ECLI:NL:RBOVE:2024:5780

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
08.275587.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van openlijk geweld tegen persoon

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die was beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen een persoon. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 8 augustus 2022 in Steenwijkerland, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan het slachtoffer. Tijdens de zittingen op 30 mei en 24 oktober 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte gehoord. De officier van justitie stelde dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kon worden bewezen, terwijl de verdediging aanvoerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op de bewuste datum geweld is gepleegd tegen het slachtoffer, maar dat de verdachte niet actief betrokken was bij deze handelingen. De verklaringen van het slachtoffer en getuigen gaven onvoldoende bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, en heeft hem integraal vrijgesproken. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte van het feit is vrijgesproken. De kosten zijn voor beide partijen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.275587.23 (P)
Datum vonnis: 7 november 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 30 mei 2024 en van 24 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.H. Wormhoudt, advocaat in Ruinerwold, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (
primair), dan wel dat verdachte al dan niet samen met anderen in het openbaar geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] (
subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 8 augustus 2022 te [plaats], gemeente Steenwijkerland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- voornoemde [slachtoffer] een of meermalen tegen het hoofd, althans tegen het
lichaam, heeft geslagen en/of heeft gestompt en/of (met kracht) heeft geduwd en/of
heeft gestoot (ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] ten val kwam) en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meermalen tegen het hoofd, althans tegen het
lichaam, heeft getrapt en/of heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 augustus 2022 te [plaats], gemeente Steenwijkerland openlijk,
te weten, op/aan de straat [adres], in elk geval op of aan de openbare weg en/of
op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen een persoon te weten [slachtoffer] door:
- voornoemde [slachtoffer] een of meermalen tegen het hoofd, althans tegen het
lichaam, te slaan en/of te stompen en/of (met kracht) te duwen en/of te stoten (ten
gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] ten val kwam) en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meermalen tegen het hoofd, althans tegen het
lichaam, te trappen en/of te schoppen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair aan verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. De ten laste gelegde handelingen van verdachte moeten worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat hij bewust de aanmerkelijke kans daarop heeft aanvaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken, wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Verdachte heeft geen geweld gebruikt tegen [slachtoffer], maar heeft juist geprobeerd het geweld te doen stoppen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat zowel verdachte als [slachtoffer] op 8 augustus 2022 omstreeks 17.00 uur aanwezig waren op de [adres] in [plaats]. De rechtbank stelt eveneens vast dat er rond dat moment door meerdere personen geweld is gebruikt tegen [slachtoffer] en dat hij als gevolg van dat geweld letsel heeft opgelopen. [slachtoffer] heeft aangifte gedaan en er zijn meerdere getuigen gehoord. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan de vechtpartij en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het hem tenlastegelegde.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat er door drie personen geweld tegen hem is gebruikt. Dit waren volgens hem [medeverdachte 1], zijn vader [medeverdachte 2], en een neefje van hen, zijnde een jongen van rond de 20 jaar. [slachtoffer] heeft verder verklaard dat verdachte weliswaar aanwezig was maar dat hij hem niet heeft geslagen, geschopt of vastgehouden. Verdachte ontkent daarbij stellig geweld tegen [slachtoffer] te hebben gebruikt. Gelet hierop en nu de getuige [getuige] ter zitting heeft verklaard er niet zeker van te zijn dat zij verdachte bij de vechtpartij heeft gezien, is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de betrokkenheid van verdachte bij zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat zij hem integraal zal vrijspreken.

4.De schade van benadeelde

De vordering van de benadeelde partij Munstermann heeft betrekking op het ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.M. Fluttert, voorzitter, mr. J. de Ruiter en
mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van der Hulst, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024.
Buiten staat
Mr. J.G.M. Fluttert en mr. N.J.C. Monincx zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.