde feit.