Op 4 november 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 35-jarige man veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar met een proeftijd van vijf jaren. De verdachte was beschuldigd van het tewerkstellen van personen waarvan hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat zij wederrechtelijk in Nederland verbleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 30 november 2020 tot en met 9 september 2021, in samenwerking met anderen, ongeveer 38 personen met een Georgische, Moldavische of Belarussische nationaliteit heeft geholpen bij het verkrijgen van verblijf in Nederland, terwijl hij wist dat dit wederrechtelijk was. De verdachte heeft deze personen zonder vergunning arbeid laten verrichten in zijn bedrijf, wat in strijd is met de wet. Tijdens de zitting op 21 oktober 2024 heeft de verdachte bekend dat hij de ten laste gelegde gedragingen heeft begaan.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als enige persoon werkzaam was binnen zijn bedrijf en dat hij alle activiteiten regelde. Hij heeft erkend dat de acht in de tenlastelegging genoemde personen als uitzendkracht voor hem werkten, zonder dat zij beschikten over de benodigde vergunningen. De rechtbank heeft ook overwogen dat het handelen van de verdachte bedrijfsmatig was en gericht op het maken van winst, en dat hij door zijn handelen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in Nederland ondermijnde.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tezamen en in vereniging plegen van de feiten, omdat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking met anderen. De rechtbank heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte is als first offender behandeld, en de rechtbank heeft besloten om geen beroepsverbod op te leggen, maar wel een proeftijd van vijf jaren in te stellen.