ECLI:NL:RBOVE:2024:577

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
10712411 CV EXPL 23-3425
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsachterstand en veroordeling tot betaling van zorgpremie

In deze zaak vordert Menzis Zorgverzekeraar N.V. betaling van een achterstallige zorgpremie van gedaagde. Gedaagde betwist de betalingsachterstand en stelt dat hij soms te weinig heeft betaald, waardoor betalingen op oude openstaande facturen zijn afgeboekt. De kantonrechter heeft de stelling van Menzis gevolgd en vastgesteld dat er inderdaad een betalingsachterstand is. Gedaagde is maandelijks premie verschuldigd aan Menzis, en de rechter heeft geoordeeld dat gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn verweer te onderbouwen. De kantonrechter heeft de vordering van Menzis toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van € 216,87, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechter heeft ook de nakosten vastgesteld en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10712411 CV EXPL 23-3425
Vonnis van 30 januari 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Menzis Zorgverzekeraar N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wageningen,
eisende partij, hierna te noemen Menzis,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V., hierna te noemen: GGN.
tegen
[gedaagde],wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord en de aanvullende conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Daarna is aan partijen medegedeeld dat vonnis zal worden gewezen.

2.Samenvatting

[gedaagde] is maandelijks premie verschuldigd aan Menzis. Menzis stelt dat [gedaagde] een betalingsachterstand heeft, maar dit wordt door [gedaagde] betwist. [gedaagde] betaalde soms te weinig, waardoor betalingen soms (deels) op oude openstaande facturen werden afgeboekt. De kantonrechter gaat daarom mee in de stelling van Menzis en concludeert dat er een betalingsachterstand is. Daarom passeert de kantonrechter het verweer van [gedaagde] en veroordeelt hem tot betaling.

3.Het geschil

de vordering

3.1
Menzis vordert de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 216,87, vermeerderd met de wettelijke rente over € 165,52 vanaf 11 augustus 2023 tot de dag van betaling. Tevens vordert zij veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding en de nakosten.
3.2
Menzis voert daartoe aan dat zij en [gedaagde] een overeenkomst hebben gesloten voor de basisziektekostenverzekering en voor een aanvullende verzekering. [gedaagde] heeft een achterstand in de betaling van de premie over de maand april 2023 laten ontstaan.
Menzis heeft uiteindelijk aan GGN verzocht de vordering namens haar te innen. GGN heeft [gedaagde] in haar brief van 21 juni 2023 een termijn van 14 dagen na ontvangst van de brief gegeven om de vordering alsnog te voldoen. In deze brief is ook aangegeven dat [gedaagde] incassokosten moet betalen als hij de rekening niet op tijd betaalt.
Menzis voert aan dat zij recht heeft op verzuimrente en de buitengerechtelijke incassokosten, omdat [gedaagde] niet heeft betaald. De buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 48,40. De rente tot 11 augustus 2023 is € 2,95.
het verweer
3.3
[gedaagde] voert aan dat hij geen achterstand heeft in de betaling van de premies aan Menzis. Hij legt ter onderbouwing van zijn standpunt betalingsbewijzen voor. Ook geeft hij aan een keer € 300,- betaald te hebben, maar dit bedrag is niet in de betalingsoverzichten opgenomen die door Menzis aan hem zijn toegestuurd. Ook stelt [gedaagde] dat hij afspraken heeft gemaakt met de crediteurenafdeling.

4.De beoordeling

Hoofdsom

4.1.
[gedaagde] betwist niet dat hij maandelijks premie aan Menzis moet betalen. Ook betwist hij de hoogte van de in rekening gebrachte bedragen niet. Hij heeft betalingsbewijzen overlegd waaruit blijkt welke betalingen hij aan Menzis heeft gedaan. Menzis heeft op haar beurt aangetoond welke betalingen door haar zijn ontvangen.
Uit deze stukken blijkt dat Menzis alle door [gedaagde] gedane betalingen in mindering heeft gebracht op de openstaande vorderingen. Ook het bedrag van € 300,- dat [gedaagde] op 24 mei 2021 heeft overgeboekt is gebruikt om (delen van) de facturen over de periode van 1 maart 2021 tot en met 30 juni 2021 af te lossen.
[gedaagde] betaalde de verschuldigde premie vaak te laat. Ook betaalde hij soms te weinig premie. Daarom werden zijn betalingen soms afgeboekt op nog oude openstaande bedragen.
Hierdoor is een betalingsachterstand ontstaan. [gedaagde] geeft aan dat er afspraken met de crediteurenafdeling zijn gemaakt, maar heeft niet duidelijk gemaakt wat is afgesproken. Zijn verweer wordt daarom gepasseerd.
Menzis heeft op haar beurt voldoende aangetoond dat [gedaagde] te weinig heeft betaald. De hoofdsom van € 165,52 zal dus worden toegewezen. Omdat [gedaagde] te laat is, zal ook de wettelijke rente over dit bedrag worden toegewezen.
Incassokosten en overige kosten
4.2.
[gedaagde] heeft meerdere betalingsherinneringen ontvangen. Er zijn diverse incassowerkzaamheden verricht en daarom is [gedaagde] ook de incassokosten verschuldigd van € 48,40.
Proceskosten
4.3.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten zijn € 128,00 voor griffierecht, € 130,49 voor explootkosten,
€ 78,00 voor salaris gemachtigde, in totaal € 336,49. De nakosten worden bepaald op
€ 19,50.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
Veroordeelt [gedaagde] om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan Menzis te voldoen een bedrag van € 216,87, vermeerderd met de wettelijke rente over € 165,52 vanaf 11 augustus 2023 tot de dag van betaling.
5.2.
Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, begroot op € 336,49. Bepaalt de nakosten op € 19,50.
5.3.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2024.
(RS(O)