ECLI:NL:RBOVE:2024:5991

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
11331024 \ CV EXPL 24-1925
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde van uitzendovereenkomst en huurovereenkomst tussen Kiwi Flexforce B.V. en partij met betrekking tot ontruiming van woonruimte

In deze zaak heeft Kiwi Flexforce B.V. (hierna: Kiwi) een uitzendovereenkomst en een huurovereenkomst gesloten met [partij]. Kiwi stelt dat de huurovereenkomst is geëindigd met de beëindiging van de uitzendovereenkomst, en vordert ontruiming van de woning door [partij]. [partij] verzet zich hiertegen en vordert in reconventie vervangende woonruimte en het aanzetten van de verwarming. De kantonrechter oordeelt dat de uitzendovereenkomst op 31 juli 2024 is geëindigd en de huurovereenkomst op 28 augustus 2024. De vorderingen van Kiwi worden toegewezen, terwijl die van [partij] worden afgewezen. De kantonrechter wijst de ontruiming toe, maar stelt deze uit tot 31 december 2024, rekening houdend met de belangen van beide partijen. Tevens wordt [partij] veroordeeld tot betaling van een vergoeding voor het gebruik van de woning en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11331024 \ CV EXPL 24-1925
Vonnis in kort geding van 19 november 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KIWI PERSONEELSGROEP B.V.,
gevestigd te Sappemeer,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Kiwi,
gemachtigde: mr. H. Scheper,
tegen
[partij],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij] ,
gemachtigde: mr. K.J.T.M. Hehenkamp.

1.Samenvatting

Kiwi Flexforce B.V. (hierna: Kiwi Flexforce) heeft een uitzendovereenkomst met [partij] gesloten en Kiwi een huurovereenkomst. Deze overeenkomsten zijn aan elkaar gekoppeld. Volgens Kiwi is met de uitzendovereenkomst ook (vier weken later) de huurovereenkomst geëindigd en dient [partij] het gehuurde te ontruimen, met betaling van de wekelijkse vergoeding tot de dag van ontruiming. [partij] voert verweer en vordert in reconventie dat Kiwi hem vervangende woonruimte biedt en de verwarming weer aanzet.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat de uitzendovereenkomst tussen Kiwi Flexforce en [partij] op 31 juli 2024 is geëindigd en de huurovereenkomst tussen Kiwi en [partij] op 28 augustus 2024. Op grond hiervan worden de vorderingen in conventie toegewezen en die in reconventie afgewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de e-mail van mr. Hehenkamp van 4 november 2024, houdende de eis in reconventie,
- de mondelinge behandeling van 5 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van Kiwi,
- de pleitnota van [partij] .
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Kiwi Flexforce exploiteert een uitzendonderneming voor arbeidsmigranten. Kiwi zorgt hierbij vaak voor de huisvesting van de uitzendkrachten en gedetacheerden.
3.2.
Rond mei/juni 2023 is Kiwi via Humanitas in contact gekomen met [partij] . [partij] kwam terug uit [buitenland] . Hij had geen werk en geen geld en had zich daarom aangemeld bij Humanitas.
3.3.
Op 10 juli 2023 heeft [partij] een uitzendovereenkomst met Kiwi Flexforce gesloten. Op de uitzendovereenkomst is de ABU-cao van toepassing.
3.4.
Op 31 juli 2023 is [partij] begonnen als medewerker in een fietsenzaak.
3.5.
Kiwi huurt de woning aan de [adres] . Op 31 juli 2023 hebben partijen een onderverhuurovereenkomst gesloten voor een deel van deze woning (onzelfstandige woonruimte) voor een huurprijs van € 87,50 per week. [partij] deelt de woning met anderen.
3.6.
In artikel 3 van de huurovereenkomst staat:
“3.1 Deze huurovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd met ingang van 1102022, en zal eindigen door tussentijdse opzegging en/of door beëindiging van de arbeidsrelatie tussen Huurder en Verhuurder.
(…)
3.4.
Indien de in artikel 3.1 genoemde beëindiging van de arbeidsrelatie van toepassing door heeft Huurder recht om nog maximaal 4 weken na beëindiging van de arbeidsrelatie gebruik te mogen maken van de huisvesting, zulke tegen betaling van de wekelijkse onkostenvergoeding.”
3.7.
Op 3 oktober 2023 heeft [partij] zich ziekgemeld. Hij heeft daarna niet meer gewerkt.
3.8.
Bij e-mail van 18 juli 2024 heeft de advocaat van Kiwi [partij] geschreven dat de uitzendovereenkomst per 31 juli 2024 eindigt en hem verzocht te bevestigen dat hij conform artikel 3.4 van de huurovereenkomst binnen vier weken daarna, op 28 augustus 2024, uit de woonruimte vertrekt.
3.9.
Bij brief van 8 oktober 2024 heeft de gemeente Almelo aan de eigenaresse van de woning aan de [adres] bericht dat de woning niet kamergewijs mag worden verhuurd en een last onder dwangsom opgelegd. Aan haar is een termijn van twaalf weken gegeven om de overtreding te beëindigen.
3.10.
Bij brief van 15 oktober 2024 heeft Kiwi [partij] geïnformeerd over de opgelegde last onder dwangsom en medegedeeld dat zij de huurovereenkomst ontbindt voor zover deze nog van kracht zou zijn.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
Kiwi vordert - samengevat - dat de kantonrechter:
I. [partij] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woonruimte te ontruimen,
II. Kiwi machtigt om - als [partij] hiermee in gebreke blijft - de ontruiming zelf te bewerkstelligen,
III. [partij] veroordeelt tot betaling van € 87,50 per week dat hij in gebreke blijft de woonruimte te ontruimen, vanaf 28 augustus 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente,
IV. [partij] veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
Kiwi stelt dat de uitzendovereenkomst op 31 juli 2024 is beëindigd en dat daarom de huurovereenkomst - op grond van artikel 3.4 van de huurovereenkomst - vier weken later, op 28 augustus 2024, is geëindigd. Zij heeft [partij] hier op 18 juli 2024 schriftelijk over geïnformeerd. Mocht worden geoordeeld dat de huurovereenkomst niet op genoemde datum is geëindigd, dan stelt Kiwi dat zij deze per 15 oktober 2024 buitengerechtelijk heeft ontbonden.
4.3.
[partij] voert verweer. Hij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Kiwi, met veroordeling van Kiwi in de proceskosten.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
[partij] vordert - samengevat - dat de kantonrechter:
  • Kiwi gebiedt om binnen twee weken na betekening van het vonnis aan [partij] vervangende, passende en geschikte alternatieve woonruimte aan te bieden, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag tot een maximum van € 10.000,00,
  • Kiwi gebiedt om de verwarming per 5 november 2024 weer aan te zetten, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag tot een maximum van € 10.000,00,
  • Kiwi veroordeelt in de proceskosten.
4.6.
[partij] stelt dat Kiwi is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, aangezien zij de woonruimte niet kamergewijs had mogen onderverhuren. Kiwi moet hem daarom vervangende woonruimte aanbieden.
4.7.
Kiwi voert verweer.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
De kantonrechter stelt voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij toewijzing van een dergelijke vordering moet grote terughoudendheid worden betracht, gelet op het feit dat de gevolgen van een ontruiming veelal onomkeerbaar zijn. Beoordeeld moet worden of de vordering in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd.
Spoedeisend belang
5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Kiwi voldoende spoedeisend belang bij de gevorderde voorlopige voorzieningen, nu [partij] volgens haar al sinds 28 augustus 2024 zonder recht of titel in de woning zit en de gemeente Almelo kamergewijze verhuur van de woning niet toestaat en de eigenaar een termijn van twaalf weken gegeven om een einde te maken aan de situatie, waaraan Kiwi wil meewerken.
Ontruiming
5.3.
De vraag die in deze zaak moet worden beantwoord, is of de huurovereenkomst tussen Kiwi en [partij] is beëindigd.
5.4.
Volgens Kiwi is het einde van de huurovereenkomst gekoppeld aan het einde van de uitzendovereenkomst. Dat die overeenkomsten samenhangen blijkt uit de considerans en de artikelen 1.2 (“het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als woonruimte voor het plaatsen van (tijdelijke) werknemers voor kortere of langere periode”) en 3.1 van de huurovereenkomst en uit de Aanvulling uitzendovereenkomst (“Uitzendkracht huurt tijdelijk gedurende de looptijd van de uitzendovereenkomst van werkgever woonruimte” en “De huurovereenkomst zal terstond worden beëindigd bij beëindiging van de uitzendover-eenkomst”). Kiwi heeft weliswaar een niet getekende versie van de huurovereenkomst en de Aanvulling uitzendovereenkomst overgelegd en heeft de uitzendovereenkomst zelf niet in het geding gebracht, maar [partij] heeft op de zitting erkend dat hij deze overeenkomsten met Kiwi/Kiwi Flexforce heeft gesloten.
5.5.
Volgens [partij] betreft het gehuurde een ‘oneigenlijke dienstwoning’, waarbij het verrichten van de arbeid niet in verband staat met het bewonen van de ter beschikking gestelde woning en de overeengekomen arbeid ook niet (mede) de verplichting omvat tot die bewoning. Volgens hem brengt het einde van de arbeidsovereenkomst daarom niet het einde van het recht op het gebruik van de woning mee. Hij verwijst daarbij naar een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 maart 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:2987). Dit verweer gaat echter niet op. In artikel 3.4 van de huurovereenkomst en in de Aanvulling uitzendovereenkomst is namelijk expliciet opgenomen dat de huurovereenkomst eindigt bij het einde van de arbeidsrelatie/uitzendovereenkomst tussen [partij] en Kiwi Flexforce/Kiwi en dat [partij] daarna nog vier weken gebruik van de woonruimte mag maken tegen betaling van de wekelijkse onkostenvergoeding. In de uitspraak waar [partij] naar heeft verwezen was geen sprake van een schriftelijke huurovereenkomst met een dergelijke bepaling.
5.6.
In een email van 30 maart 2024 heeft de voormalige gemachtigde van [partij] erkend dat de uitzendovereenkomst met Kiwi Flexforce een duur van 52 weken heeft, dat die op 31 juli 2023 is aangevangen en dus op 31 juli 2024 afloopt. Gesteld noch gebleken is dat de uitzendovereenkomst daarna is verlengd. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de uitzendovereenkomst op 31 juli 2024 is geëindigd. Op grond van artikel 3.4 van de huur-overeenkomst mocht [partij] het gehuurde daarna nog vier weken, dus tot 28 augustus 2024, bewonen. Deze termijn van vier weken is in lijn met artikel 36.5 van de ABU-cao.
5.7.
Op grond van artikel 7:228 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) eindigt een huur die voor bepaalde tijd is aangegaan wanneer die tijd is verstreken, zonder dat daartoe een opzegging vereist is. Naar het oordeel van de kantonrechter gaat het in dit geval om huur van een onzelfstandige woonruimte, aangegaan voor een bepaalde tijd die korter is dan vijf jaar. De huur zou namelijk maximaal 56 weken zijn (de duur van de uitzendovereenkomst van 52 weken en de 4 weken zoals genoemd in artikel 3.4 van de huurovereenkomst). In dat geval geldt op grond van artikel 7:271 lid 1 BW dat de verhuurder niet eerder dan drie maanden maar uiterlijk een maand voordat die bepaalde tijd is verstreken, de huurder schriftelijk moet informeren over de dag waarop de huur eindigt.
5.8.
Kiwi hoefde de huurovereenkomst niet op te zeggen, maar moest het einde van de huurovereenkomst wel schriftelijk aanzeggen. Zij heeft [partij] op 18 juli 2024 schriftelijk geïnformeerd dat hij de woonruimte uiterlijk op 28 augustus 2024 moet verlaten. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk dat in een (eventuele) bodemprocedure zal worden geoordeeld dat Kiwi hiermee heeft voldaan aan de aanzeggingsplicht op grond van artikel 7:271 lid 1 BW en dat de huurovereenkomst dus op 28 augustus 2024 is geëindigd.
5.9.
De gevorderde ontruiming zal daarom worden toegewezen. Gelet op de belangen van beide partijen, zal de kantonrechter de ontruiming uitspreken tegen 31 december 2024. Kiwi heeft geen belang bij eerdere ontruiming, enerzijds omdat zij de woonruimte niet meer kan onderverhuren gezien de door de gemeente Almelo opgelegde last onder dwangsom en anderzijds omdat met ontruiming op uiterlijk 31 december 2024 binnen de termijn wordt gebleven die de gemeente aan de beëindiging van de kamergewijze verhuur heeft gesteld.
5.10.
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf uit te voeren, zal worden afgewezen, omdat dit op grond van artikel 556 lid 1 en artikel 557 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering overbodig is.
Betaling vergoeding
5.11.
Kiwi vordert betaling van een vergoeding van € 87,50 per week voor elke week dat [partij] vanaf 28 augustus 2024 in de woonruimte blijft wonen. Aangezien [partij] deze vergoeding op grond van de huurovereenkomst verschuldigd was en hij niet heeft gesteld dat hij deze vergoeding vanaf 28 augustus 2024 heeft betaald, zal deze vordering worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
Proceskosten
5.12.
[partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Kiwi worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,99
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
totaal
920,99
5.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
Vervangende woonruimte
5.14.
Nu in conventie is geoordeeld dat de huurovereenkomst tussen partijen is geëindigd, kan er geen sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op grond waarvan Kiwi vervangende woonruimte aan [partij] moet bieden, zoals [partij] heeft gesteld. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
Verwarming aanzetten
5.15.
[partij] vordert Kiwi te veroordelen om de verwarming - die volgens hem digitaal kan worden vergrendeld of uitgezet - weer aan te zetten. Hij heeft deze vordering echter op geen enkele wijze onderbouwd. Kiwi heeft gesteld dat zij geen klacht over de verwarming heeft ontvangen; ook niet van andere huurders. Aangezien [partij] daar niet op heeft gereageerd, zal de vordering als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
Proceskosten
5.16.
[partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Kiwi worden begroot op € 271,50 (factor 0,5 × 543,00) aan salaris van de gemachtigde.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [partij] om uiterlijk op 31 december 2024 het gehuurde in de woning aan de [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en niet aan Kiwi behorende zaken en de sleutels af te geven aan Kiwi,
6.2.
veroordeelt [partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van € 87,50 per week aan Kiwi te betalen voor elke week of gedeelte daarvan dat hij het gehuurde niet heeft ontruimd vanaf 28 augustus 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de datum waarop [partij] in verzuim is met betaling tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [partij] in de proceskosten van € 920,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, bij niet tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag van algehele betaling, en tot betaling van de kosten van betekening als hij niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
wijst de vorderingen van [partij] af,
6.7.
veroordeelt [partij] in de proceskosten van € 271,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, bij niet tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag van algehele betaling,
6.8.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024.