Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- De dagvaarding
- De conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie
- De oproep voor de mondelinge behandeling
- De conclusie van antwoord in reconventie
- De brief van DMAS c.s. van 14 juni 2024 met productie 8
- De mondelinge behandeling op 26 juni 2024 ter gelegenheid waarvan partijen spreekaantekeningen overgelegd hebben en waarvan de griffier aantekeningen gemaakt heeft.
3.De feiten
4.Het geschil
in conventie
- voor recht verklaart dat de in deze procedure omschreven overeenkomst tussen DMAS en/of Liprovit en [partij A] met betrekking tot de proefinstallatie rechtsgeldig is ontbonden, althans deze overeenkomst ontbindt;
- [partij A] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan DMAS en/of Liprovit terug te betalen een bedrag van € 60.750,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van de dagvaarding, telkens na een jaar te vermeerderen met de over dat jaar verschuldigde rente, tot aan de dag der algehele voldoening;
- [partij A] veroordeelt in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van het vonnis, bij gebreke waarvan de proceskosten worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van de vijftiende dag na de datum van het vonnis tot de dag van volledige betaling, alsmede in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van DMAS c.s., begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [partij A] binnen veertien dagen na aanschrijving niet aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag
.Afspraken over de capaciteit van de installatie noch over de ammoniakreductie hebben partijen gemaakt. Indien sprake zou zijn van een tekortkoming en van verzuim aan de zijde van [partij A] , dan rechtvaardigt de tekortkoming niet de ontbinding van de overeenkomst. Bovendien is bij DMAS c.s. sprake van schuldeisersverzuim.
5.De beoordeling
.