ECLI:NL:RBOVE:2024:596
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing wettelijke schuldsaneringsregeling en verzoek eerdere ingangsdatum
Op 5 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling voor de verzoekster. De verzoekster had een verzoekschrift ingediend om de schuldsaneringsregeling op haar van toepassing te verklaren en vroeg tevens om een eerdere ingangsdatum van de regeling, namelijk 12 september 2023. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling toegewezen, omdat de verzoekster in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen en voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij te goeder trouw is geweest in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster zich voldoende zal inspannen om aan de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling te voldoen.
Echter, het verzoek om de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling te vervroegen is afgewezen. De rechtbank overwoog dat de verzoekster niet voldoende had gemotiveerd waarom de ingangsdatum eerder zou moeten zijn en dat zij niet had voldaan aan de inspanningsplicht door onvoldoende te hebben gewerkt en gesolliciteerd naar fulltime werk. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster niet had aangetoond dat zij maximaal had gespaard voor de gezamenlijke schuldeisers en dat er onduidelijkheid bestond over de aanwezigheid van loonbeslag gedurende de afdrachtperiode. De rechtbank heeft de verzoekster erop gewezen dat zij een inspanningsplicht heeft om fulltime werk te verwerven, wat zij niet had nageleefd. De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling uitgesproken en de verzoekster benoemd tot rechter-commissaris, met de beslissing dat de beslagen van rechtswege komen te vervallen.