ECLI:NL:RBOVE:2024:5960

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
11394044 \ CV EXPL 24-3643
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming en huurachterstand in kort geding door Welbions tegen gedaagden

In deze zaak heeft de Stichting Welbions, gevestigd in Hengelo, een kort geding aangespannen tegen gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wegens overlast en huurachterstand. De procedure is gestart met een dagvaarding op 8 november 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 15 november 2024. Tijdens deze zitting is Welbions vertegenwoordigd door mr. A. Çapkurt en andere gemachtigden, terwijl de gedaagden niet verschenen. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen de gedaagden.

Welbions verhuurt een woning aan [gedaagde 1], die sinds de aanvang van de huur op 11 juni 2024 een huurachterstand heeft opgebouwd en regelmatig overlast veroorzaakt, wat heeft geleid tot meerdere klachten van omwonenden. Ondanks waarschuwingen en een schriftelijke sommatie heeft [gedaagde 1] geen verbetering laten zien. Welbions heeft daarom de ontruiming van de woning gevorderd, alsook betaling van de huurachterstand van € 2.944,68 en een maandelijkse huurprijs van € 673,86 tot aan de ontruiming.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van Welbions gegrond zijn. De overlast en de dreiging van escalatie, samen met de noodzaak voor dringende renovatiewerkzaamheden aan de woning, rechtvaardigen de ontruiming. De rechter heeft de gedaagden veroordeeld om de woning op 18 november 2024 te ontruimen en de huurachterstand te betalen, evenals de proceskosten van in totaal € 1.311,47. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 11394044 \ CV EXPL 24-3643
Vonnis van 15 november 2024
in de zaak van
STICHTING WELBIONS,
gevestigd en kantoorhoudende in Hengelo (O),
eisende partij, hierna te noemen: Welbions,
gemachtigde: mr. A. Çapkurt,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende in [woonplaats 1],
2.
[gedaagde 2],
wonende in [woonplaats 2],
gedaagde partijen, hierna te noemen: [gedaagde 1], respectievelijk [gedaagde 2],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de namens Welbions betekende dagvaarding met producties van 8 november 2024 en het herstelexploot van 12 november 2024, waarbij Welbions een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.2.
De vordering is behandeld op de mondelinge behandeling van 15 november 2024, waar Welbions is verschenen, vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2] en bijgestaan door mr. Çapkurt. Tegen de niet verschenen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is verstek verleend. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Welbions verhuurt een woning aan de [adres] aan [gedaagde 1] (hierna: de woning). De huurovereenkomst is aangegaan op 11 juni 2024. De huurprijs bij aanvang van de huur bedroeg € 650,00 per maand. Op de huurovereenkomst zijn Algemene Huurvoorwaarden van toepassing.
2.2.
Sinds 19 juli 2024 ontvangt Welbions met regelmaat overlastmeldingen over [gedaagde 1] en [gedaagde 2], kennelijk een vriend van [gedaagde 1]. De overlastmeldingen komen van verschillende bewoners en gaan over geluidsoverlast, bedreiging, drugsgebruik, onbeschoft gedrag, gescheld en geschreeuw.
2.3.
[gedaagde 1] is in een gesprek met Welbions op 1 augustus 2024 gewezen op zijn verantwoordelijkheden en verplichtingen als huurder.
2.4.
Na een paar dagen ontving Welbions nieuwe meldingen over [gedaagde 1]. Welbions heeft op 6 augustus 2024 gepoogd een huisbezoek aan [gedaagde 1] te brengen, maar er was niemand aanwezig.
2.5.
Op 9 september 2024 heeft Welbions [gedaagde 1] schriftelijk gesommeerd om alle vormen van overlast te (doen) staken.
2.6.
Op 9 oktober 2024 heeft [gedaagde 2] contact opgenomen met Welbions en gemeld dat [gedaagde 1] vermist is, dat hij het gehuurde niet wil verlaten en de huurzaken zal regelen. Welbions heeft medegedeeld dat [gedaagde 2] geen aanspraak op de woning kan maken. Zij heeft [gedaagde 2] gesommeerd om uiterlijk 15 november 2024 de woning te verlaten en de sleutels in te leveren.
2.7.
In de weken daarop ontvangt Welbions met regelmaat meldingen van verschillende omwonenden over overlast, vernielingen, intimidaties en (doods)bedreigingen door [gedaagde 2].
2.8.
[gedaagde 1] heeft sinds de aanvang van de huur een huurachterstand laten ontstaan.
2.9.
Welbions wil dringende werkzaamheden en renovatiewerkzaamheden uitvoeren aan de woning en het complex waarin de woning is gelegen.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
3.2.
Welbions vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeelt om de woning op 18 november 2024, zo nodig met verkorting van de termijn van drie dagen ex artikel 555 Rv, te ontruimen en te verlaten.
Daarnaast wil Welbions dat [gedaagde 1] een bedrag van € 2.944,68 aan huurachterstand betaalt, en verder een bedrag van € 673,86 per maand totdat ontruiming heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente, en met veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten en de nakosten.
3.3.
Het spoedeisend belang blijkt voldoende uit de mate van overlast en de dreiging van escalatie van de situatie tussen [gedaagde 1], [gedaagde 2] en de bewoners van de omliggende woningen, alsmede uit de geplande dringende werkzaamheden en renovatiewerkzaamheden.
3.4.
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen. Op grond van de huurovereenkomst dient [gedaagde 1] zijn hoofdverblijf in de woning te hebben en de huur te betalen. Op grond van artikel 7:213 BW en de Algemene Huurvoorwaarden dient [gedaagde 1] zich ten aanzien van het gehuurde als een goed huurder te gedragen. Dat heeft hij niet gedaan, waardoor hij is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Voor zover de vorderingen zich tegen [gedaagde 2] richten, geldt dat hij zonder recht of titel in de woning verblijft.
3.5.
De dringende werkzaamheden en renovatie in de woning van [gedaagde 1] zullen op 18 november 2024 worden gestart. Daarvan zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op de hoogte gesteld. Daarom zullen [gedaagde 1] en [gedaagde 2], zo nodig met verkorting van de in artikel 555 Rv genoemde termijn van drie dagen voor het doen van een bevel om aan de in de onderhavige procedure gevorderde ontruiming te voldoen, worden veroordeeld om op 18 november 2024 de woning te ontruimen en te verlaten, zoals ook is gevorderd.
3.6.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden in deze procedure in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten van Welbions betalen. Deze worden begroot op:
kosten dagvaarding € 137,47
griffierecht € 496,00
salaris gemachtigde € 543,00
nakosten
€ 135,00
totaal € 1.311,47

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om op 18 november 2024, zo nodig met verkorting van de in artikel 555 Rv genoemde termijn van drie dagen voor het doen van een bevel om aan de in de onderhavige procedure gevorderde ontruiming te voldoen, de woning aan de [adres] te ontruimen en te verlaten, onder afgifte van de sleutels, met al hetgeen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is en met de personen die zijdens hen in de woning verblijven, en deze woning ter vrije en algehele beschikking aan Welbions te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde 1] om de huurachterstand van € 2.944,68 aan Welbions te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van opeisbaarheid van de respectievelijke huurtermijnen tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [gedaagde 1] om een bedrag van € 673,86 per maand aan Welbions te betalen voor elke ingegane maand of een gedeelte daarvan dat [gedaagde 1] de woning na 1 november 2024 niet heeft opgeleverd tot aan het moment van ontruiming, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van opeisbaarheid van de respectievelijke huurtermijnen tot de dag van volledige betaling;
4.4.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten en de nakosten, aan de zijde van Welbions begroot op € 1.311,47;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024.(SB)