ECLI:NL:RBOVE:2024:5921

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
71-236722-22, 71-118335-23 (ttz. gev.) en 71-097332-23 (ttz. gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel, wapenbezit en witwassen met gevangenisstraf van 40 maanden

Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder drugshandel, wapenbezit en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van het handelen in drugs, waaronder cocaïne en hasjiesj, en het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 6 januari 2021 tot en met 15 november 2022 meerdere blokken cocaïne en hasjiesj aanwezig heeft gehad, en dat hij betrokken was bij de handel in deze verdovende middelen. Daarnaast heeft de verdachte een Rolex horloge witgewassen, waarvan de waarde ongeveer € 15.000,-- bedraagt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ontploffing van een voertuig, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft geconcludeerd dat een aanzienlijke gevangenisstraf noodzakelijk is om de samenleving te beschermen tegen de gevolgen van zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 71-236722-22, 71-118335-23 (ttz. gev.) en 71-097332-23 (ttz. gev.) (P)
Datum vonnis: 14 november 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in P.I. [locatie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 oktober 2024 en 5 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie (hierna ook in enkelvoud aangeduid als officier van justitie) en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. B. Klunder, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten als volgt:
- de feiten van de zaak met parketnummer 71-236722-22 als feiten 1, 2 en 3;
- het feit van de zaak met parketnummer 71-118335-23 als feit 4;
- het feit van de zaak met parketnummer 71-097332-23 als feit 5.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, in het geval van de feiten onder parketnummer 71-236722-22 na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 2 mei 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 6 januari 2021 tot en met 15 november 2022, al dan niet samen met anderen, meerdere blokken cocaïne, opzettelijk binnen/buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en die cocaïne opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, dan wel die cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2:in de periode van 1 juni 2020 tot en met 15 november 2022, al dan niet samen met anderen, een hoeveelheid hasjiesj en/of hennep binnen/buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en die hasjiesj en/of hennep opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, dan wel die cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad en/of heeft vervaardigd;
feit 3:in de periode van 1 januari 2021 tot en met 15 november 2022, al dan niet samen met anderen, meerdere (automatische) (hand)vuurwapens, pistoolmitrailleurs, kogelpatronen en patroonmagazijnen voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen.
feit 4:in de nacht van 21 op 22 september 2022, al dan niet samen met anderen, opzettelijk een Cobra 8 heeft laten ontploffen in/aan een voertuig;
feit 5:op 15 november 2022, al dan niet samen met anderen, een horloge (Rolex Oyster Perpetual Date) heeft witgewassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 6 januari 2021 tot en met 15 november 2022, te [plaats 2] en/of te Amsterdam en/of Geffen en/of Heeswijk Dinter, en/althans (ook elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk,
A) binnen of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 4/5 van de Opiumwet), en/of
B) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, en/of
C) (althans in elk geval) aanwezig heeft gehad, en/of
meerdere blokken en/althans in elk geval een of meerdere (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materia(a)l(en) bevattende cocaïne, en/althans zijnde cocaïne (telkens) (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 15 november 2022, te [plaats 2] en/of te Amsterdam en/of Geffen en/of Heeswijk Dinter, en/althans (ook elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk,
A) binnen of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 4/5 van de Opiumwet), en/of
B) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, en/of
C) (althans in elk geval) aanwezig heeft gehad, en/of
D) heeft vervaardigd
een of meerdere (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materia(a)l(en) bevattende hasjiesj en/of hennep, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van (een) materia(a)l(en) bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) en/of hennephash en/of wiet, en/althans/zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 15 november 2022, te [plaats 2] , en/of Heeswijk-Dinther, en/of Geffen, en/of Zwaag, althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meer wapen(s) en/of munitie van categorie II en/of categorie III voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, te weten:
- 6, althans een (groot) aantal (hand)vuurwapen(s) van het merk Glock, en/of
- 3, althans een of meer (hand)vuurwapen(s) van het merk Glock, en/of
- 3, althans een of meer pistoolmitrailleur(s) van het merk Thompson,
althans een of meer automatische vuurwapen(s), en/of
- 2, althans een of meer (hand)vuurwapen(s) van het merk Astra, en/of
- een of meer (hand)vuurwapen(s) van het merk Browning, en/of
- een of meer (hand)vuurwapen(s) van het merk Smith & Wesson, en/of
- 2, althans een of meer Kalashnikovs, althans een of meer automatische vuurwapen(s), en/of
- 3, althans een of meer (hand)vuurwapen(s) van het merk Sig Sauer, en/of
- een of meer (hand)vuurwapen(s) van het merk Colt, en/of
- een of meer punt 45 Automatic Cold Pistol(s), en/of
- een of meer magazijnen, en/of
- een of meer (kogel)patro(o)n(en),
althans een of meer (onderdelen van) wapen(s) en/of munitie van categorie II en/of categorie III van de Wet Wapens en Munitie;
4
hij in of omstreeks de nacht van 21 september 2022 op 22 september 2022 te [plaats 3] , gemeente 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in/aan een voertuig (personenauto, merk Skoda) een ontstoken cobra 8, althans een hoeveelheid van een materiaal geschikt om een ontploffing tot stand/teweeg te brengen, te werpen en/of tot ontploffing te laten komen, en daarvan gemeen gevaar voor dat voertuig en/of de zich in dat voertuig bevindende roerende zaken en/of de in de directe omgeving van dat voertuig zich bevinden de roerende en/of onroerende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
5
hij op of omstreeks 15 november 2022, te Heeswijk-Dinther, en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a)
(van) één of meer voorwerp(en), te weten een horloge (Rolex Oyster Perpetual Date) in elk geval een of meer goed(eren), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de/het geldbedrag(en) /voorwerp(en) was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp/voornoemde geldbedrag(en)/voorwerp(en), voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en/of
b)
(van) één of meer voorwerp(en), te weten een horloge (Rolex Oyster Perpetual Date) in elk geval een of meer goed(eren), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, en/of van voornoemde voorwerp (en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
en/of
c)
(van) één of meer voorwerp(en), te weten een horloge (Rolex Oyster Perpetual Date) in elk geval een of meer goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die/dat voorwerpen(en) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen voorwerp(en) betrof(fen).

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Onderzoek 26Argus richtte zich op (gebruikers van) SkyECC. Uit het onderzoek van chatberichten van het SkyECC-account [accountnaam 1] kwam het beeld naar voren dat de gebruiker mogelijk in georganiseerd verband handelde in (automatische) vuurwapens en explosieven en daarover beschikte. Op basis van (onder meer) deze bevindingen is het opsporingsonderzoek onder de naam 26Hervas gestart.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de onder feiten 1 en 2 ten laste gelegde grootschalige en langdurige handel in en bezit van harddrugs en softdrugs wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard, maar dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de in- en uitvoer hiervan. Verder heeft de officier van justitie gesteld dat de onder feit 3 ten laste gelegde wapenhandel, het onder 4 ten laste gelegde medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en het onder 5 ten laste gelegde witwassen van een Rolex horloge wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet degene is geweest die gebruik heeft gemaakt van het SkyECC-account [accountnaam 1] noch dat hij berichten heeft gestuurd met dat account. Verder heeft de raadsvrouw het standpunt ingenomen dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw gesteld dat verdachte hoogstens kan worden veroordeeld voor betrokkenheid bij de handel in softdrugs voor een beperkt tijdsbestek van maximaal een aantal weken.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
De bewijsmiddelen
De voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden blijken uit de in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen. [1]
3.4.2
Identificatie gebruikers SkyECC
Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen chatberichten. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en zijn medeverdachten gebruik hebben gemaakt van zogenoemde PGP-toestellen (Pretty Good Privacy), waarop EncroChat of SkyECC was geïnstalleerd. De gebruikers van de toestellen hadden de accounts niet op hun eigen naam geregistreerd, maar onder een nickname of gebruikersnaam. In het geval van EncroChat werd gebruik gemaakt van een nickname eindigend op @encrochat.com en in het geval van SkyECC was sprake van een gebruikersnaam.
De vraag die in onderhavige zaken allereerst moet worden beantwoord, is of verdachte te identificeren is als de gebruiker van het SkyECC-account ‘ [accountnaam 1] ’.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De telefoon met IMEI-nummer [nummer 1] , waarmee via het SkyECC-account [accountnaam 1] berichten werden verzonden, maakte in de periode van 5 januari 2021 tot en met 9 maart 2021 zeer regelmatig gebruik van de zendmasten in onder meer de gebieden [plaats 1] en [plaats 2] . Uit de politiesystemen kwam naar voren dat één persoon, te weten verdachte, registraties had in [plaats 1] en [plaats 2] . De telefoon straalde veelvuldig een zendmast aan die in de directe omgeving staat van het adres in [plaats 2] waar verdachte sinds 2019 stond ingeschreven. Daarnaast straalde de telefoon veelvuldig een zendmast aan die op ongeveer 430 meter afstand stond van het woonadres van de vriendin van verdachte in [plaats 1] . Ook de inhoud van de berichten ondersteunen de identificatie. Zo stuurt [accountnaam 1] op 18 februari 2021 dat iemand te maken heeft met de dood van zijn vader. Uit de politiesystemen komt naar voren dat de vader van verdachte ook inderdaad is overleden. [2]
Daarnaast volgt de identificatie uit gegevens uit de in het [adres 1] te [plaats 1] aangetroffen telefoons, te weten een Samsung Galaxy S4 en een iPhone 8. Dat deze telefoons van verdachte waren, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de verklaring daarover van de partner van verdachte, te weten [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ), die verklaarde dat de telefoons van verdachte of zijn medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) waren [3] en uit het feit dat op de telefoons veel foto’s en selfies van verdachte stonden. Ook volgt dit uit WhatsApp-gesprekken die door de gebruiker van de Samsung Galaxy S4 werden gevoerd met de persoon met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Dit telefoonnummer staat op naam van [naam 1] , de ex-partner van verdachte, met wie hij samen een zoon heeft, genaamd [naam 2] (hierna: [naam 2] ). De persoon met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] spreekt de gebruiker van de Samsung Galaxy S4 aan met “pa” en “pap” en de gebruiker van de Samsung Galaxy S4 stuurt berichten terug als “Hey [naam 2] ” en “Ja dat vindt pappa heel erg”. [4] De rechtbank stelt vast dat verdachte in deze gesprekken contact heeft met zijn zoon.
Dat de gebruiker van de telefoons dezelfde gebruiker betrof als van het SkyECC-account [accountnaam 1] volgt naar het oordeel van de rechtbank uit het feit dat bij de WhatsApp-accounts in de Samsung Galaxy S4 gebruik werd gemaakt van de naam ‘ [accountnaam 2] ’, welke naam ook werd gebruikt door [accountnaam 1] , en uit het feit dat in de telefoons exact dezelfde foto’s van (vermoedelijk) drugs, horloges en sweep apparatuur werden aangetroffen als die door [accountnaam 1] in de chatgesprekken werden verstuurd. [5]
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte de gebruiker was van het SkyECC-account [accountnaam 1] .
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet de enige gebruiker was van dit account. De rechtbank is van oordeel dat niets in het dossier erop wijst dat een ander persoon gebruik heeft gemaakt van het account [accountnaam 1] en zij is daarnaast van oordeel dat de verdediging het verweer onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank verwerpt daarom het verweer.
Verder stelt de rechtbank vast dat medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) gebruik heeft gemaakt van de SkyECC-accounts [accountnaam 3] en [accountnaam 4] .
De rechtbank zal de bewijsmiddelen voor de identificatie van [medeverdachte 2] als gebruiker van deze SkyECC-accounts niet in dit vonnis opnemen. De naam van deze gebruiker is enkel relevant voor een goed begrip van het onderzoek 26Hervas en de identificatie van [medeverdachte 2] is niet van belang voor enige in de strafzaak tegen verdachte te nemen beslissing.
3.4.3
Feit 1: Harddrugs
3.4.3.1 Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Met het SkyECC-account [accountnaam 1] heeft verdachte diverse gesprekken gevoerd met andere SkyECC-gebruikers. Er zijn conversaties aangetroffen met [medeverdachte 2] , waarbij enkel de berichten die door verdachte zijn verstuurd zijn ontsleuteld en dus zichtbaar zijn. De berichten die door [medeverdachte 2] zijn gestuurd aan verdachte en dus ook zijn reacties op berichten van verdachte, zijn niet zichtbaar.
Op 7 januari 2021 stuurt verdachte aan [medeverdachte 2] : “Wil je Brasil regelen wij brassil wil je Bolivia regelen wij Bolivia snap je overal kan daar in die landen” en “Of een mannetje in haven IJmuiden daar word alles altijd eerst gewogen voor het schip mag aanmeren in Adam”. Vervolgens stuurt verdachte op 8, 9, 14, 15 en 16 januari 2021 diverse foto’s van (delen van) (witte) blokken met daarop stempels van onder andere “Dita”, “HH”, een hoefijzer, “Gold”, “Rolex” en “Luck”. [6] In de Samsung Galaxy S4 van verdachte is een foto aangetroffen van een hand die een brokje van een witte substantie vasthoudt en daar onder een deel van een wit blok waarop de letters “lex” staan. [7]
Verdachte vraagt op 17 februari 2021 aan [medeverdachte 2] of hij “Collo kwijt kon”, want hij “had een paar stuks”. Op 28 februari 2021 stuurde verdachte een foto van een wit blok aan [medeverdachte 2] met daarbij het bericht: “Topper broer rechtstreeks geen namaak of onzin broertje Beuker deze”. [8] Diezelfde dag stuurt verdachte aan de gebruiker van het account [accountnaam 5] de berichten: “Hoe hoog staan tegels nu. Bro. Collo. Ze bieden mij aan op 27250” en “Vindt goedkoop man voor deze tijd van jaar”, waarna hij dezelfde foto stuurt die hij ook naar [medeverdachte 2] stuurde. [9] [medeverdachte 2] stuurt deze foto door naar de gebruiker van het account [accountnaam 6] , waarna [accountnaam 6] aan [medeverdachte 2] vraagt of dit die blokken zijn van die Marokkaan. [medeverdachte 2] bevestigt dit. [10]
Bij een doorzoeking in de woning aan het [adres 1] in [plaats 1] op 15 november 2022 werd een iPhone 7 van [medeverdachte 1] aangetroffen. In deze telefoon stond een chat via Signal tussen [medeverdachte 1] en verdachte. Op 25 maart 2022 stuurt [medeverdachte 1] aan verdachte een bericht: “Ik kom zo vanaf Oss die onsje halen en moet 5 van die andere hebben die ben ik ook meteen kwijt”, waarop verdachte antwoordt: “Oh die onsje heb ik niet bro. Ik heb die ander wel hier. Neem weegschaal mee bro als e kan”. [medeverdachte 1] mag van verdachte geen namen en plaatsnamen noemen. [medeverdachte 1] stuurt vervolgens het bericht dat hij op die man aan het wachten is, dat hij een roker is en dat die man het wil testen en uitkoken. Verdachte stuurt hierop dat het “gewoon een topper” is, dat hij hem zelf heeft opengemaakt en dat het een hele is. Vervolgens stuurt hij een afbeelding van een wit blok met daarop het logo “777”. [medeverdachte 1] stuurt hierop dat hij met de smaak zit en dat die roker wat van de prijs af probeert te krijgen. Verdachte stuurt hierop: “Ik gooi me geld erin check alles wat ik koop. Is collo. Geen Peru of bolli” en “Je zit je tijd te verdoen met je gekken had een hele gisteren heb nu nog 3oo en jij hebt t over 5 Gr en die heb nog babbels ook”. [11]
Gedurende het onderzoek is verdachte geobserveerd, waarbij verschillende technische hulpmiddelen zijn gebruikt. Zo is er in de periode van 25 oktober 2022 tot en met 15 november 2022 vertrouwelijke communicatie opgenomen in de Volkswagen Up, met het kenteken [kenteken 1] (hierna: Volkswagen Up), die op naam stond van de partner van verdachte, [betrokkene 1] , en waarvan verdachte gebruikmaakte. [12] Op 28 oktober 2022 werd een gesprek opgenomen waarin verdachte zegt: "Als ik nou met jou om tafel zit en iedereen weet jij bent mijn mannetje. Dus als iemand nu 80 kilo bij mij besteld, ik ga niet van die tafel af. Jij wordt gebeld door mijn mannen en geeft wel die blokken heel de wereld weet dat. Lichten uit. Zo moet je dat zien. Hij heb gewoon handel gehouden wat ie niet had moeten houden." [13]
Bij een doorzoeking van de Volkswagen Up op 15 november 2022 werd achter de bestuurdersstoel een plastic zak aangetroffen met daarin een weegschaal en plastic tasjes. In de kofferbak van het voertuig werd een plastic tas aangetroffen met daarin zes zakjes met groenkleurige brokjes en een plastic tas met daarin een emmertje met poeder, brokken hasj en een klein zakje wit poeder. [14] Uit onderzoek bleek het onder meer te gaan om 310 gram cocaïne. [15]
3.4.3.2 Beoordeling
Om te komen tot een bewezenverklaring van feit 1dient de rechtbank in de eerste plaats vast te stellen dat sprake is van een middel dat staat op lijst I van de Opiumwet (hierna ook: OW).
De rechtbank is van oordeel dat in de gesprekken wordt gesproken over cocaïne. Zij komt tot dit oordeel omdat de woorden “blokken”, “tegels”, “Brasil”, “Bolivia”, “bolli”, “Collo” en “Peru” die werden gebruikt, in de handel doorgaans worden gebruikt voor blokken (Braziliaanse, Boliviaanse, Colombiaanse of Peruaanse) cocaïne. Daarnaast werden er foto’s van witte blokken met stempels gestuurd. Het getal dat werd genoemd waarvoor het aangeboden zou worden, te weten “27250” komt overeen met de prijs van € 27.250,-- die doorgaans (ongeveer) voor een blok cocaïne van één kilo wordt betaald. Daar komt bij dat er ook daadwerkelijk cocaïne is aangetroffen in de auto die door verdachte wordt gebruikt. Dit alles, in combinatie met de context van de gesprekken, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat sprake is van cocaïne. Cocaïne staat op lijst I van de Opiumwet.
Nu vaststaat dat verdachte in de SkyECC-gesprekken sprak over cocaïne, dient de rechtbank te beoordelen of met die middelen de onder feit 1 ten laste gelegde gedragingen zijn begaan.
Om te komen tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde, dient de rechtbank vast te stellen dat sprake is geweest van het opzettelijk binnen dan wel buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of het opzettelijk verwerken, bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van de ten laste gelegde cocaïne, dan wel het aanwezig hebben van die cocaïne.
De rechtbank is van oordeel dat, op basis van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben van meerdere blokken cocaïne. Uit de inhoud van meerdere door verdachte verzonden berichten, gevolgd door foto’s van blokken cocaïne, kan worden vastgesteld dat de cocaïne zich in de machtssfeer van verdachte bevond. Zo blijkt uit de berichten dat verdachte de blokken aanbood en gaf daarbij onder meer aan dat hij een paar stuks had. Gelet op deze uitlatingen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat hij zeggenschap en daarmee feitelijke beschikkingsmacht over deze blokken cocaïne heeft gehad. Daarom kan worden bewezen dat verdachte blokken cocaïne aanwezig heeft gehad.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde gedragingen, zoals hiervoor overwogen.
De rechtbank is verder van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring van de overige onder feit 1 ten laste gelegde gedragingen en spreekt verdachte daarvan vrij.
3.4.4
Feit 2: Softdrugs
3.4.4.1 Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte had met zijn SkyECC-account contact met diverse gebruikers, waaronder medeverdachte [medeverdachte 2] die gebruik maakte van SkyECC-account [accountnaam 3] . Op 29 januari 2021 stuurt verdachte aan [medeverdachte 2] dat hij met “een verloren bak” bezig is en dat hij later hoort van die “hash”. Vervolgens stuurt verdachte op 31 januari 2021 twee foto’s van plakken vermoedelijk hasjiesj naar [medeverdachte 2] . Op 1 februari 2021 stuurt verdachte aan [medeverdachte 2] dat de “hash 27” kost en dat het “Marokkaanse hash” is. Het gaat om drie stuks. De wietsoorten komen “daar” volgens verdachte deze week aan. Verder stuurt verdachte een foto van een blok vermoedelijk hasjiesj en zegt daarbij: “deze ligt er hier broer”.
Verdachte stuurt op 11 februari 2021 aan [medeverdachte 2] : “Als alles goed is weer met je familie bro kom dan een x kan je alles zien en ervaren broeder hier kennen die boeren niks anders als hash bro” en zegt dat hij ermee is grootgebracht. Verder stuurt verdachte: “Als je iemand heb die wil gaan kunnen we om tafel bro ik vul wel top hash”. Vervolgens stuurt verdachte op 13 februari 2021 aan [medeverdachte 2] : “Bro geef me even ik regel goeie hash bro. Ik ga je x meenemen naar me boeren daar kan je alles zien en leren broertje. Hash kost niks tp”.
Op 23 februari 2021 stuurt verdachte afbeeldingen van plakken vermoedelijk hash aan [medeverdachte 2] met daarbij het bericht: “Als grensden open is maak je niet druk ik regel hash van 300e per kilo” en op 26 februari 2021 stuurt hij wederom afbeeldingen van vermoedelijk hasjiesj naar [medeverdachte 2] met daarbij het bericht: “320 kilo van nu bro”. Ook op 8 maart 2021 stuurt verdachte meerdere afbeeldingen van vermoedelijk hasjiesj naar [medeverdachte 2] . Daarbij stuurt hij dat deze “hash” die nu binnen is naar de shops gaat. Dit is volgens verdachte echte “hash” en komt van zijn land. Het is geen mix of terrine zooi. [16] [medeverdachte 2] stuurt vervolgens een afbeelding van vermoedelijk hasjiesj die hij van verdachte heeft ontvangen door naar de gebruiker van het account [accountnaam 6] en stuurt daarbij dat die Marokkaan dit heeft. [17]
In de Volkswagen Up en de Seat Leon, voorzien van kenteken [kenteken 2] , is vertrouwelijke communicatie (OVC-gesprekken) opgenomen. In de gesprekken die worden gevoerd in de auto’s lijkt het veelal te gaan over de handel in softdrugs. Zo vraagt verdachte op 7 november 2022, terwijl hij en [medeverdachte 1] samen in de auto zitten, aan iemand met wie hij telefoneert: “Heb je daar een Gelato klaar staan?” en “Ja maar die paarse nog, weet je, heb je daar een kilozak klaar liggen?”. Verdachte geeft verder aan dat hij hem die “Weddingcake” terug laat brengen en geeft hem dan een kilo “Gelato” mee. Nadat hij heeft opgehangen belt hij iemand op en zegt hij: “Bro! Breng die Weddingcake terug, pak die Gelato”. De persoon aan de telefoon moet van verdachte zeggen dat deze “Weddingcake” goed is, licht en donker, en dat hij er over een kwartier is. Verdachte is er met een half uurtje, uurtje. [18]
Ook op 8 november 2022 spreekt verdachte met een onbekend gebleven man die in de auto zit. [medeverdachte 1] rijdt. De man vraagt aan verdachte of hij de “superpink”, “Black Cherriepies” en “Mac 1” nu allemaal wil gaan ophalen, waarop verdachte antwoordt met: “Ja”. [19]
In een gesprek op 11 november 2022 zegt een man aan de telefoon tegen verdachte dat hij die “topjes” wil zien en dat hij nu niet die hele zak binnen wil hebben. Hij vraagt vervolgens toestemming aan verdachte of hij die er uit kan halen, waarop verdachte aangeeft dat dit wel zal moeten. Verder zegt verdachte: “knijp er een beetje in, dat hij lekker ruikt als hem geeft”. [20]
Op 12 november 2022 bespreken verdachte en een man aan de telefoon dat die man zakjes moet hebben. Verdachte moet de namen erop zetten en de aantallen die hij nog heeft, zodat de man hiermee naar de koper kan gaan en kan kijken of die koper alles “pakt”. [21]
In de Samsung Galaxy S4 van verdachte worden diverse afbeeldingen, filmpjes en chatgesprekken aangetroffen. Verdachte stuurt het bericht in een gesprek met zijn contact [telefoonnummer 2] op 9 november 2020 dat hij twee stuks “ammie” heeft. Hierop wil [telefoonnummer 2] de prijs weten en geeft daarbij aan dat het gelijk weg kan. Verdachte geeft aan dat de prijs “rond de 47” is. Diezelfde dag stuurt verdachte dat één net al is verkocht en dat hij nog “1.2” over heeft, waarop [telefoonnummer 2] stuurt dat hij die “1.2” nu van verdachte neemt. De volgende dag stuurt [telefoonnummer 2] dat hij er één heeft weggedaan en dat ze nu de rest komen halen. [22]
Op 1 juli 2021 stuurt verdachte aan zijn contact ‘ [accountnaam 7] ’ foto’s van vermoedelijk hasjiesj, waarbij hij stuurt: “Dit is assie. Is onderweg voor me”, waarop [accountnaam 7] stuurt: “Breng voor me broer”. Verdachte stuurt verder: “Deze heb ik laten komen” en “Snelle millie pakken”. [23] Vervolgens stuurt verdachte op 16 juli 2021 foto’s van vermoedelijk hasjiesj aan [accountnaam 7] , waarbij hij stuurt: “Top assie [alias] . Is van mezelf. Echte morko. Assie. Geef me 28 bon. Ze gaan weg voor meer als 5 man” en later stuurt hij: “Is net binnen nro”. Hierop stuurt [accountnaam 7] aan verdachte: “Kom plaatje brengen dan. Nu nu”. Verdachte belooft dat hij het dit weekend komt brengen en dat zijn zoon [accountnaam 7] zal gaan berichten. [24]
Aan zijn contact ' [accountnaam 8] ' stuurt verdachte op 13 augustus 2021 dat hij “mooie amm. 6st” heeft en dat verdachte wel wat bij [accountnaam 8] kan “afgooien”. Verdachte stuurt vervolgens dat hij nog twee dingen heeft staan voor aanstaande week, “ook wierie” en dat verdachte het [accountnaam 8] goedkoop gunt. Verdachte stuurt: “35 is cool”. Als [accountnaam 8] een foto vraagt stuurt verdachte: “Gooi later zak bij af. Beter zien voelen ruiken”. Later stuurt verdachte dat [accountnaam 8] hem “maar 3” hoeft te geven, maar hij mag die prijs aan niemand vertellen, omdat hij “die andere boys” 39 heeft gezegd. Verdachte komt later die dag of morgen langs bij [accountnaam 8] . Ook stuurt verdachte er nog een foto van een henneptop naar [accountnaam 8] , waarop [accountnaam 8] zegt dat het er goed uit ziet. [25]
In de iPhone XR, die verdachte bij zich had op het moment dat hij werd aangehouden, werden een aantal drugs gerelateerde gesprekken aangetroffen. Op 13 november 2022 heeft verdachte contact met medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ). [medeverdachte 3] stuurt dat verdachte die “Gelato” heeft gepakt. Later stuurt verdachte dat hij 140 gram mist van de Gelato en dat het 540 is. Verdachte stuurt aan [medeverdachte 3] dat hij aan zijn “mattie” moet vragen omdat verdachte “kk veel” mist. Hierop maakt [medeverdachte 3] een rekensom en zegt dat ze het er zo over hebben. [26]
In een chat met [naam 3] stuurt verdachte dat hij 89 kilo “cali” heeft en dat [naam 3] moet kijken wat hij weg kan doen. Van “ [naam 4] ” heeft verdachte dertien stuks. Vervolgens stuurt verdachte een lijst door aan [naam 3] , met daarop onder meer namen zoals “Wedding cake” en “Gelato”. [27]
Bij de doorzoeking van de Volkswagen Up op 15 november 2022 werd achter de bestuurdersstoel een plastic zak aangetroffen met daarin een weegschaal en plastic tasjes. In de kofferbak van het voertuig werd een plastic tas aangetroffen met daarin zes zakjes met groenkleurige brokjes en een plastic tas met daarin een emmertje onder meer brokken vermoedelijk hasjiesj. [28] In totaal was dit 23,16 gram en dit is positief getest op THC. [29]
3.4.4.2 Beoordeling
De rechtbank dient eerst vast te stellen dat sprake is van een middel dat staat op lijst II van de Opiumwet. De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor uiteengezette bewijsmiddelen volgt dat daarvan sprake is. Immers spreekt verdachte zelf in zijn gesprekken over “hash”, “wierie” en “wietsoorten”, wat naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar wijst op softdrugs. Daarnaast heeft verdachte het ook over “Weddingcake”, “Gelato”, “superpink”, “Black Cherriepies”, “Mac 1”, “ammie”, “cali”. Uit het dossier volgt dat het verbalisant ambtshalve bekend is dat met Gelato en Cali wiet/hennepsoorten worden bedoeld [30] , dat met Ammie vermoedelijk Amnesia, ook zijnde een hennepsoort, wordt bedoeld [31] en dat ook weddingcake een benaming is voor een hennepsoort. [32] De rechtbank is van oordeel dat ook de benamingen Superpink, Black Cherriepies en Mac 1 verschillende wiet/hennepsoorten zijn. Nu deze namen in combinatie met foto’s in de chats worden verzonden van plakken/blokken en toppen, maakt dat de rechtbank vaststelt dat hier sprake is van hasjiesj (hash) en wiet (hennep) en dus middelen die staan op lijst II van de Opiumwet.
Nu vaststaat dat sprake was van softdrugs, dient de rechtbank te beoordelen of verdachte daarmee de onder feit 2 ten laste gelegde gedragingen heeft begaan. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de softdrugs zich meerdere keren in de machtssfeer van verdachte bevond. Immers stuurde verdachte foto’s van de softdrugs, waarbij hij aangeeft: “deze ligt er hier broer”, dat hij twee stuks “ammie” heeft en dat hij nog bepaalde hoeveelheden over heeft omdat de rest is verkocht. Verder stuurde verdachte ook dat de hasjiesj nu binnen is, dat het van zijn land komt, dat er “assie” voor hem onderweg is en dat de “assie” van hem zelf is. Ook gaf hij opdrachten aan mensen om de softdrugs op te halen of ergens heen te brengen en uit de berichten volgt ook dat hij het zelf weleens ophaalde of wegbracht. Aan verdachte wordt toestemming gevraagd om “topjes” uit een zak te halen, waarna verdachte instructies geeft hoe diegene het moet presenteren aan de eventuele koper (er een beetje in knijpen, zodat het lekker ruikt). Verdachte zelf krijgt ook instructies dat hij namen op zakjes met softdrugs moet zetten en de aantallen die hij nog heeft moet doorgeven.
Zoals hiervoor overwogen kan uit meerdere berichten worden vastgesteld dat de softdrugs zich in de machtssfeer van verdachte bevond. De rechtbank is van oordeel dat, op basis van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben van meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende hasjiesj of hennep.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd. Dit volgt met name uit de OVC-gesprekken. Als verdachte in de auto zit spreekt hij (telefonisch) met andere onbekend gebleven personen over de softdrugs. Zo vraagt hij aan een onbekend gebleven persoon of hij Gelato klaar heeft staan en of hij een kilozak heeft liggen. Verdachte laat deze persoon een kilozak terugbrengen en geeft hem een kilo Gelato mee. Terwijl hij weer een ander onbekend gebleven persoon instructies geeft over deze transactie, laat verdachte weten dat hij er zelf over een half uurtje zal zijn. Zij hadden dus allemaal beschikkingsmacht over die softdrugs en werkten daarin nauw samen. Daarnaast is het verdachte die toestemming geeft aan een onbekend gebleven persoon om topjes uit een zak te halen om die aan een potentiële koper te laten zien en geeft deze persoon de instructie dat hij in die topjes moet knijpen zodat ze veel geur afgeven. Ook verdachte zelf krijgt instructies. Zo draagt een onbekend gebleven persoon hem op om namen en aantallen op zakjes te zetten, zodat deze persoon dit kan voorhouden aan een potentiële koper. Het tezamen en in vereniging aanwezig hebben van de softdrugs blijkt ook uit de berichten tussen verdachte en [medeverdachte 3] . Hieruit volgt dat [medeverdachte 3] en een ander persoon eerst bezig waren met de Gelato, waarna verdachte op een later moment bij die Gelato was en constateerde dat er 140 gram ontbrak. Tot slot is de rechtbank ook van oordeel dat verdachte de in de Volkswagen Up aangetroffen 23,16 gram hasjiesj tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] aanwezig heeft gehad. Immers reden zij samen in de auto, waarbij [medeverdachte 1] veelal de auto bestuurde.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 2 ten laste gelegde gedragingen, zoals hiervoor overwogen.
Hoewel in de berichten ook andere gedragingen te lezen zijn, zoals het verkopen en vervoeren van de softdrugs, bevat het dossier onvoldoende bewijs om vast te stellen dat, en op welk moment, die gedragingen ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd. De rechtbank is daarom van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring van de overige onder feit 2 ten laste gelegde gedragingen en spreekt verdachte daarvan vrij.
3.4.5
Feit 3: Wapens en munitie
3.4.5.1 Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 27 januari 2021 stuurt verdachte een foto van zes wapens naar [medeverdachte 2] , met daarbij het bericht: “17 19c 26 28 43 bro. Ik zou je gewoon 1geven bro hoef niet te kopen is kadootje van mij”. Diezelfde dag stuurt verdachte deze foto met zes wapens ook naar [accountnaam 5] , met daarbij de berichten: “Wil je 1 bro? Krijg je van mij bro, Clocks bro vanaf 3500. 17 19 19c 21 26 32 43 die zin er nu. Ik heb ze. Zelf. Clock. Broer. Ja spiksplinter nieuw met dubbel magazijn doosje knikkers erbij”.
Verdachte stuurt op 2 februari 2021 drie foto’s van een vuurwapen naar [medeverdachte 2] . Op het vuurwapen staan de teksten “43”, “Austria” en “9x18”, hetgeen volgens het onderzoeksteam wijst op een handvuurwapen van het merk Glock, type 43. Eén van deze foto’s stuurt hij ook naar [accountnaam 5] .
Op 3 februari 2021 stuurt verdachte een foto met daarop twee vuurwapens naar [accountnaam 9] , met daarbij de berichten: “Grover als AK he bro kleiner gemakkelijker en gerichter deze hapert ook nooit is een snellaader. Ik neem je mee x naar bos bij me vrouwtje hangen we paar blikjes op gaan we schieten bro” en “2750 is mijn eigen prijs wat ik heb gegeven bro compleet met alles had er 3 die andere weggedaan voor 35”. Diezelfde dag stuurt verdachte deze foto ook naar [accountnaam 5] , met het bericht: “Zware caliber die achterste kolf heb ik eraf gehaald”. Tot slot stuurt verdachte dezelfde foto naar [medeverdachte 2] , met het bericht: “Dikke Tommy. Die achterkolf heb ik eraf gehaald mooi compact klein en caliber .45”. Door de uiterlijke kenmerken en het bericht “dikke Tommy” lijkt het hier volgens het onderzoeksteam te gaan om een Thompson pistoolmitrailleur.
Ook stuurt verdachte op 3 februari 2021 naar [accountnaam 9] : “Heb die magazijn nog voor jou he bro en paar rondjes”. Verder stuurt verdachte dat hij de volgende dag iets naar [accountnaam 9] komt brengen, gevolgd door drie foto’s van vuurwapens. Op twee van die foto’s is een insigne te zien met de tekst “astra”. Dit lijkt volgens het onderzoeksteam sterk op een revolver van het merk Astra, type 680. Verdachte vraagt op 6 februari 2021 aan [accountnaam 9] of hij nog één van die “jantjes” moest. Verdachte kan een nieuwe “G 19” pakken, waarvoor “ze” aan verdachte “39” vragen. Later die dag stuurt verdachte nogmaals: “Heb een mooie G19 voor je moet zelf 39 geven. Brand new is ie. Ja we delen de winst bro”. Op 9 en 11 februari 2021 vraagt verdachte nogmaals aan [accountnaam 9] of hij die “G 19” nog wilde, omdat die anders naar iemand anders gaat. Volgens het onderzoeksteam lijkt het hier te gaan om een Glock, type 19.
Op 18 februari 2021 stuurt verdachte naar [accountnaam 9] dat hij een gloednieuwe “G19”, “smithwesson” en “shotguns dubbele loops” heeft.
Op 24 februari 2021 heeft verdachte aan [medeverdachte 2] een foto gestuurd van een “AK” (de rechtbank begrijpt: Kalasjnikov), waarbij hij stuurt: “2600. Voor jou heb er nog 2 rest is al weg hoor ik net bro” en “Kan je er wat mee met die zak. Ak. Anders gaat ie de deur uit bro naar andere”. Een dag later stuurt verdachte nog een foto van een wapen, met daarbij het bericht: “Is het sterkste hadnwapen ter wereld gaan van die grote 45 kogels in dwars door vest alles heen muren alles”. Deze foto stuurt verdachte ook naar [accountnaam 5] , met het bericht: “Heb 3. Geven. Is punt 45 sig souer sterkste handwapem ter wereld bro schiet dwars door vesten bepantsering heen”. Even later stuurt hij ook een foto van eerder genoemde Kalasjnikov naar [accountnaam 5] . Hierbij stuurt hij: “Heb die AK ook erbij gehaald bro redelijk nieuwe is nog netjes uit. Zelfde kogels als zo een dikke revolver die ik heb gaan in die handwapen van dan 14 erin. Zelfde prijs als ik heb gekocht bro. Hoef geen winst op jou. Ja heb ak. Ik moet 2350 geven dubbel magazijn 100patronrn. Is leger wapen Amerika. Schiet door bepantsering heen. Alles is zwaarste handwapen ter wereld. Ja goed zo doos kogels erbij. 1 magazijn” en “Nee 50 patronen bij Sig. Rest moet ie bij bestellen doosje van deze kost 150e. Ak genoeg kogels. Scherp volmantel munitie”. Verder stuurt verdachte dat hij in de buurt is, een half uurtje en dat de “Ak” nu “3-4 k” kost.
Verdachte stuurt op 26 februari 2021 een foto van een handvuurwapen naar [medeverdachte 2] met daarbij het bericht: “Weetje van wie ik deze heb gekregen bro in 2016. Van chillen. Is een colt bro kost 8k met echt goud erin verwerkt en met hand naam erin gegraveerd. Punt 45”.
Op 1 maart 2021 stuurt verdachte aan [accountnaam 5] : “P22 45 acp. Bro. Die dikke revolver kogels. Bro is niet duur man is een 45 acp geen 9mm. Zwaarste handcsliber wat er is”. Later die avond stuurt verdachte de volgende berichten: “Bro had nog dikke jantjes man ik berichte je maar je reageerde niet. Dikke kalashnikovs en shit”.
Bij een doorzoeking van de woning aan het [adres 2] , waar de ex-partner en een aantal van de kinderen van verdachte wonen en waar verdachte is aangehouden, werd op 15 november 2022 onder meer één patroon Luger 9mm CBC, een doosje met daarin 49 kogelpatronen en een patroonmagazijn aangetroffen. [33]
3.4.5.2 Beoordeling
De rechtbank dient in de eerste plaats te beoordelen of hier sprake is van wapens en/of munitie in de zin van de Wet wapens en munitie.
De munitie die is aangetroffen bij de doorzoeking in Zwaag zijn in beslaggenomen en onderzocht. Deze (in totaal) 50 kogelpatronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 categorie II, van de Wet wapens en munitie (WWM). [34]
De rechtbank overweegt dat verdachte meerdere berichten heeft gestuurd waarbij, gelet op de inhoud van die tekstberichten en de door hem gestuurde foto’s, het er sterk op lijkt dat die berichten over echte wapens gaan en dat verdachte zich daar actief mee bezig heeft gehouden. De rechtbank dient echter vast te stellen of de wapens op de foto’s daadwerkelijk wapens van categorie II of III betreffen. De politie heeft in het relaas proces-verbaal de door verdachte gestuurde foto’s en berichten onder elkaar gezet. Vervolgens verwijzen zij in een voetnoot naar openbare bronnen en op basis daarvan komen zij tot een conclusie dat er vuurwapens van een bepaald merk en kaliber op die op de foto’s staan.
De rechtbank kan echter op basis van de foto’s, de berichten en de verwijzing naar openbare bronnen niet vaststellen of het betreffende wapen op de foto werkelijk een van de ten laste gelegde wapens betreft, laat staan vaststellen of de wapens en de munitie onder categorie II en/of III vallen. Ook in het geval van het in Zwaag aangetroffen patroonmagazijn kan de rechtbank dit niet vaststellen, nu het magazijn niet is onderzocht en gecategoriseerd.
Voorhanden hebben
Voor een veroordeling van het voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. Die bewustheid hoeft niet te betekenen dat de verdachte zich bewust is van specifieke eigenschappen of kenmerken van het wapen of de munitie of van de exacte locatie van het voorwerp.
Daarnaast is voor het ‘voorhanden hebben’ vereist dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen; hij moet over het wapen of de munitie kunnen beschikken. In bijzondere gevallen is de mogelijkheid dat een verdachte feitelijke macht uitoefent over het wapen of de munitie niet voldoende om te kunnen spreken van het ‘voorhanden hebben’. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer iemand onverwacht of ongewild, kort een wapen van een ander in handen krijgt of onverwacht een wapen van een ander in zijn buurt heeft terwijl hij daarvan niet direct afstand kan nemen.
Nu de munitie bij de doorzoeking in de woning aan het [adres 2] is aangetroffen, verdachte daar op dat moment aanwezig was en regelmatig in de woning verbleef is de rechtbank van oordeel dat verdachte deze bewust aanwezig had en dat hij ook de beschikkingsmacht hierover had.
3.4.6
Feit 4:Ontploffing [plaats 3]
3.4.6.1 Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 22 september 2022 is een Cobra 8 tot ontploffing gebracht in of bij de Skoda City, met kenteken [kenteken 3] , die stond geparkeerd aan de [adres 3] in [plaats 3] . De auto raakte bij deze explosie zwaar beschadigd. De auto was eigendom van [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ). Dit is de zus van [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ), de ex-partner van verdachte.
Aan de woning van [betrokkene 2] hingen beveiligingscamera’s die de weg filmden waar de auto geparkeerd stond. De politie heeft de camerabeelden uitgekeken en zag dat er een opname was van de avond, kort voor het incident, en een opname van de ochtend, na het incident. Van het incident zelf waren geen beelden. [betrokkene 2] verklaarde bij de politie dat zij niet weet hoe dit kan en dat niemand toegang had tot het camerasysteem.
[betrokkene 3] heeft bij de politie verklaard dat de zoon van verdachte, [naam 2] , via de telefoon aan haar heeft verteld dat medeverdachte [medeverdachte 1] de aanslag in opdracht van verdachte heeft gepleegd. Bij dit gesprek was de moeder van [naam 2] , [naam 1] (hierna: [naam 1] ) aanwezig. [naam 2] heeft hierover geen verklaring willen afleggen bij de politie. [naam 1] heeft bij de politie verklaard dat [naam 2] geen gesprek heeft gevoerd met [betrokkene 3] maar dat hij haar alleen heeft uitgescholden. Verder heeft [betrokkene 3] verklaard dat [medeverdachte 1] haar een bericht had gestuurd waarin hij zei dat hij spijt had van wat hij had gedaan en dat hij naar de politie zou gaan om het uit te leggen.
De politie heeft van [betrokkene 3] een geluidsopname ontvangen, waarop [medeverdachte 1] en [naam 5] (hierna: [naam 5] ), ex-vriend van [betrokkene 2] , te horen zijn. Op de opname is te horen dat [medeverdachte 1] bekent dat hij de ontploffing met een Cobra 8 teweeg heeft gebracht, maar dat hij daartoe werd gedwongen door “hem” en dat “hij” hem klem had zitten. [betrokkene 3] heeft bij de politie verklaard dat zij [naam 5] met [medeverdachte 1] heeft laten bellen en dat dit telefoongesprek toen is opgenomen. Bij de rechter-commissaris heeft zij verklaard dat zij de opname van het telefoongesprek zelf nooit heeft beluisterd, maar dat zij heeft gehoord van haar zus wat er is gezegd.
[betrokkene 2] heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte 1] haar eerst heeft gebeld. In dat gesprek ontkende hij dat hij er iets mee te maken had. Later liet [medeverdachte 1] weten dat hij met [naam 5] wilde praten om uit te leggen hoe het was gegaan. Toen [medeverdachte 1] met [naam 5] was heeft [naam 5] naar [betrokkene 2] gebeld en heeft [betrokkene 2] de recorder aangezet.
[naam 5] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij [betrokkene 3] of [betrokkene 2] aan het bellen was, voordat het gesprek met [medeverdachte 1] zou gaan plaatsvinden. Toen hij met [medeverdachte 1] ging praten is de telefoon per ongeluk aan blijven staan. [naam 5] dacht dat hij had opgehangen. Verder heeft [naam 5] ontkend dat hij bedreigende berichten heeft gestuurd aan [medeverdachte 1] .
Zowel bij zijn aanhouding als tijdens het verhoor heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij de aanslag op de auto niet heeft gepleegd en dat hij door de mensen van de auto is bedreigd. Volgens [medeverdachte 1] werd hem verteld wat hij moest verklaren en die verklaring is opgenomen. Op die opname heeft hij bekend dat hij de explosie heeft veroorzaakt.
In de telefoon van [naam 1] zijn screenshots aangetroffen van een WhatsApp-gesprek tussen [medeverdachte 1] en [naam 5] , waarin [naam 5] op een dreigende toon tegen [medeverdachte 1] praat en aangeeft dat de foto van [medeverdachte 1] rondgaat.
3.4.6.2 Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat de verdenking tegen [medeverdachte 1] als uitvoerder en verdachte als opdrachtgever is ontstaan door de de auditu-verklaring van [betrokkene 3] . [naam 1] , die bij het gesprek tussen [betrokkene 3] en [naam 2] aanwezig was, ontkent dat [naam 2] dit heeft verteld en [naam 2] wenst geen verklaring af te leggen. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van degenen die bij dit gesprek aanwezig waren niet met elkaar overeen komen. Hierdoor kan de rechtbank de betrouwbaarheid van de verklaring van [betrokkene 3] niet vaststellen. De rechtbank zal deze de auditu-verklaring om die reden niet gebruiken voor het bewijs.
Ten aanzien van de geluidsopname waarin [medeverdachte 1] met zoveel woorden bekent dat hij de aanslag zou hebben gepleegd in opdracht van “hem”, wat zou moeten wijzen op de betrokkenheid van verdachte, overweegt de rechtbank als volgt.
De omstandigheden waaronder het gesprek tussen [medeverdachte 1] en [naam 5] tot stand is gekomen en hoe dit gesprek vervolgens is opgenomen, roept te veel vragen op bij de rechtbank nu hierover door de getuigen wisselende verklaringen zijn afgelegd. Dit gesprek kan daarom niet voor het bewijs worden gebruikt. Daar komt bij dat uit niets anders in het dossier blijkt dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij deze aanslag. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om te komen tot een veroordeling en spreekt verdachte daarom vrij van het onder feit 4 ten laste gelegde.
3.4.7
Feit 5: Witwassen Rolex
3.4.7.1 Redengevende feiten en omstandigheden
Op 15 november 2022 is verdachte aangehouden in de woning van [naam 1] , (ex-)partner van verdachte, aan het [adres 2] . Na de aanhouding heeft er een doorzoeking plaatsgevonden. In een zak van een jas werd, naast de identiteitskaart van verdachte, een Rolex horloge aangetroffen. [35] Uit onderzoek door een taxateur bleek het te gaan om een Rolex Oyster Perpetual Date horloge met een aanschafwaarde van ongeveer
€ 15.000,--. [36]
Uit onderzoek naar de financiën van verdachte is gebleken dat hij in 2021 een nettoloon van € 13.955,-- heeft ontvangen van het UWV en tot juli 2022 een bedrag van € 8.626,--. Ook in de jaren 2017 tot en met 2020 ontving verdachte enkel loon van het UWV.
Het banksaldo op de bankrekening van verdachte bedroeg in 2021 € 628,--, in 2020 € 972--, in 2019 € 2.151,--, in 2018 € 9,-- en in 2018 € 378,--. [37]
3.4.7.2 Toetsingskader witwassen
Om te komen tot een bewezenverklaring van witwassen moet vaststaan dat de geldbedragen of goederen middellijk of onmiddellijk afkomstig zijn uit enig misdrijf. In bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad is bepaald dat niet hoeft te worden bewezen door wie, wanneer en waar dit misdrijf is gepleegd. Het gronddelict hoeft dus niet bewezen te worden.
Voor het geval dit gronddelict niet uit het dossier blijkt, is in de jurisprudentie een toetsingskader ontwikkeld, om te beoordelen of een voorwerp ‘afkomstig is uit enig misdrijf’. Nu verdachte wordt verweten een Rolex horloge te hebben witgewassen zonder dat duidelijk is uit welk misdrijf die afkomstig is, zal de rechtbank het toetsingskader hanteren.
Allereerst dient er sprake te zijn van een vermoeden van witwassen. Het Openbaar Ministerie (hierna: OM) moet feiten en omstandigheden aandragen die van zodanige aard zijn, dat zonder meer sprake is van een witwasvermoeden.
Als er sprake is van een witwasvermoeden, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geld of de goederen niet van misdrijf afkomstig zijn. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Bij de beoordeling van de verklaring van de verdachte spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze verklaring tot stand is gekomen een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij pas in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde eisen voldoet.
Wanneer naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring, dan is het bewijsvermoeden voldoende voor een bewezenverklaring van het onderdeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het op de weg van het OM om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld of de goederen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen of goederen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden. Als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, zal een bewezenverklaring volgen voor het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’.
Tot slot dient de rechtbank vast te stellen dat verdachte opzet had op het witwassen, waarvoor voorwaardelijk opzet voldoende is.
3.4.7.3 Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een vermoeden van witwassen, nu uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte in het bezit was van een horloge met een aanschafwaarde van ongeveer € 15.000,-- en zijn inkomsten niet voldoende waren om dit horloge te kunnen aanschaffen.
Nu er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een vermoeden van witwassen, is het aan verdachte om te komen met een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de herkomst van het horloge. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hier niet in is geslaagd en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft bij de politie geen verklaring willen afleggen over het aangetroffen Rolex horloge. Eerst ter zitting heeft verdachte verklaard dat het horloge niet van hem zelf was, maar van een kennis. Verdachte zou het horloge een onderhoudsbeurt laten geven dan wel het laten repareren. Daarom had verdachte naar eigen zeggen die € 300,-- in de andere jaszak. De reden dat verdachte dit deed voor deze kennis was omdat deze kennis aan het werk was.
De rechtbank overweegt dat verdachte weliswaar, hoewel rijkelijk laat, een verklaring heeft afgelegd, maar dat deze verklaring onvoldoende concreet en verifieerbaar is. Zo heeft verdachte bijvoorbeeld nagelaten de naam te noemen van de kennis van wie hij het horloge in bezit had. Daarnaast vindt de verklaring van verdachte geen steun in het dossier en is deze bovendien onaannemelijk, nu [naam 1] aan de politie heeft verklaard dat het aangetroffen geld voor haar was, namelijk de alimentatie, en dus niet om het horloge te repareren. [38]
Nu de rechtbank van oordeel is dat verdachte er niet in is geslaagd om een concrete en verifieerbare verklaring te geven dat het horloge geen criminele herkomst heeft, kan worden bewezen verklaard dat het ten laste gelegde Rolex horloge afkomstig is uit enig misdrijf.
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte het horloge voorhanden heeft gehad. Het horloge zat immers in zijn jaszak. Daar komt bij dat hij zelf heeft verklaard dat hij het horloge voorhanden heeft gehad.
De rechtbank oordeelt dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat het bij verdachte aangetroffen Rolex horloge van misdrijf afkomstig is. Omdat het horloge bij verdachte is aangetroffen en de rechtbank geen aanwijzingen in een andere richting heeft, stelt zij vast dat verdachte wist van de criminele herkomst.
De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van het Rolex horloge, terwijl hij wist dat dat horloge onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit enig misdrijf.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3 en 5 heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 6 januari 2021 tot en met 15 november 2022 in Nederland, telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad, meerdere blokken en meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 15 november 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende hasjiesj en/of hennep, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep en/of hennephash en/of wiet, zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3
hij op 15 november 2022 in Nederland munitie van categorie II voorhanden heeft gehad, te weten:
- meer (kogel)patronen;
5
hij op 15 november 2022 te Heeswijk-Dinther een voorwerp, te weten een horloge (Rolex Oyster Perpetual Date), voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder feit 1 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 OW, het onder feit 2 bewezenverklaarde in de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) juncto 3 en 11 OW, het onder feit 3 bewezenverklaarde in de artikelen 26 en 55 WWM en het onder feit 5 bewezenverklaarde in artikel 420bis Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf:
witwassen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor alle ten laste gelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en voor de hoogte van de straf aansluiting te zoeken bij de door de raadsvrouw in haar pleitnota aangehaalde jurisprudentie.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich in een periode van ruim twee jaar schuldig gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten. Zo heeft hij zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van hennep, hasjiesj en cocaïne, met het voornemen deze ook te verkopen. Het gebruik van verdovende middelen, en dan met name harddrugs, zijn schadelijk voor de gezondheid en sterk verslavend. Dat heeft niet alleen verstrekkende gevolgen voor de gebruikers zelf, maar ook voor de mensen in hun omgeving. Daarnaast ontstaat door de handel in drugs schade en overlast voor de samenleving. Het is algemeen bekend dat de handel in drugs gepaard gaat met allerlei vormen van zware criminaliteit, zoals geweld al dan niet gepaard gaand met (zware) wapens en andere ondermijnende handelingen, maar ook dat verslaafden aan drugs, om in hun dagelijkse behoefte te voorzien, vaak vermogensdelicten plegen. Deze nadelige effecten zijn ook de reden dat op de handel in verdovende middelen (soft- en harddrugs) forse straffen zijn gesteld.
Het ongecontroleerde bezit van munitie brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich en veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de samenleving, nu de verdachte dit had kunnen gebruiken voor allerlei (levens)bedreigende activiteiten.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Daarnaast wordt het door de overheid ingestelde toezicht op het betalingsverkeer ondermijnd.
Uit het dossier komt een beeld naar voren dat verdachte in het zware criminele circuit zit. De rechtbank vindt dit zorgelijk. Daarnaast vindt de rechtbank het zeer kwalijk dat verdachte zijn (destijds) minderjarige zoon daarin meeneemt en hem op zo’n jonge leeftijd al confronteert met wapens en drugs. Verdachte heeft voor de gepleegde feiten op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen. De rechtbank kan dan ook niet anders dan concluderen dat verdachte zich niet heeft bekommerd om de gevolgen van zijn daden en slechts heeft gehandeld uit winstbejag. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 8 april 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in 2018 is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Strafoplegging
Gezien de aard, omvang en ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf gekeken naar straffen die in soortgelijke gevallen zijn opgelegd en naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte tussen de zeven en tien kilogram cocaïne in zijn bezit heeft gehad. In de oriëntatiepunten wordt bij het aanwezig hebben van deze hoeveelheid (7.000 – 10.000 gram) uitgegaan van een gevangenisstraf tussen 24 en 28 maanden.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat verdachte in ieder geval een hoeveelheid van meer dan 25.000 gram softdrugs aanwezig heeft gehad. De oriëntatiepunten noemen voor het aanwezig hebben van een hoeveelheid harddrugs van 25.000 tot 250.000 gram een gevangenisstraf van twaalf maanden.
Daarnaast heeft verdachte meerdere kogelpatronen voorhanden gehad.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen van een Rolex horloge ter waarde van € 15.000,--. De rechtbank zal voor de straftoemeting voor dit feit aansluiting zoeken bij de LOVS-oriëntatiepunten ten aanzien van fraude. In de oriëntatiepunten wordt bij een benadelingsbedrag tussen de € 10.000,-- tot € 70.000,-- uitgegaan van een gevangenisstraf van twee tot vijf maanden.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Bij verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
2 1 STK Patroon
(Omschrijving: [nummer 2] )
3 1 STK Patroon
(Omschrijving: [nummer 3] )
5 1 STK Horloge
(Omschrijving: [nummer 4] , zilver en goud)
6 1 STK Horloge
(Omschrijving: [nummer 5] )
7 1 STK Computer
(Omschrijving: [nummer 6] , zwart)
9 1 STK Horloge
(Omschrijving: [nummer 7] , zilver)
11 1 STK Horloge
(Omschrijving: [nummer 8] , goud/zilver)
12 1 STK Horloge
(Omschrijving: [nummer 9] )
13 1 STK Horloge
(Omschrijving: [nummer 10] , goud/zilver)
14 1 STK Navigator
(Omschrijving: [nummer 11] )
15 1 STK Horloge
(Omschrijving: [nummer 12] )
16 1 STK Navigator
(Omschrijving: [nummer 13] )
17 1 STK Horloge
(Omschrijving: [nummer 14] , zwart/rose)
19 2 BUS Pepperspray
(Omschrijving: [nummer 15] )
20 1 STK GSM
(Omschrijving: [nummer 16] , zwart/blauw)
21 1 STK GSM
(Omschrijving: [nummer 17] , zwart)
22 1 STK GSM
(Omschrijving: [nummer 18] , zwart)
23 1 STK GSM
(Omschrijving: [nummer 19] )
24 1 STK GSM
(Omschrijving: [nummer 20] , wit/roze)
25 1 STK Holster
(Omschrijving: [nummer 21] )
27 1 STK GSM
(Omschrijving: [nummer 22] , zwart)
28 1 STK GSM
(Omschrijving: [nummer 23] , zwart)
30 1 STK GSM
(Omschrijving: [nummer 24] , grijs)
31 1 STK GSM
(Omschrijving: [nummer 25] , wit)
34 1 DS Doos
(Omschrijving: [nummer 26] )
35 1 STK Horloge
(Omschrijving: [nummer 27] , zilver, merk: Rolex)
37 1 STK Drugs zakje wiet
(Omschrijving: [nummer 28] )
39 1 STK Pistool (onderdeel t.w. kastgroep)
(Omschrijving: [nummer 29] )
40 1 STK Drugs
(Omschrijving: [nummer 30] , hasj)
41 1 STK Drugs
(Omschrijving: [nummer 31] , wiet)
42 1 STK Drugs
(Omschrijving: [nummer 32] , cocaine en hasj)
43 1 STK Handschoen
(Omschrijving: [nummer 33] )
44 1 STK Weegschaal
(Omschrijving: [nummer 34] , + plastic tasjes)
45 6 STK Drugs
(Omschrijving: [nummer 35] , groen, merk: zakjes met brokjes)
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de in beslag genomen wapens, wapen gerelateerde goederen, de nep horloges en de drugs moeten worden onttrokken aan het verkeer en dat de rest van de in beslag genomen goederen moeten worden verbeurd verklaard.
De raadsvrouw heeft verzocht alle in beslag genomen goederen waar nog geen beslissing over is genomen terug te geven aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder de nummers 2, 3, 5, 6, 9, 11, 12, 13, 15, 17, 19, 25, 35, 37, 39, 40, 41, 42, 45 vermelde drugs, wapens, wapenonderdelen en de (nep) horloges vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Ten aanzien van de op de beslaglijst onder de nummers 7, 14, 16, 20, 21, 22, 23, 24, 27, 28, 30, 31, 34, 43 en 44 vermelde goederen is de rechtbank van oordeel dat die moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid, alsmede omdat het voorwerpen betreffen die aan verdachte toebehoren of die geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten is verkregen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en de artikelen 33, 33a, 47 en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 4 (parketnummer 71-118335-23) ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder de feiten 1, 2, 3 en 5 (parketnummers 71-236722-22 71-097332-23) ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
(parketnummer 71-236722-22)
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
(parketnummer 71-097332-23)
feit 5
het misdrijf:
witwassen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder de feiten 1, 2, 3 en 5 (parketnummers 71-236722-22 71-097332-23) bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 7, 14, 16, 20, 21, 22, 23, 24, 27, 28, 30, 31, 34, 43 en 44;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 2, 3, 5, 6, 9, 11, 12, 13, 15, 17, 19, 25, 35, 37, 39, 40, 41, 42, 45.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en
mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Folkerts, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.
Buiten staat
Mr. N.J.C. Monincx is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, met de aanduiding 26Hervas / LERAG22010, met alle bijbehorende zaaksdossiers.
2.Persoonsdossier verdachte [verdachte] , het proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2022, pagina’s 12 tot en met 15.
3.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 15 november 2022, pagina’s 152 en 164.
4.Zaaksdossier 3 Vuurwapenhandel, het proces-verbaal van bevindingen met bijlage van 15 maart 2023, pagina’s 109, 120 en 134.
5.Persoonsdossier verdachte [verdachte] , het (aanvullend) proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2023, pagina’s 72 tot en met 89.
6.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2023, pagina’s 74 tot en met 77.
7.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het (aanvullend) proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2023, pagina 55.
8.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2023, pagina 77.
9.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het proces-verbaal van relaas van 30 maart 2023, pagina 11.
10.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2023, pagina 78.
11.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het proces-verbaal van bevindingen (digitaal beslag 4G025.01.01.001) van 29 maart 2023, pagina’s 257, 258 en 259.
12.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting op 14 oktober 2024, voor zover inhoudende, de verklaring van verdachte [verdachte] .
13.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het proces-verbaal van bevindingen van 13 maart 2023, pagina’s 136 en 138.
14.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijlagen van 15 november 2022, pagina’s 151, 153 en 168.
15.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 10 februari 2023, pagina’s 174 en 175.
16.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen van 23 februari 2023, pagina’s 61 tot en met 64.
17.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen van 23 februari 2023, pagina 66.
18.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen (OVC Volkswagen Up 07-11-2022) van 13 maart 2023, pagina’s 390 en 391.
19.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen (OVC Volkswagen [kenteken 1] d.d. 08-11-2022) van 28 maart 2023, pagina 407.
20.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen (OVC Seat 11-11-2022) van 3 april 2023, pagina 424.
21.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen (OVC Seat [kenteken 2] d.d. 12-11-2022) van 3 april 2023, pagina’s 442 en 443.
22.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen met bijlage van 15 maart 2023, pagina’s 191 tot en met 193, 204, laatste twee regels, en 205.
23.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen met bijlage van 15 maart 2023, pagina 206.
24.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen met bijlage van 15 maart 2023, pagina’s 196, 206, laatste bericht, en 207.
25.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen met bijlage van 15 maart 2023, pagina’s 207 en 208.
26.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen van 5 januari 2023, pagina’s 222, derde bericht van 14:12:33 uur, en 224.
27.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen van 5 januari 2023, pagina’s 233 tot en met 235.
28.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijlagen van 15 november 2022, pagina’s 151, 153 en 168.
29.Zaaksdossier 1 Harddrugs, het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 10 februari 2023, pagina’s 175 en 176.
30.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van bevindingen van 5 januari 2023, pagina 226.
31.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van relaas van 3 april 2023, pagina 15.
32.Zaaksdossier 2 Softdrugs, het proces-verbaal van relaas van 3 april 2023, pagina 22.
33.Zaaksdossier 3 Vuurwapenhandel, het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 15 november 2022, pagina 142, 143 en 148, en
34.Zaaksdossier 3 Vuurwapenhandel, het proces-verbaal forensisch onderzoek bij doorzoeking [adres 2] met bijlage van 16 november 2022, pagina 153, en
35.Zaaksdossier 6 Witwassen, het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijlagen van 15 november 2022, pagina’s 31, 32 en 39, en
36.Zaaksdossier 6 Witwassen, het proces-verbaal van bevindingen van 19 december 2022, pagina’s 41 en 42.
37.Zaaksdossier 6 Witwassen, het proces-verbaal van bevindingen van 26 oktober 2022, pagina 22.
38.Zaaksdossier 6 Witwassen, het proces-verbaal van bevindingen van 13 februari 2023, pagina 29.