Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
met 31 maart 2022 in Dalen, Belt-Schutsloot en/of Apeldoorn, in elk geval in
Nederland,
(telkens) opzettelijk,
(een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet
inzake rijksbelastingen, te weten een (of meer) (digitale) aangifte(n) voor de
omzetbelasting ten name van [verdachte] over:
- het 1e, 2e, 3e en/of 4e kwartaal van het jaar 2018;
- het 1e, 2e, 3e en/of 4e kwartaal van het jaar 2019;
- het 1e, 2e, 3e en/of 4e kwartaal van het jaar 2020;
- het 1e, 2e, 3e en/of 4e kwartaal van het jaar 2021, en/of
- het 1e kwartaal van het jaar 2022,
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
door (telkens) op de ingeleverde/ingediende aangiften een onjuist bedrag aan
voorbelasting, verschuldigde omzetbelasting en/of voor aftrek in aanmerking
komende omzetbelasting op te geven en/of te vermelden,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt
geheven;
19 april 2022 te Dalen en/of Belt-Schutsloot, in elk geval in Nederland,
(telkens) één of meer geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te
dienen, te weten:
- een factuur met ordernummer [ordernummer 1] (DOC-002, p. 2);
- een factuur met ordernummer [ordernummer 2] (DOC-002, p. 3);
- een factuur met ordernummer [ordernummer 3] (DOC-002, p. 4);
- een factuur met ordernummer [ordernummer 4] (DOC-002, p. 5);
- een orderbevestiging met ordernummer [ordernummer 5] (DOC-014, p. 3);
- een orderbevestiging met ordernummer [ordernummer 6] (DOC-014, p. 5);
- een orderbevestiging met ordernummer [ordernummer 7] (DOC-014, p. 7), en/of
- een orderbevestiging met ordernummer [ordernummer 8] (DOC-014, p. 9),
(telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst,
door (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op die facturen en/of
orderbevestigingen een onjuist totaalbedrag (factuurbedrag), BTW bedrag 21%
(omzetbelasting) en/of een onjuist aantal producten te vermelden,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken en/of door een ander of anderen te doen gebruiken;
Heerlen en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
(telkens) als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot het voor
raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere)
gegevensdragers en/of de inhoud daarvan,
deze boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan
(telkens) opzettelijk in valse en/of vervalste vorm voor dit doel aan de Inspecteur
der Belastingen en/of de Belastingdienst ter beschikking heeft gesteld, door op 24
januari 2020:
- een factuur met ordernummer [ordernummer 1] (DOC-002, p. 2);
- een factuur met ordernummer [ordernummer 2] (DOC-002, p. 3);
- een factuur met ordernummer [ordernummer 3] (DOC-002, p. 4), en/of
- een factuur met ordernummer [ordernummer 4] (DOC-002, p. 5),
en/of op 19 april 2022:
- een orderbevestiging met ordernummer [ordernummer 5] (DOC-014, p. 3);
- een orderbevestiging met ordernummer [ordernummer 6] (DOC-014, p. 5);
- een orderbevestiging met ordernummer [ordernummer 7] (DOC-014, p. 7), en/of
- een orderbevestiging met ordernummer [ordernummer 8] (DOC-014, p. 9),
ter beschikking te stellen aan de Inspecteur der Belastingen en/of de
Belastingdienst,
bestaande de valsheid/valsheden hierin dat op die facturen en/of
orderbevestigingen een onjuist totaalbedrag (factuurbedrag), BTW bedrag 21%
(omzetbelasting) en/of een onjuist aantal producten wordt vermeld,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt
geheven;
geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 18 stuks knalvuurwerk (Tp2, AMB-007 pagina 7 tot en met 12), althans één of meer stuks, heeft opgeslagen en/of voorhanden gehad.
komende omzetbelasting”.
Voor wat betreft de feiten 2 en 3 is bepleit dat sprake is van schending van artikel 6 van het EVRM vanwege schending van het nemo tenetur-beginsel alsmede van schending van artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering (verder Sv) voor zover het verwijt ziet op de orderbevestigingen in samenhang met de belastingaangifte over het 1e kwartaal van het jaar 2022 (DOC-014). Verdachte is bij brief van 4 april 2022 immers gevorderd inlichtingen te verschaffen als bedoeld in artikel 47 van de Algemene Wet Rijksbelastingen (verder AWR), terwijl al sprake was van verdenking van belastingfraude en valsheid in geschrift. Dit dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de verkregen orderbevestigingen en dus tot (partiële) vrijspraak. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de valse facturen met betrekking tot het 4e kwartaal van het jaar 2019 (DOC-002) en, in geval de rechtbank niet tot bewijsuitsluiting komt, ook ten aanzien van de orderbevestigingen.
- een geschrift, zijnde de ambtsedige verklaring omzetbelasting van 20 juli 2022 met bijlagen, pagina’s 431 tot en met 521, genummerd als DOC-012;
- een geschrift, zijn een overzichtsberekening van de FIOD van de voorbelasting, pagina 1113, genummerd als DOC-048;
- een geschrift, zijnde een overzichtsberekening van de FIOD van de omzet, pagina 1114, genummerd als DOC-049;
- een geschrift, zijnde de nadeelberekening van de Belastingdienst van 19 januari 2023, pagina’s 1117 tot en met 1119, genummerd als DOC-052;
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 oktober 2024.
- een geschrift, zijnde de ingekomen reactie van verdachte op het verzoek van de Belastingdienst om informatie ten aanzien van de omzetbelasting, met als bijlage de vervalste facturen, pagina’s 412 tot en met 416, genummerd als DOC-002;
- een geschrift, zijnde de ingekomen reactie van verdachte op het verzoek van de Belastingdienst om informatie ten aanzien van de omzetbelasting, met als bijlage de vervalste orderbevestigingen, pagina’s 523 tot en met 531, genummerd als DOC-014;
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 oktober 2024.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voor raadpleging
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat een taakstraf van 480 uren in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de eis te matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk.
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voor raadpleging
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;