ECLI:NL:RBOVE:2024:5686

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
C/08/310656 / HA ZA 24-71
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst en schadevergoeding na tekortkomingen bij levering en installatie van cv-ketel en zonnepanelen

In deze zaak heeft eiseres, een bewoonster van een woning, een elektrische cv-ketel met zonnepanelen aangeschaft van de gedaagden, Edit en [gedaagde]. Eiseres stelt dat de geleverde ketel niet geschikt is voor haar woning, wat leidt tot een vordering tot ontbinding van de overeenkomst, terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat Edit en [gedaagde] tekort zijn geschoten in hun verplichtingen, waardoor eiseres recht heeft op ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding. De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres grotendeels toe, inclusief de terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding voor extra energiekosten en de kosten van extra zonnepanelen. De rechtbank concludeert dat de tekortkomingen van de gedaagden de oorzaak zijn van de schade die eiseres heeft geleden. De gedaagden worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de bedragen aan eiseres, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/310656 / HA ZA 24-71
Vonnis van 30 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. W. van der Kolk,
tegen

1.EDIT UW PARTNER IN TECHNIEK B.V.,

te Kraggenburg,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Edit,
niet verschenen,
2.
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M. de Groot.

1.De zaak in het kort

1.1.
Edit en [gedaagde] hebben aan [eiseres] een elektrische cv-ketel met zonnepanelen verkocht en geleverd en bij haar geïnstalleerd. Volgens [eiseres] is deze ketel niet geschikt voor haar woning en dus non-conform. Zij vordert ontbinding van de overeenkomst, (terug)betaling van de koopprijs en schadevergoeding. [gedaagde] betwist deze vorderingen. Edit is niet verschenen. De rechtbank is van oordeel dat Edit en [gedaagde] tegenover [eiseres] tekortgeschoten zijn en daardoor schadeplichtig. De vorderingen van [eiseres] zijn daarom (grotendeels) toewijsbaar.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 februari 2024 met 13 producties;
- de conclusie van antwoord met 9 producties;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het B8-formulier van [eiseres] met producties 14 t/m 16;
- het B8-formulier van [gedaagde] met bijlage;
- de mondelinge behandeling van 19 september 2024, ter gelegenheid waarvan partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd en door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Sinds 1 juli 2022 is [eiseres] eigenaresse en bewoonster van de woning aan het [adres] . Deze woning is in 1969 gebouwd.
3.2.
Edit en [gedaagde] houden zich allebei bezig met de installatie van elektronische en optische apparatuur. De heer [naam 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde] .
3.3.
Op 7 juni 2022 heeft de heer [naam 2] aan [eiseres] een offerte uitgebracht voor het leveren en monteren van een elektrische cv-ketel (6 kW) en 18 zonnepanelen met toebehoren tegen een prijs van € 16.342,80 inclusief btw. Nadat [eiseres] deze offerte had geaccepteerd, heeft de levering en installatie plaatsgevonden. [eiseres] heeft het overeengekomen bedrag aan [naam 2] betaald.
3.4.
Op 12 december 2022 heeft de heer [naam 1] , (destijds) een monteur van Edit, vanwege een fabrieksfout/defect de elektrische cv-ketel van [eiseres] kosteloos omgeruild en een ‘zwaardere’ 12 kW-variant geplaatst.
3.5.
Bij e-mail van 25 januari 2023 heeft [eiseres] de heer [naam 2] in gebreke gesteld en hem gesommeerd om zorg te dragen voor een deugdelijke cv-installatie.
3.6.
Bij e-mail van 19 maart 2023 heeft [eiseres] zowel Edit als [gedaagde] in gebreke gesteld.
3.7.
In april 2023 heeft [eiseres] op haar woning 21 zonnepanelen door Zonduurzaam laten bijplaatsen tegen een prijs van € 14.278,00 inclusief btw.
3.8.
Bij brief van 28 september 2023 heeft [eiseres] Edit aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. Edit heeft hierop niet gereageerd.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
(I) de tussen partijen bestaande overeenkomst zal ontbinden;
(II) Edit en [gedaagde] hoofdelijk zal veroordelen tot (terug)betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 16.342,80, te vermeerderen met de wettelijke rente;
(III) Edit en [gedaagde] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 23.258,81 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Subsidiair:
(IV) Edit en [gedaagde] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 23.258,81 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Primair en subsidiair:
(V) Edit en [gedaagde] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 1.171,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
(VI) Edit en [gedaagde] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, en de nakosten.
4.2.
Aan haar vorderingen legt [eiseres] , samengevat, ten grondslag dat de door Edit en [gedaagde] geleverde en geplaatste elektrische cv-ketel niet geschikt was voor haar woning en daarmee niet voldoet aan wat zij daarvan op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [eiseres] stelt dat zij voor een eenpersoonshuishouden een extreem hoog energieverbruik heeft, terwijl partijen hadden afgesproken dat de installatie kostenneutraal zou zijn. Volgens [eiseres] is de door Edit geadviseerde ketel als hoofdverwarming op grond van het Bouwbesluit 2012 en de eisen vanuit de EPBD III (richtlijnen voor technische bouwsystemen in bestaande en nieuwbouw woningen en kleine utiliteit) zelfs verboden en is het elektrisch verwarmen van woningen alleen mogelijk in goed geïsoleerde huizen met vloerverwarming. [eiseres] stelt dat Edit en [gedaagde] haar onjuist hebben geadviseerd en dat zij niet hebben voldaan aan hun waarschuwingsplicht als bedoeld in artikel 7:754 BW. Edit en [gedaagde] zijn daarom tekortgeschoten en [eiseres] kan de overeenkomst ontbinden. Bovendien zijn Edit en [gedaagde] allebei schadeplichtig, aldus [eiseres] .
4.3.
Edit heeft geen verweer gevoerd tegen de vorderingen van [eiseres] .
4.4.
[gedaagde] meent dat zij als enige de contractspartij is van [eiseres] , en niet ook Edit. [gedaagde] betwist dat er een grondslag bestaat voor ontbinding. Volgens [gedaagde] verkeert [eiseres] in schuldeisersverzuim, omdat zij op 15 februari 2023 de monteur van R.Z. Installatietechniek de toegang tot haar woning heeft geweigerd om uitvoering te geven aan de tussen partijen gemaakte afspraak dat de elektrische (12 kW-)ketel zal worden vervangen door een hybride gasketel. Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] ook daarna iedere medewerking geweigerd om de gestelde gebreken aan de ketel te verhelpen. Bovendien bevat de ingebrekestelling van 19 maart 2023 geen (redelijke) hersteltermijn, zodat [gedaagde] niet in verzuim is geraakt en de ontbinding ook om die reden niet succesvol kan worden ingeroepen. Daarnaast betwist [gedaagde] de (hoogte van de) gestelde schade. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
4.5.
Op de stellingen en verweren van partijen zal de rechtbank hierna ingaan, voor zover dat nodig is voor de beoordeling van het geschil.

5.De beoordeling

Verstek tegen Edit
5.1.
Edit is in deze procedure niet verschenen. Op vragen van de rechtbank heeft mr. De Groot toegelicht dat zij niet mede namens Edit optreedt. Tegen Edit verleent de rechtbank daarom verstek. Nu [gedaagde] wel in deze procedure is verschenen en verweer heeft gevoerd, wordt op grond van artikel 140 lid 3 Rv één vonnis gewezen dat voor alle partijen als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
Wie is contractspartij van [eiseres] ?
5.2.
[eiseres] stelt dat zowel Edit als [gedaagde] haar contractspartij is, terwijl [gedaagde] meent dat zij de enige opdrachtnemer van [eiseres] is. In dit kader beroept [eiseres] zich op artikel 7:407 lid 2 BW waaruit volgt dat als sprake is van twee of meer opdrachtnemers, deze dan hoofdelijk verbonden zijn (artikel 6:6 lid 2 BW).
5.3.
De rechtbank stelt vast dat de heer [naam 2] op 7 juni 2022 de offerte en opdrachtbevestiging heeft uitgebracht. Deze staan op briefpapier van Edit. [naam 2] heeft toegelicht dat hij uit hoofde van een samenwerkingsverband met Edit gebruik maakte van software en briefpapier van Edit. Op de offerte en opdrachtbevestiging staat niet vermeld dat [gedaagde] als (enige) opdrachtnemer heeft te gelden. De factuur van 18 juli 2022 is afkomstig van [gedaagde] . Tussen partijen is niet in geschil dat de installatiewerkzaamheden feitelijk door medewerkers van Edit en de heer [naam 2] zijn uitgevoerd en dat [eiseres] vooral met de heer [naam 2] heeft gecommuniceerd over haar klachten, waarbij de heer [naam 2] gebruik maakte van een e-mailadres van Edit. De rechtbank oordeelt aan de hand hiervan dat aangenomen moet worden dat Edit en [gedaagde] tezamen de opdracht van [eiseres] hebben ontvangen en aanvaard, zodat ieder van hen voor het geheel aansprakelijk is bij een tekortkoming in de nakoming. Of daarvan sprake is, zal de rechtbank hierna bespreken.
Tekortkoming van Edit en [gedaagde]
5.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Een afgeleverde zaak dient aan de overeenkomst te beantwoorden (artikel 7:17 lid 1 BW). Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien (artikel 7:17 lid 2 BW).
5.5.
Vast staat in deze zaak dat de aanvankelijk geplaatste elektrische cv-ketel (6 kW) niet geschikt was voor de woning van [eiseres] en daarmee niet aan de overeenkomst beantwoordde. Ditzelfde geldt voor de 12 kW-ketel die op 12 december 2022 ter vervanging van de 6 kW-ketel bij [eiseres] is geplaatst. [gedaagde] heeft ter zitting namelijk erkend dat deze zwaardere ketel uiteindelijk niet de gewenste oplossing kon bieden. Edit en [gedaagde] zijn daarom tegenover [eiseres] tekortgeschoten. Daarbij betrekt de rechtbank dat [eiseres] onweersproken heeft gesteld dat een elektrische ketel volgens het Bouwbesluit niet gebruikt mag worden als hoofdverwarming maar alleen als bijverwarming, en helemaal in een woning als het hare, die niet volledig geïsoleerd was en waarbij geen vloerverwarming zou worden aangelegd. [gedaagde] was met deze omstandigheden bekend. Dat [gedaagde] onbekend was met de eisen uit het Bouwbesluit, omdat [gedaagde] is afgegaan op het advies van een derde partij ( [bedrijf] ), ligt in haar risicosfeer, omdat [gedaagde] [bedrijf] heeft ingeschakeld.
Schuldeisersverzuim [eiseres] ?
5.6.
Omdat [gedaagde] en Edit tegenover [eiseres] tekort zijn geschoten, heeft [eiseres] in beginsel recht om de overeenkomst met hen te ontbinden. [gedaagde] stelt evenwel dat [eiseres] in schuldeisersverzuim verkeert waardoor zij niet de ontbinding van de overeenkomst kan inroepen. Daartoe voert [gedaagde] aan dat [eiseres] nakoming van de overeenkomst heeft verhinderd doordat zij de daartoe noodzakelijke medewerking niet heeft verleend. [gedaagde] wilde namelijk een hybride ketel aanleveren om het probleem te verhelpen. Op basis van WhatsApp-correspondentie die [eiseres] op 9 en 10 februari 2023 met de heer [naam 3] , een medewerker van [naam 2] , heeft gevoerd stelt [naam 2] dat [eiseres] daarmee heeft ingestemd. Partijen hadden volgens [gedaagde] een afspraak gemaakt op woensdag 15 februari 2023. Die dag liet [eiseres] de installateur niet binnen om werkzaamheden uit te voeren. [eiseres] betwist dat zij ingestemd heeft met de voorgestelde oplossing, door te verwijzen naar haar e-mails van 12 en 14 februari 2023 waarin zij heeft aangegeven dat het plaatsen van een hybride gasketel geen passende oplossing is.
5.7.
De rechtbank leidt af uit het WhatsApp-gesprek en emailbericht waar [gedaagde] naar verwijst, dat [eiseres] wilde praten over een oplossing, maar niet dat zij instemde met een hybride ketel. De rechtbank stelt dan ook vast dat tussen partijen geen overeenstemming bestond over het installeren van een hybride ketel als oplossing. Een hybride ketel is naar het oordeel van de rechtbank anders dan een elektrische ketel, omdat [eiseres] een volledig elektrische installatie had gekocht waarbij het stroomgebruik van de ketel geleverd zou worden door de zonnepanelen die ook onderdeel waren van de overeenkomst. Zoals [eiseres] stelt, wilde zij ‘volledig van het gas af’. Dat maakt dat [eiseres] naar het oordeel van de rechtbank [gedaagde] niet heeft belet om de overeenkomst na te komen toen zij de installateur op 15 februari 2023 niet binnen liet.. Van schuldeisersverzuim aan de zijde van [eiseres] is daarom geen sprake.
Ontbinding van de overeenkomst
5.8.
Het voorgaande leidt ertoe dat [eiseres] op grond van artikel 6:265 lid 1 BW bevoegd is tot ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst. De tekortkoming van Edit en [gedaagde] rechtvaardigt de ontbinding. De gevorderde ontbinding van de overeenkomst komt dus voor toewijzing in aanmerking.
Ongedaanmakingsverbintenissen
5.9.
Een ontbinding bevrijdt de partijen van de daardoor getroffen verbintenissen. Partijen hoeven de overeenkomst dus niet meer uit te voeren. Voor zover deze reeds is nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties (artikel 6:271 BW). Dit betekent dat [eiseres] de 12 kW-ketel en 18 zonnepanelen aan Edit en [gedaagde] moet terugleveren en dat [gedaagde] de koopprijs van € 16.342,80 (inclusief btw) aan [eiseres] moet terugbetalen. [gedaagde] heeft hier geen verweer tegen gevoerd. Omdat [gedaagde] ook geen verweer heeft gevoerd tegen de (ingangsdatum van de) wettelijke rente, zal deze rente vanaf de datum van dit vonnis worden toegewezen.
Schadevergoeding
5.10.
[eiseres] vordert daarnaast (aanvullende) schadevergoeding, bestaande uit de kosten van (1) het daadwerkelijke energieverbruik ad € 8.980,81 en (2) het bijplaatsen van 21 zonnepanelen ad € 14.278,00. Ter onderbouwing van deze schadeposten verwijst [eiseres] naar de jaarafrekening van Vattenfall van 29 juli 2023 over de periode van 1 juli 2022 t/m 18 juli 2023 (€ 7.130,81 + € 1.850,00 i.v.m. 21 extra zonnepanelen) en de offerte/factuur van Zonduurzaam ad € 14.278,00.
Ingebrekestelling en verzuim
5.11.
Op grond van artikel 6:74 BW is degene die tekortschiet in de nakoming van een verbintenis verplicht om de schade van de ander te vergoeden. Er dient dan wel sprake te zijn van verzuim. [eiseres] stelt dat [gedaagde] in verzuim is omdat zij [gedaagde] in gebreke heeft gesteld. [gedaagde] betwist dat. De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van een deugdelijke ingebrekestelling. Daartoe overweegt de rechtbank dat [eiseres] eerst bij
e-mail van 25 januari 2023 de heer [naam 2] op de voet van artikel 6:82 BW persoonlijk in gebreke heeft gesteld en hem heeft gesommeerd om uiterlijk 3 februari 2023 alsnog deugdelijk na te komen. Vervolgens heeft [eiseres] op 19 maart 2023 haar contractspartijen Edit en [gedaagde] in gebreke gesteld. Daarbij is geen termijn gesteld. [gedaagde] heeft daarop gereageerd. Omdat [eiseres] vanaf de totstandkoming van de overeenkomst tot februari 2023 steeds contact heeft gehad met de heer [naam 2] , kan [gedaagde] zich er niet achter verschuilen dat in de ingebrekestelling van 19 maart 20203 geen termijn is opgenomen. In het licht van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de ingebrekestelling met termijnstelling van de heer [naam 2] als feitelijk aanspreekpunt van [eiseres] heeft te gelden als een ingebrekestelling met termijnstelling van Edit en [gedaagde] als feitelijke contractspartijen van [eiseres] , waarbij de heer [naam 2] en zijn onderneming te vereenzelvigen zijn. Door niet aan de ingebrekestellingen te voldoen, omdat zij de overeenkomst niet alsnog zijn nagekomen, zijn Edit en [gedaagde] in verzuim geraakt.
(Extra) verbruikskosten
5.12.
[eiseres] stelt dat zij door het onjuiste advies van Edit en [gedaagde] in de periode van 1 juli 2022 t/m 18 juli 2023 is geconfronteerd met een fors energieverbruik van 20.239 kWh waardoor zij (na aftrek van de teruggeleverde stroom) het bedrag van
€ 7.130,81 moest bijbetalen, terwijl zij een kostenneutrale installatie zou ontvangen. Volgens [eiseres] is in de teruggeleverde stroom ook nog 4.100 kWh verdisconteerd, gelijkstaand aan € 1.850,00 voor de door haar voor eigen rekening geplaatste 21 extra zonnepanelen.
5.13.
[gedaagde] betwist het causaal verband tussen de tekortkoming en de (extra) verbruikskosten. Daarbij wijst [gedaagde] op mogelijke alternatieve oorzaken van het hoge energieverbruik, zoals het feit dat de woning van [eiseres] onvoldoende is geïsoleerd en de leefstijl van [eiseres] . Daarnaast beroept [gedaagde] zich op eigen schuld, omdat [eiseres] het [gedaagde] onmogelijk heeft gemaakt om uitvoering te geven aan de tussen partijen overeengekomen oplossing (vervanging 12 kW-ketel door hybride gasketel).
5.14.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] door de gebrekkige cv-installatie en daarmee de tekortkoming van Edit en [gedaagde] hoe dan ook is geconfronteerd met hogere energiekosten dan het geval zou zijn geweest bij een onberispelijke nakoming van de overeenkomst door Edit en [gedaagde] . [eiseres] heeft evenwel onvoldoende aangetoond dat partijen een kostenneutrale installatie zijn overeengekomen. Dit kan in ieder geval niet uit de offerte/opdrachtbevestiging van Edit en/of de door [eiseres] als productie 13 overgelegde WhatsApp-correspondentie worden afgeleid. In de offerte wordt slechts gesproken over “
Verwachte opbrengst” en “
Verwachte besparing” met de vermelding dat deze afhankelijk zijn van verschillende variabelen. Van een door Edit en [gedaagde] gegarandeerd rendement is geen sprake. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank op grond van artikel 6:97 BW de schade schattenderwijs begroten op de helft van het gevorderde bedrag – zijnde 50% x € 8.980,81 = € 4.490,41 – en dit bedrag toewijzen. Daarbij is op basis van de door [eiseres] als productie 12 in het geding gebrachte documentatie van Nibud en Milieu Centraal rekening gehouden met het gemiddeld elektriciteitsverbruik voor een eenpersoonshuishouden van 1.750 kW per jaar (2024) en de hoge energieprijzen in 2022 en begin 2023 waardoor voor heel 2023 een prijsplafond is ingevoerd voor 2.900 kW stroom. Omdat [eiseres] niet in schuldeisersverzuim is komen te verkeren (zie 5.5), faalt ook het beroep van [gedaagde] op eigen schuld. Dit beroep is immers op dezelfde feitelijke grondslag gebaseerd.
Extra zonnepanelen
5.15.
[eiseres] stelt dat zij ingevolge de op haar rustende schadebeperkingsplicht 21 zonnepanelen heeft laten bijplaatsen om de energiekosten enigszins te kunnen beheersen en daarmee verdere schade te voorkomen. Als dat niet was gedaan, dan waren volgens [eiseres] de jaarlijkse verbruikskosten – en daarmee haar schade – veel hoger geweest dan nu het geval is. Daarom vordert [eiseres] vergoeding van de aankoopprijs van deze extra panelen.
5.16.
[gedaagde] betwist dat het bijplaatsen van zonnepanelen de meest efficiënte energiebesparende maatregel was. Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] dat niet aangetoond en was het “logischer” geweest om de ketel te vervangen.
5.17.
De rechtbank is van oordeel dat de aanschaf en plaatsing van 21 extra zonnepanelen als een energiebesparende en daarmee schadebeperkende maatregel kan worden gekwalificeerd. [eiseres] heeft evenwel onvoldoende aangetoond dat deze maatregel in dit geval de meest efficiënte was. [gedaagde] heeft er terecht op gewezen dat de elektrische ketel nog steeds in gebruik is, terwijl [eiseres] vindt dat deze ketel de oorzaak is van het extreem hoge energieverbruik en als hoofdverwarming bovendien niet is toegestaan. Met [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat – naast het verwijderen en vervangen van de elektrische ketel – het isoleren van de woning en/of het plaatsen van een warmtepomp mogelijk meer rendement (en daarmee lagere verbruikskosten) had opgeleverd dan de plaatsing van extra zonnepanelen. Bovendien heeft [gedaagde] toegelicht dat het installeren van een hybride ketel aanzienlijk minder kost en dat de zonnepanelen nog lang meegaan, terwijl de overeenkomst en daarmee de tekortkoming van [gedaagde] en Edit inmiddels is opgehouden. Gelet hierop zal de rechtbank op grond van artikel 6:97 BW de schade van [eiseres] schattenderwijs begroten op 10% van de aanschafprijs van de extra zonnepanelen– zijnde 10% x € 14.278,00 = € 1.427,80 – en dit bedrag toewijzen.
Conclusie
5.18.
De rechtbank concludeert dat [eiseres] recht heeft op het bedrag van € 4.490,41 en € 1.427,80 aan schadevergoeding, in totaal dus € 5.918,21. De rechtbank zal de gevorderde rente vanaf de dag van de dagvaarding toewijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.19.
[eiseres] maakt tot slot op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (Besluit BIK) van toepassing is, omdat de hoofdsom is gegrond op een geldsom die voortvloeit uit een overeenkomst. [eiseres] heeft met haar brief van 28 september 2023 (zie 3.8) voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De rechtbank zal het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen tot het in het Besluit BIK bepaalde tarief: € 875,00 + 1% (€ 16.342,80 + € 5.918,21 – € 10.000,00) = € 997,61. De gevorderde rente zal vanaf 13 februari 2024 worden toegewezen.
Proceskosten
5.20.
Edit en [gedaagde] zijn (grotendeels) in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
277,64
- griffierecht
1.325,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2 punten × € 786,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.352,64
5.21.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande overeenkomst;
6.2.
veroordeelt Edit en [gedaagde] hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres] te betalen het bedrag van € 16.342,80, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 30 oktober 2024 tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt Edit en [gedaagde] hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres] te betalen het bedrag van € 5.918,21 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 13 februari 2024 tot de dag van volledige betaling;
6.4.
veroordeelt Edit en [gedaagde] hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres] te betalen het bedrag van € 997,61 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 13 februari 2024 tot de dag van volledige betaling;
6.5.
veroordeelt Edit en [gedaagde] hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten van € 3.352,64, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Edit en [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
6.6.
veroordeelt Edit en [gedaagde] hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als bedoeld in rov. 6.5, als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
6.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken door
mr. R.F. van Aalst op 30 oktober 2024. (PS)