ECLI:NL:RBOVE:2024:5969

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
C/08/312884 / HA ZA 24-138
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van restant koopprijs en tegenvordering tot terugbetaling van eerder betaalde koopprijs in het kader van een overeenkomst tot overname van bedrijfsactiviteiten

In deze zaak heeft Workdays B.V. een vordering ingesteld tegen Nedzorg Flex B.V. wegens het niet betalen van het resterende bedrag van € 35.000,00 uit een koopovereenkomst voor activa, die onder andere klanten en een kandidatenbestand omvatten. De totale koopprijs was € 160.000,00, waarvan Nedzorg het laatste deel niet heeft voldaan. Nedzorg heeft in reconventie een tegenvordering ingesteld voor terugbetaling van het al betaalde bedrag van € 125.000,00, stellende dat Workdays een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven bij het aangaan van de overeenkomst en haar verplichtingen niet is nagekomen. De rechtbank heeft de vordering van Workdays toegewezen en Nedzorg veroordeeld tot betaling van het resterende bedrag. De rechtbank oordeelde dat Workdays geen onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven en zich aan haar verplichtingen heeft gehouden. De tegenvordering van Nedzorg werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van dwaling of tekortkoming in de nakoming door Workdays. De rechtbank heeft ook de buitengerechtelijke kosten en proceskosten toegewezen aan Workdays.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/312884 / HA ZA 24-138
Vonnis van 30 oktober 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
WORKDAYS B.V.,
te Amersfoort,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Workdays,
advocaat: mr. G. Benes,
tegen
de besloten vennootschap
NEDZORG FLEX B.V.,
te Schiedam,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Nedzorg,
advocaat: mr. R.M. Avezaat.

1.Inleiding en samenvatting

1.1.
Workdays en Nedzorg hebben een overeenkomst gesloten en afgesproken dat Workdays aan Nedzorg activa verkoopt. Deze activa bestonden uit (mogelijke) klanten, zzp’ers en een kandidatenbestand. De koopprijs hiervoor was € 160.000,00. Van deze koopprijs heeft Nedzorg het laatste deel, een bedrag van € 35.000,00 niet betaald. Workdays vraagt in deze procedure om betaling van dit bedrag.
1.2.
Nedzorg heeft een tegenvordering ingesteld (een eis in reconventie). Nedzorg vraagt daarin om betaling van het al betaalde deel van de koopprijs van € 125.000,00. Nedzorg vindt dat Workdays een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven bij het aangaan van de overeenkomst of dat Workdays haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen.
1.3.
De rechtbank wijst de vordering van Workdays toe. Nedzorg moet de rest van de koopprijs betalen. Workdays heeft geen onjuiste voorstelling van zaken gegeven en zich gehouden aan haar verplichtingen uit de overeenkomst. De vordering van Nedzorg wordt daarom afgewezen.
1.4.
Dit verkort weergegeven oordeel wordt hierna gemotiveerd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, uitgebracht op 14 maart 2024, met producties 1 tot en met 19,
- de conclusie van antwoord in conventie met een eis in reconventie,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging productie 20,
- de mondelinge behandeling van 6 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van Nedzorg.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Workdays en Nedzorg zijn beide bedrijven gericht op uitzending en detachering van personeel.
3.2.
Workdays en Nedzorg zijn op 8 juni 2023 de “koopovereenkomst inzake Overname van Activiteiten van Workdays B.V.” (hierna: de overeenkomst) aangegaan. Met deze overeenkomst heeft Workdays tegen betaling haar bedrijfsactiviteiten overgedragen aan Nedzorg.
3.3.
Voordat de overeenkomst op 8 juni 2023 is getekend, hebben partijen enkele maanden gesproken over de overname van de bedrijfsactiviteiten van Workdays. In deze periode heeft Workdays informatie toegestuurd aan Nedzorg over haar onderneming. In een mail van 15 mei 2023 heeft Workdays informatie gestuurd over onder meer de soort dienstverlening en het aantal gewerkte uren per klant in 2022. In deze mail staat het volgende:
Klant 1 14.923 uur 4x W &S 9 jaar klant, geen eind datum
Klant 2 845 uur 2x Deta Vast 2 jaar klant, geen eind datum
Klant 3 90 uur Geen W&S Uit te bouwen, onrustige org.
Klant 4 80 uur Geen W&S Uit te bouwen
Klant 5 0 uur Geen W&S Nieuwe klant, Deta Vast, geen ZZP
3.4.
De koopprijs voor de overname van de bedrijfsactiviteiten bedroeg € 160.000,00. Partijen hebben afgesproken dat Nedzorg uiterlijk 8 juni 2023 een aanbetaling zou doen van € 40.000,00. De volgende betaling van € 85.000,00 moest uiterlijk 3 juli 2023 worden gedaan en de restantbetaling (de earn-out) van € 35.000,00 uiterlijk 31 december 2023.
3.5.
In artikel 6 sub d. van de overeenkomst staat het volgende:
“Verkoper verbindt zich tegenover Koper om alle noodzakelijke medewerking te verlenen voor de overschrijving van lopende overeenkomsten, en de overdracht van de relaties/klanten betreffende de Onderneming ten name van Koper, voor zover door Koper gewenst.”
3.6.
In een bijlage bij de overeenkomst genaamd “Koopsom opsplitsing naar Inventaris” staat:
Klant 1 Zorggroep Charim
Klant 2 Amaris
Klant 3 [bedrijf]
Klant 4 QuaRijn
Klant 5 De Hoogstraat Revalidatie
ZZP’ers Volledig kandidatenbestand
Overige kandidaten Volledig kandidatenbestand Zorg
3.7.
Nadat de overeenkomst door partijen is getekend heeft Nedzorg de dienstverlening aan Charim, klant 1, overgenomen van Workdays. Nedzorg heeft tot 1 april 2024 voor Charim gewerkt. Vanaf die datum is de samenwerking door Charim opgezegd.
3.8.
Van de totale koopsom van € 160.000,00 heeft Nedzorg de restantbetaling van € 35.000,00, waarvan in de overeenkomst was bepaald dat dit bedrag uiterlijk 31 december 2023 betaald moest worden, niet betaald.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
Workdays vraagt de rechtbank Nedzorg te veroordelen om aan Workdays te betalen het restantbedrag van € 35.000,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente. Verder vraagt Workdays om betaling door Nedzorg van een bedrag van € 1.125,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de proceskosten, beslagkosten en de wettelijke rente.
4.2.
Nedzorg voert verweer. Nedzorg concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Workdays met veroordeling van Workdays in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover dit voor de beoordeling van belang is, nader ingegaan.
in reconventie
4.4.
Nedzorg vraagt de rechtbank om Workdays te veroordelen om aan Nedzorg een bedrag van € 125.000,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente en een bedrag van € 2.125,00 aan buitengerechtelijke kosten te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van Workdays in de proceskosten.
4.5.
Workdays voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Nedzorg, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Nedzorg met veroordeling van Nedzorg in de kosten van deze procedure.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover dit voor de beoordeling van belang is, nader ingegaan.

5.De beoordeling

In conventie en reconventie
5.1.
Vanwege de samenhang worden de vorderingen in conventie en in reconventie hierna samen beoordeeld.
5.2.
Workdays vordert nakoming van de overeenkomst door Nedzorg. Dit betekent betaling van het restbedrag van € 35.000,00 door Nedzorg. Dat dit bedrag nog niet betaald is door Nedzorg staat tussen partijen niet ter discussie. Nedzorg betwist dat zij verplicht is het resterende bedrag te betalen en stelt dat er sprake is van dwaling of een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door Workdays. Om die reden vraagt zij om vernietiging dan wel ontbinding van de overeenkomst en betaling van het door haar betaalde bedrag van € 125.000,00.
5.3.
Voordat de rechtbank het beroep op dwaling of tekortschieten kan beoordelen, zal zij eerst vaststellen wat partijen zijn overeengekomen. Partijen verschillen namelijk van mening over wat zij op grond van de overeenkomst over en weer van elkaar mochten verwachten.
De inhoud van de overeenkomst
5.4.
De vraag wat partijen overeen zijn gekomen en daarmee dus van elkaar mochten verwachten, moet worden beantwoord aan de hand van de zogeheten Haviltex-maatstaf. Dit betekent dat gekeken moet worden naar de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.5.
Tussen Workdays en Nedzorg is overeengekomen dat Nedzorg zich zou inspannen om de mogelijkheid te creëren voor het uitvoeren van opdrachten voor de in de overeenkomst genoemde klanten. Meer concreet betekende dit dat klantcontactgegevens werden overgedragen aan Nedzorg en Nedzorg zich vervolgens moest inspannen om dat klantcontact op of uit te bouwen. Workdays zou Nedzorg desgevraagd bij het klantcontact ondersteunen. Dat Nedzorg zich hiervan bewust was, blijkt uit hetgeen zij tijdens de mondelinge behandeling heeft gezegd. Zij heeft namelijk gezegd dat de kracht van Nedzorg juist lag in het opbouwen van klantcontact en dat de koop daarom voor Nedzorg aantrekkelijk was. Tegen deze achtergrond heeft Nedzorg de stelling dat Workdays daadwerkelijk vijf klanten zou leveren, onvoldoende onderbouwd.
5.6.
Uit artikel 6 sub d. van de overeenkomst volgt dat Workdays haar medewerking zou verlenen aan de inspanningen van Nedzorg. Het initiatief hiertoe lag echter bij Nedzorg.
5.7.
Vervolgens is de mailcorrespondentie voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst relevant. Uit de informatie die Nedzorg voorafgaand aan het tekenen van de overeenkomst heeft ontvangen, blijkt namelijk dat Charim verreweg de grootste klant was. Dit blijkt uit de mail van 15 mei 2023 waarin is aangegeven dat er in 2022 14.923 uur is gewerkt voor Charim en dat Charim al 9 jaar klant was bij Workdays. Voor de andere vier klanten was slechts beperkt of niet gewerkt in 2022. Die klanten moesten nog worden uitgebouwd.
5.8.
Gelet op het voorgaande mochten partijen van elkaar verwachten dat Nedzorg na het sluiten van de overeenkomst contact zou leggen met de in de overeenkomst benoemde klanten en, afhankelijk van dit klantcontact, zich zou inspannen om te onderzoeken of deze klanten er voor open stonden om aan Nedzorg opdrachten te gunnen. Indien gewenst zou Workdays hieraan haar medewerking verlenen. Het initiatief hiervoor lag echter bij Nedzorg. Van een bepaalde mate van zekerheid tot het verlenen van opdrachten door de in de overeenkomst benoemde klanten was geen sprake. Nedzorg heeft hiervoor gelet op de gemotiveerde betwisting van Workdays ook onvoldoende gesteld. Nedzorg heeft bijvoorbeeld geen (mail)correspondentie overgelegd waaruit een garantie blijkt. Dat de bestuurder van Workdays bij het tekenen van de overeenkomst zou hebben gezegd dat hij ‘in ieder geval vijf klanten zou leveren’, is gelet op het voorgaande ook niet genoeg om tot een ander oordeel te komen. Te meer, omdat tussen partijen vaststaat dat het uiteindelijk aan de klanten van Workdays zelf was om al dan niet een contract met Nedzorg aan te gaan.
Geen dwaling
5.9.
Nedzorg heeft aangevoerd dat Workdays haar mededelingsplicht heeft geschonden door te verzwijgen dat vier van de vijf gepresenteerde partijen al jaren geen klant meer waren. Volgens Nedzorg heeft zij om die reden gedwaald. Nu de koopsom was gebaseerd op de omvang van het gehele klantenbestand, had deze dwaling voor Workdays kenbaar moeten zijn, aldus Nedzorg. De rechtbank begrijpt het verweer van Nedzorg als een beroep op artikel 6:228 lid 1 sub b BW. In dit artikel is bepaald dat een overeenkomst kan worden vernietigd als de wederpartij van een dwalende, deze dwalende had moeten inlichten over hetgeen zij wist of behoorde te weten over de dwaling. Het beroep op dwaling (en de daaruit volgende vernietiging van de overeenkomst) is een bevrijdend verweer. Dat betekent dat de bewijslast en het bewijsrisico op Nedzorg rusten.
5.10.
Door Workdays wordt betwist dat zij haar mededelingsplicht heeft geschonden. Voor ondertekening van de overeenkomst heeft Workdays aan Nedzorg informatie gegeven waaruit blijkt voor welke klanten hoeveel uur is gewerkt in 2022. Op basis van artikel 6 d. van de overeenkomst was het aan Nedzorg om contact te leggen met deze klanten. Dit heeft Nedzorg nagelaten, aldus Workdays.
5.11.
Voor een geslaagd beroep op artikel 6:228 lid 1 sub b BW is nodig dat er sprake is van dwaling van Nedzorg en dat Workdays, in verband met wat zij over deze dwaling wist of behoorde te weten, Nedzorg had horen in te lichten. Er bestaat geen mededelingsplicht, wanneer Workdays er redelijkerwijs van uit mocht gaan dat de feiten al bij Nedzorg bekend waren of dat ze haar voor het aangaan van de overeenkomst bekend zouden worden.
5.12.
De rechtbank is van oordeel dat Workdays geen mededelingsplicht heeft geschonden. Workdays heeft Nedzorg voor het tekenen van de overeenkomst voldoende informatie gegeven over de klanten. Uit de mail van 15 mei 2023 van Workdays blijkt dat voor in ieder geval drie klanten in 2022 niet of weinig is gewerkt. Dit blijkt uit het aantal uren dat voor deze klanten is gewerkt en de woorden “uit te bouwen” of “nieuwe klant”. Uit deze informatie blijkt ook dat Charim een klant was waarvoor in 2022 veel was gewerkt. Van de andere klanten dan Charim mocht Nedzorg om die reden niet dezelfde verwachting hebben. Bij Nedzorg was de hiervoor benoemde informatie voor het tekenen van de overeenkomst bekend.
5.13.
Nedzorg heeft op basis van deze informatie niet mogen verwachten dat er vijf bestaande klanten zouden worden overgedragen en dat Nedzorg daadwerkelijk een bepaald aantal uren voor deze klanten zou kunnen werken. Het moet gelet op de verplichtingen van partijen over en weer voor Nedzorg duidelijk zijn geweest dat zij zelf nog actie moest ondernemen om dit klantcontact op of uit te bouwen. Dat dit ook voor Nedzorg duidelijk was kan worden afgeleid uit de opmerking van de bestuurder van Nedzorg ter zitting, dat de kracht van Nedzorg juist ligt in het opbouwen van klantcontact. Nedzorg was er ten tijde van het ondertekenen van de overeenkomst mee bekend dat zij zelf actie diende te ondernemen om tot een klantrelatie te komen met de in de overeenkomst benoemde klanten. Van een door Workdays gecreëerde onjuiste voorstelling van zaken is daarom geen sprake.
5.14.
De rechtbank overweegt dat ook van belang is dat Nedzorg ter zitting heeft verklaard dat zij in de periode voor het tekenen van de overeenkomst is bijgestaan door een advocaat en een adviseur. De mail van Workdays van 15 mei 2023 en de bijlagen zijn door Nedzorg met deze advocaat en adviseur gedeeld. Nedzorg is daarmee voor het tekenen van de overeenkomst door deskundigen bijgestaan. Workdays mocht er ook om die reden vanuit gaan dat Nedzorg op de hoogte was van alle voor haar relevante feiten en omstandigheden om met een juiste voorstelling van zaken tot koop over te gaan.
5.15.
Tot slot is van belang, dat door Nedzorg is erkend dat zij zich na de overname eerst heeft gericht op overname van de lopende opdrachten, de organisatie en de dagelijkse procedures en dan met name Charim als grootste klant. Pas na deze eerste fase heeft Nedzorg zich gericht op de andere klanten dan Charim. Dit heeft niet geleid tot overname of opdrachten van deze klanten. Het tijdsverloop sinds het sluiten van de overeenkomst wijst erop dat het uitblijven van opdrachten van deze klanten een ‘uitsluitend toekomstige omstandigheid’ is in de zin van artikel 6:228 lid 2 BW, waarop een dwaling niet kan worden gegrond.
5.16.
Ter zitting is gebleken dat Workdays en Nedzorg andere verwachtingen hadden van de afspraken die zij hebben gemaakt. Dit is echter niet te wijten aan de informatie en de uitlatingen van Workdays. Van een aan Workdays te wijten onjuiste voorstelling van zaken bij de totstandkoming van de overeenkomst op 8 juni 2023 en een schending van de mededelingsplicht door Workdays is niet gebleken.
5.17.
Gelet op het voorgaande slaagt het beroep van Nedzorg op dwaling niet. De overeenkomst is niet vernietigbaar. Nedzorg moet de verplichtingen uit de overeenkomst nakomen, tenzij het verweer van Nedzorg dat Workdays in haar verplichtingen tekort is geschoten en die tekortkoming ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt, slaagt. Dit verweer van Nedzorg zal hierna worden beoordeeld.
Geen tekortkoming in de nakoming door Workdays
5.18.
Nedzorg heeft zich op het standpunt gesteld dat Workdays in haar verplichtingen uit de overeenkomst tekort is geschoten. Nedzorg stelt dat Workdays de verbintenis tot levering van de potentie van een contractovername niet is nagekomen en zij om die reden het recht had de overeenkomst (buitengerechtelijk) te ontbinden. Workdays betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Workdays heeft zich ingespannen om klant Charim over te dragen aan Nedzorg. Daarnaast is Workdays beschikbaar geweest voor de verdere overdracht van relaties, aldus Workdays.
5.19.
De rechtbank volgt Nedzorg niet in haar stelling. Uit artikel 6 d. van de overeenkomst blijkt dat Workdays een inspanningsverplichting heeft voor de overschrijving van lopende overeenkomsten en de overdracht van de relaties en klanten. Uit de door Workdays overgelegde stukken blijkt dat er na het sluiten van de overeenkomst contact is geweest tussen partijen over het overnemen van overeenkomsten, relaties en klanten. Dit heeft geleid tot overname van Charim. Dat de samenwerking met Charim vervolgens per april 2024 is beëindigd door Charim is niet aan Workdays te wijten. Dit is door Nedzorg ter zitting ook erkend.
5.20.
Het initiatief voor de overdracht van de andere klanten of relaties lag bij Nedzorg. Dit volgt uit artikel 6 d. van de overeenkomst. Door Nedzorg is erkend dat zij zich pas enkele tijd na het sluiten van de overeenkomst heeft gericht op deze klanten. Uit de stukken leidt de rechtbank af dat het overleg hierover tussen partijen pas in januari 2024 tot stand is gekomen. Dit is ruim drie maanden na de datum dat Workdays op grond van de overeenkomst beschikbaar moest zijn voor de begeleiding van de overdracht. In de overeenkomst is immers bepaald dat Workdays tot 1 oktober 2023 hiervoor telefonisch beschikbaar was.
5.21.
De bestuurder van Nedzorg heeft gesteld dat hij voor januari 2024 telefonisch al om contactgegevens van de klanten heeft gevraagd, maar deze gegevens niet heeft ontvangen van Workdays. Dit is door Workdays weersproken. Het had op de weg van Nedzorg gelegen nader te stellen wanneer en hoe hij om die informatie heeft gevraagd. Dit heeft Nedzorg nagelaten en wordt om die reden niet als vaststaand feit aangenomen.
5.22.
Uit de overeenkomst blijkt dat het initiatief voor de uitvoering van de overeenkomst bij Nedzorg lag. Dat de door Workdays aangeleverde informatie niet of pas enkele maanden na het sluiten van de overeenkomst is benut kan niet aan Workdays worden verweten. Van een contractuele tekortkoming door Workdays is geen sprake.
5.23.
Nedzorg heeft bewijs aangeboden van haar stelling dat door Workdays is gegarandeerd dat er vijf klanten zouden worden overgedragen aan Nedzorg. Het bewijsaanbod van Nedzorg dat ziet op deze uitlatingen van Workdays wordt door de rechtbank gepasseerd, omdat deze uitlatingen van Workdays in het licht van voorgaande niet van voldoende belang zijn om tot een ander oordeel te komen.
Conclusie
5.24.
Workdays en Nedzorg hebben afspraken gemaakt op basis waarvan Nedzorg nog € 35.000,00 aan Workdays moet betalen. Nedzorg komt geen beroep op dwaling toe. Workdays is daarnaast haar verplichtingen uit de overeenkomst nagekomen. Dit heeft tot gevolg dat Nedzorg het resterende bedrag van € 35.000,00 aan Workdays moet betalen. De vordering van Workdays tot betaling van € 35.000,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 januari 2024, zal daarom worden toegewezen.
5.25.
Nu Nedzorg de overeenkomst niet kan vernietigen of ontbinden heeft zij geen recht op betaling van Workdays. Dat betekent dat de vordering in reconventie tot vergoeding van schade van Nedzorg op grond van dwaling (primair) of ontbinding met een terugbetalingsplicht vanwege een toerekenbare tekortkoming (subsidiair) wordt afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten Workdays
5.26.
Workdays vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 1.125,00 toegewezen.
Beslagkosten Workdays
5.27.
Workdays vordert Nedzorg te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden vastgesteld op € 1.682,40 voor kosten deurwaardersexploten en € 786,00 voor salaris advocaat (1,0 punt maal € 786,00), totaal € 2.468,40. Het griffierecht wordt betrokken bij de proceskostenveroordeling in conventie.
Proceskosten Workdays
5.28.
Nedzorg is zowel in conventie als in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) in conventie en reconventie betalen. De proceskosten van Workdays in conventie worden begroot op:
  • kosten van de dagvaarding € 115,22
  • griffierecht € 2.889,00
  • salaris advocaat € 1.572,00 (2 punten x € 786,00).
Totaal € 4.576,22
De proceskosten in reconventie worden begroot op het salaris van de advocaat van € 1.929,00 (2 punten x factor 0,5 x € 1.929,00)
Nedzorg wordt ook veroordeeld in de nakosten in conventie en reconventie van € 278,00, plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing.
5.29.
De gevorderde wettelijke rente over de beslag- en proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt Nedzorg om aan Workdays te betalen een bedrag van € 35.000,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 1 januari 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt Nedzorg om aan Workdays een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten te betalen van € 1.125,00,
6.3.
veroordeelt Nedzorg in de beslagkosten van Workdays, tot op heden vastgesteld op € 2.468,40,
6.4.
veroordeelt Nedzorg in de proceskosten, aan de zijde van Workdays tot op heden begroot op € 4.576,22,
6.5.
veroordeelt Nedzorg tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten en de beslagkosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
in reconventie
6.6.
wijst de vorderingen van Nedzorg af,
6.7.
veroordeelt Nedzorg in de proceskosten, aan de zijde van Workdays tot op heden begroot op € 1.929,00,
6.8.
veroordeelt Nedzorg tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
in conventie en reconventie
6.9.
veroordeelt Nedzorg om € 278,00 aan nakosten aan Workdays te betalen,
6.10.
veroordeelt Nedzorg, onder de voorwaarde dat zij de proceskosten en de nakosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe heeft betaald en het vonnis daarna wordt betekend, om € 92,00 voor de kosten van betekening van dit vonnis te betalen aan Workdays,
6.11.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. D.K. ten Cate en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.