ECLI:NL:RBOVE:2024:5669

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
08/236781-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord met vuurwapen in Zwolle

Op 31 oktober 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot moord op [slachtoffer] op 16 september 2023 in Zwolle. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de poging tot moord en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 jaren. De zaak kwam aan het licht na een schietincident bij een coffeeshop, waarbij het slachtoffer meerdere schotverwondingen opliep. De rechtbank heeft tijdens de zittingen op 25 april, 18 juli, 10 oktober en 17 oktober 2024 het bewijs tegen de verdachte overwogen, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen. De officier van justitie stelde dat de poging tot moord wettig en overtuigend bewezen was, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de schutter was, met opzet en voorbedachten rade handelde, en dat er voldoende bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer], toegewezen, die schadevergoeding eiste voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van € 10.674,83 aan de benadeelde partij, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/236781-23 (P)
Datum vonnis: 31 oktober 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 25 april 2024, 18 juli 2024, 10 oktober 2024 en 17 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.P. Vroegh, advocaat in 's-Hertogenbosch, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer], benadeelde partij, voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij door
mr. J.J.J. Broekhuizen, advocaat in Putten, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 16 september 2023 in Zwolle schuldig heeft gemaakt aan een poging tot moord dan wel doodslag op [slachtoffer], door hem met een vuurwapen in de borstkas en/of buik, althans romp en/of arm te schieten.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 16 september 2023 te Zwolle, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade
van het leven te beroven, die [slachtoffer] met een vuurwapen in de borstkas en/of de buik, althans de romp en/of de arm heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De bewijsmotivering

3.1.
Inleiding
Op 16 september 2023 rond 22:00 uur kreeg de politie een melding dat een schietincident had plaatsgevonden bij de coffeeshop [bedrijf]. Toen politieagenten ter plaatse kwamen, troffen zij [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) gewond aan. [slachtoffer] is per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daar bleek dat hij meerdere schotverwondingen had opgelopen in zijn buik, borst en arm.
Verbalisanten van de politie hebben op de avond van het schietincident de camerabeelden van binnen en buiten de coffeeshop van die avond bekeken. Daarop is te zien dat [slachtoffer] aan de bar in de coffeeshop zit en dat hij samen met [getuige 1] (hierna: [getuige 1]) naar buiten loopt en met haar in een steeg naast de coffeeshop staat. Dan is te zien dat een persoon, later blijkt dit de schutter te zijn, de coffeeshop inloopt, om zich heen kijkt en weer naar buiten gaat. Hij loopt de steeg in en gaat aan de andere kant van de steeg tegenover [slachtoffer] staan. Vervolgens is te zien dat een auto de steeg inrijdt en de steeg verlicht en tussen [slachtoffer] en de schutter stil staat, waarna de schutter met zijn rechterarm uitgestrekt en op [slachtoffer] gericht naar en achter [slachtoffer] aanrent. [slachtoffer] rent de coffeeshop in en de schutter rent weg.
Op 17 september 2023 heeft verdachte zichzelf gemeld bij de politie in Zwolle en werd hij aangehouden op verdenking van poging tot moord dan wel doodslag. In dit vonnis buigt de rechtbank zich over de vraag of verdachte de schutter was en, zo ja, of sprake was van opzet en voorbedachten rade.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de aan verdachte ten laste gelegde poging tot moord wettig en overtuigend bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de schutter is geweest.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Bij de beoordeling gaat de rechtbank uit van de volgende bewijsmiddelen. [1]
Het proces-verbaal van bevindingen van 18 september 2023, pagina 182, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 16 september 2023 omstreeks 22.10 uur, kwam de melding dat er zojuist een schietincident had plaatsgevonden bij de coffeeshop [bedrijf] aan de [adres 1]. Vervolgens bleek dat tijdens dit schietincident [slachtoffer] gewond was geraakt door meerdere schoten uit een pistool.
Letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Oost Nederland van 17 september 2023, pagina 158, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij aankomst op SEH Isala ziekenhuis bleken er meerdere schotwonden aan borstkas, buik en bovenarm rechts. Bij beeldvorming (CT borstkas- buik) aanwijzingen voor drie kogeltrajecten. Aansluitend is [slachtoffer] geopereerd en is een kogel uit de buik
verwijderd (lag tussen de lever en de rechter nier) waarbij er een scheur in de lever zichtbaar was.
Schotverwonding rechter borstkas (rugzijde) met een breuk van de 8e rib, een traject door de lever en de kogel liggend achter de lever.
Schotverwonding rechter bovenarm zonder kogel in lichaam, botten intact.
Schotverwonding rechter zij: kogeltraject zichtbaar richting navel en vlak onder de huid kogel aangetroffen.
Forensisch medische letselrapportage met benoeming als gerechtelijk deskundige van 16 januari 2024, pagina 171, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hoe ernstig is een letsel met dit ontstaansmechanisme als het letsel nabij gelegen structuren had geraakt?
De belangrijke naastgelegen structuren zijn de grote buikader in de lever, de rechterlong,
rechter nier en dikke darm. Beschadiging van de grote buikader in de lever zou de AIS van de buik doen ophogen naar 5 (levensbedreigend). Bij beschadiging van de rechterlong/rechterzijde borst kan o.a. een (spannings)klaplong en longbloeding ontstaan. Dit zou de AIS van de borst doen ophogen naar een 3 (ernstig) tot 5 (levensbedreigend). (..)
Het proces-verbaal van bevindingen van 18 september 2023, pagina’s 317, 318, 320 t/m 326 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 september 2023 ontving ik de camerabeelden van de camera’s welke hangen in en nabij het pand van coffeeshop [bedrijf] aan de [adres 1].
Op de camerabeelden is te zien dat op 16 september 2023 om 21.57 uur [slachtoffer] aan de bar zit. Vervolgens is te zien dat [slachtoffer] samen met [getuige 1] naar buiten loopt. Te zien is dat [slachtoffer] en [getuige 1] tegen de gevel van het pand [adres 2] staan.
Om 22.07.36 uur is te zien dat een persoon, later blijkt de verdachte, komt aanlopen (..). Enkele seconden hierna is te zien dat de verdachte alleen [bedrijf] naar binnen gaat. Eenmaal binnen loopt verdachte door de zaak, kijkt om zich heen, draait zich om en vertrekt vervolgens weer. Op de beelden is te zien dat de verdachte het volgende signalement heeft:
Slank postuur
Donkere huidskleur
Zwart trainingspak vermoedelijk van het merk ‘The North Face’
Zwarte pet met daarover een zwarte capuchon
Donkere schoenen
Om 22.08.00 uur komt de verdachte naar buiten (..) Kort hierna is te zien dat de verdachte in een langzame pas richting de zijstraat tussen [adres 1] en [adres 2] in loopt (..).
Om 22.08.14 uur is te zien dat de verdachte de steeg in komt lopen en recht tegenover [slachtoffer] gaat staan, in het donker. Vanaf de parkeerplaats komt een wit voertuig aanrijden, welke met zijn verlichting de steeg verlicht. Te zien is dat [slachtoffer] in de richting van de verdachte kijkt en dat het onbekende witte voertuig de straat verlicht. Te zien is dat [slachtoffer] en de verdachte naar elkaar toe lopen. Om 22.08.26 uur is te zien dat de verdachte zijn rechterarm uitstrekt en al rennend een vuurwapen gericht houdt op [slachtoffer] en dat laatstgenoemde richting [bedrijf] rent en dat de verdachte wegrent.
Het proces-verbaal van bevindingen van 18 september 2023, pagina’s 196 en 197, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 16 september 2023 omstreeks 23.00 uur kwam ik ter plaatse. Ik hoorde dat de volgende personen werkzaam waren bij [bedrijf], [getuige 2] , (..) en [getuige 1] .
Ik hoorde [getuige 1] zeggen: Ik zag ineens een man in het donker tegenover ons staan en ons aankijken. Ik zag dat deze man helemaal in het donker gekleed was en een capuchon of iets op zijn hoofd had. Hierna zag ik dat deze man naar ons toe liep. Ik zag toen dat het [verdachte] was en ik zag dat hij begon te schieten. (..)
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 12 september 2024 bij de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was die avond werkzaam in de coffeeshop. Mijn collega [getuige 1] heeft hem wel herkend en zijn naam genoemd. Zij heeft de naam [verdachte] genoemd. (..)
Weet u wie de naam “[verdachte]” heeft geroepen?
[getuige 1].
Is de naam geroepen vóór- of nadat jullie op de camerabeelden keken?
Ervoor.
Of is zij degene die het geroepen heeft?
Ook ja. Ik stond bij [getuige 1] en ze zei tegen de politie dat ze wist wie het was. Ze liep naar achteren met de politie. Ze hebben haar foto’s laten zien en ze herkende hem op de foto’s, ze had hem recht in de ogen aangekeken. Ze zei eerst de naam en later lieten ze de foto’s zien.
Het proces-verbaal van bevindingen van 23 september 2023 pagina’s 266, 268 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 18 september 2023 verklaarde [naam 1], de partner van [slachtoffer]:
De aanleiding van de schietpartij komt door een soort “deurwaardersklus” die [slachtoffer] had gedaan. Hij zou geld zijn gaan halen bij ene [verdachte] in [plaats] op 6 september 2023. Om 21.35 uur stuurde [slachtoffer] haar een bericht dat hij nog een keer naar [plaats] moest.
(..)
Op zaterdag 23 september 2023 verklaarde [naam 1] dat:
[naam 2] niet eerlijk is geweest, omdat hij nog in een proeftijd loopt en weet dat als hij wel
eerlijk is nog 5 jaar moeten zitten.
Het proces-verbaal van bevindingen verhoor [slachtoffer] van 21 september 2023 pagina’s 293, 296 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[getuige 1] vertelde mij dat zij die schutter kende. Zij zei dat hij [verdachte] heette. Ik heb [getuige 1]
die avond van het incident gesproken.
Ik sprak [slachtoffer] voor het incident op 10 september 2023. Hij vertelde dat hij een incassoklus had gedaan.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] van 26 september 2023, pagina’s 142, 143, 144, 146 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Dus wat is de echte reden van de schietpartij...
A: Achteraf denk ik dat ik met een paar jongens mee ben gegaan naar [plaats] en aan de deur heb gestaan bij de dader.
Ik wilde het niet vertellen omdat, ik was gestopt met alles wat met criminaliteit te maken heeft, maar iemand vroeg of ik mee wilde rijden om een schuld te incasseren voor een leuk bedrag. En een week later sta ik oog in oog met de persoon bij wie wij aan de deur stonden.
V: Wist je naar wie jij toeging in [plaats]?
A: Ja. [verdachte] .
V: En wat is daar gebeurd?
A: Nou, ik keek om de hoek. En eigenlijk, hij zat achter het raam. Hij zag mij. Toen hoorde ik deur open gaan. En toen zijn wij eigenlijk min of meer weg gelopen. In de auto gestapt en weg gereden. En toen zei een van die jongens ‘hij had een pistool, hij had een pistool.
Het proces-verbaal van bevindingen van 26 september 2023, pagina’s 139, 140, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door het onderzoeksteam werden de camerabeelden vanuit de woning van verdachte [verdachte] met zicht op de toegangsdeur en een gedeelte van de steeg, al eerder in beslag genomen. De verklaring van [slachtoffer] kon worden bevestigd naar aanleiding van deze camerabeelden. [slachtoffer] is op 6 september 2023 zichtbaar op de camerabeelden samen met twee andere personen. Tevens is op 7 september 2023 op de beelden zichtbaar dat [slachtoffer] richting de woning loopt. Dat hij om de woning inkijkt en terug loopt richting de parkeerplaats. Kort daarop is de verdachte [verdachte] zichtbaar. Wij zien dat verdachte [verdachte] naar buiten loopt en daarbij een vuurwapen in zijn rechterhand vast heeft en deze richt en gericht houdt in de richting waar [slachtoffer] is heengelopen.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 16 oktober 2023, pagina 285, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij laten afbeeldingen zien van de beelden van 7 september 2023: een afbeelding van [verdachte] in badjas.
V: Wat zie je?
A: [verdachte] met een wapen.
Het proces-verbaal van bevindingen huisbezoek [adres 3] [plaats] van 10 oktober 2023, pagina 228, voor zover inhoudende:
Wij, verbalisanten, hebben geen moer en/of krik aangetroffen in de keukenkastjes en ook niet iets wat hier op lijkt.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 22 april 2024 bij de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Heeft u gezien wie er op u geschoten heeft?
Ja.
Op dat moment wist u dat ook al?
Ja. [verdachte]
Het proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2023, pagina’s 333, 334, 336 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 september 2023 heb ik, verbalisant, de verdachte [verdachte] gehoord en hem goed kunnen bekijken.
Ik heb het beeldmateriaal van coffeeshop [bedrijf] bekeken, op het moment dat de verdachte in beeld is. Tevens heb ik de beelden van de beveiligingscamera’s van het politiebureau waarop de verdachte is te zien als hij zich bij het politiebureau meldt, bekeken. Op de beelden zag ik dat de schutter net als verdachte [verdachte]:
  • Een overeenkomstige huidkleur heeft
  • Een zwarte snor en baard heeft
  • Groeven in zijn gezicht heeft, naast zijn neus en mond
  • Een platte neus heeft
  • Met zijn voeten iets naar buiten loopt
  • Hetzelfde postuur heeft
  • Rechtshandig is
Op beelden van [bedrijf] en van de omgeving van het politiebureau in Zwolle is te zien dat beide personen de voet op dezelfde wijze neerzetten tijdens het lopen.
Het proces-verbaal van bevindingen van 18 oktober 2023, pagina 399, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik bekeek de beelden van 15 september 2023 van de woning van [verdachte]. Ik zag dat [verdachte] vanuit de steeg naast zijn woning in de richting van de steeg achter de houten schuur liep.
Ik zag dat hij op de beelden gekleed was in een zwarte trainingsbroek met op de zijkant van het linker bovenbeen een wit logo dat qua vorm overeen komt met de vorm van het logo dat ik ken als het logo van het merk The North Face.
Ik zag dat de mouwen/schouders en bovenzijde rug van de jas grijs van kleur waren en ik zag dat de vlakken op de borst/buik en rug zwart waren. Ik zag dat het logo van hoogstwaarschijnlijk het merk North Face wit van kleur was en zichtbaar was op de linker borst van verdachte [verdachte]. Ik zag dat hij een zwarte capuchon, een zwarte pet met een wit logo en dat hij zwarte sportschoenen droeg.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De oudste rechter laat de camerabeelden van de woning van verdachte van 15 september 2023, een dag voor het schietincident, afspelen.
De verdachte verklaart, zakelijk weergegeven:
U vraagt mij of ik de persoon ben die op de camerabeelden rond 9 uur (35.29) te zien is. Ja dat ben ik. U houdt mij voor dat ik een jas met een grijze bovenkant en zwarte onderkant, zwarte capuchon, zwarte pet, zwarte broek met een embleempje en zwarte schoenen draag.
De oudste rechter laat de camerabeelden van coffeeshop [bedrijf] van 16 september 2023 afspelen en neemt waar dat de vermeende schutter heen en weer loopt in de coffeeshop (4.24). De verdachte verklaart, zakelijk weergegeven:
De oudste rechter houdt mij voor dat zij een donker gekleurde man ziet en dat hij een jas met een grijze bovenkant en zwarte onderkant en met een wit embleem, een zwarte capuchon, een zwarte pet en een zwarte broek met een wit embleem op het bovenbeen links draagt. Vervolgens houdt zij mij voor dat de schoenen, broek, jas, baard, donkere huidskleur, postuur, pet, en capuchon, lijken op de persoon op de camerabeelden van 15 september 2023, waarvan ik heb verklaard dat ik die persoon ben.
Het proces-verbaal van bevindingen (tijdlijn) van 16 januari 2024, pagina 241, 242, 243 en 246, voor zover inhoudende:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Het proces-verbaal van bevindingen mbt contact en inbeslagname telefoon van [getuige 3] van 19 september 2023, pagina 270, voor zover inhoudende:
Ze vertelde verder dat ze de dag ervoor, op zaterdag, rond 12.00 uur met de auto van [verdachte], een blauwe Toyota Yaris samen met [verdachte] naar Rotterdam was gereden. (…)
[getuige 3] vertelde dat ze daarna met [verdachte] naar het adres van [naam 3] ([naam 3]) gereden was. Bij [naam 3] thuis was een vriendin van haar. Omstreeks 21.00 - 22.00 uur waren ze thuisgekomen in [plaats].
Nadat [getuige 3] [naam 3] en haar vriendin had afgezet was ze met [verdachte] naar [plaats] gereden. Op de parkeerplaats achter hun woning had zij haar eigen auto gepakt die daar op de parkeerplaats stond. Zij is toen niet haar woning binnengegaan. Zij denkt ook niet dat [verdachte] in de woning is geweest omdat zij beide, met hun eigen auto’s, tegelijk weer terugkwamen bij het huis van die vriendin. Ik heb [getuige 3] vervolgens gevraagd of ze wist wat [verdachte] daarna heeft gedaan. [getuige 3] vertelde dat [verdachte] wel weg is geweest nadat ze bij die vriendin terugkwamen. Ze weet niet hoe hij bij die woning weg is gegaan en ze weet ook niet hoe lang hij weg is geweest
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon [verdachte] van 17 oktober 2023, pagina 517, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Locaties van 16 en 17 september (waar is verdachte geweest voorafgaand en na het
schietincident)
(..) Op 16 september 2023 wordt er één (1) locatie weergegeven in Rotterdam, dit is om 14.44 uur. Op 16 september 2023 zijn na dit tijdstip geen locatiegegevens meer te zien. Op 17 september 2023 te 02.05 uur wordt weer een locatie weergegeven, de telefoon
bevindt zich dan in de omgeving Leeuwarden.
Bewijsoverwegingen
Is verdachte de schutter geweest?
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de persoon is geweest die 16 september 2023 op [slachtoffer] heeft geschoten. Dit licht zij hieronder toe.
Het motief voor de schietpartij
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] en [getuige 1] hebben verklaard dat zij op
16 september 2023 hebben gezien dat verdachte de schutter was. Daarnaast volgt uit de verklaring van [slachtoffer] dat verdachte een motief had om toen op hem te schieten.
[slachtoffer] heeft op 26 september 2023 verklaard dat hij op 6 en 7 september 2023 samen met twee anderen bij de woning van verdachte in [plaats] is geweest met als doel een geldbedrag van verdachte te incasseren. [slachtoffer] had verdachte op 7 september 2023 voor het raam gezien en is toen weggelopen. Verdachte kwam de woning uit en is achter hen aangegaan, waarbij één van de anderen riep dat verdachte een vuurwapen vast had. Anders dan de verdediging acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar, omdat zijn verhaal over de incassoklus wordt bevestigd door de camerabeelden van 6 en 7 september 2023 van de woning van verdachte, die de politie bekeken heeft. Verder vindt zijn verklaring steun in de verklaring van zijn vriendin, [naam 1] (hierna: [naam 1]). Zij heeft op
19 september 2023 en dus vóórdat [slachtoffer] dit verhaal aan de politie vertelde, verklaard dat het schietincident volgens haar te maken had met de incassoklus en dat [slachtoffer] op
6 september 2023 aan haar berichtte dat hij in [plaats] was. Ook zijn broer, Joerie [slachtoffer], heeft verklaard dat [slachtoffer] op 10 september 2023 aan hem vertelde dat hij een incassoklus had gedaan. Dat [slachtoffer] bij de politie in eerste instantie een ander verhaal over een mogelijk motief van de schutter heeft verteld en dat hij niet meteen verklaarde dat hij wist dat verdachte de schutter was, maakt zijn verklaring nog niet onbetrouwbaar. De rechtbank acht de reden die [slachtoffer] hiervoor heeft gegeven, namelijk dat hij niet meteen over criminele activiteiten wilde vertellen omdat hij in een proeftijd liep, aannemelijk. Ook
[naam 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] in eerste instantie niet eerlijk is geweest, omdat hij nog in een proeftijd liep.
De rechtbank acht verder redengevend dat de politie op de camerabeelden van
7 september 2023 heeft gezien dat toen [slachtoffer] wegliep, verdachte uit zijn woning kwam en met een vuurwapen in zijn rechterhand achter [slachtoffer] aanrende. Ook getuige
[getuige 3] heeft op deze beelden gezien dat verdachte een wapen had. De moer of krik die verdachte volgens zijn eigen verklaring toen in zijn hand had, is na aanwijzingen van verdachte over de vindplaats in zijn woning niet aangetroffen door de politie. De rechtbank stelt vast dat verdachte dus beschikte over een wapen.
Verklaringen van getuigen
De politie heeft in een proces-verbaal opgenomen dat [getuige 1] op 16 september 2023 vlak na het schietincident in de coffeeshop heeft gezegd dat zij gezien had dat [verdachte] de schutter was. Getuige [getuige 2] (hierna: [getuige 2]), die toen ook in de coffeeshop was, heeft bevestigd dat [getuige 1] dit heeft gezegd. Volgens [getuige 2] zei ze eerst de naam [verdachte], heeft de politie haar foto’s laten zien en herkende ze hem op de foto’s, ze had hem recht in de ogen aangekeken. Ook getuige [slachtoffer] heeft verklaard dat [getuige 1] op de avond van het schietincident tegen hem heeft gezegd dat zij de schutter kende en dat het [verdachte] was. De rechtbank gaat dan ook uit van de juistheid van voornoemd proces-verbaal en de verklaring van [getuige 2], ook al heeft [getuige 1] op de terechtzitting van
17 oktober 2024 verklaard dat zij de schutter niet heeft gezien. De verdediging heeft aangevoerd dat er geen connectie of verband bekend is op basis waarvan het mogelijk kan zijn dat getuige [getuige 1] op de zitting uit angst niet over verdachte zou willen verklaren. De rechtbank acht dit echter wel mogelijk, omdat uit het dossier volgt dat verdachte in de gevangenis een andere getuige in deze zaak heeft bedreigd.
Gelijkenissen tussen het signalement van de schutter en verdachte
De politie heeft het signalement van de schutter op de camerabeelden van 16 september 2023 vergeleken met hoe verdachte eruit zag en liep toen verdachte op 18 september 2023 naar het politiebureau toekwam. De rechtbank stelt vast dat de politie onder meer de volgende gelijkenissen constateerde: een overeenkomstige huidskleur, zwarte snor en baard, groeven in het gezicht naast de neus en mond, een platte neus, en dat hij met zijn voeten iets naar buiten loopt.
Verder heeft de politie verdachte op de camerabeelden van 15 september 2023 van zijn woning herkend. Verdachte heeft bevestigd dat hij deze persoon is. Op deze beelden heeft de politie gezien dat verdachte toen gekleed was in:
  • een zwarte broek met op het linker bovenbeen een wit logo dat qua vorm overeenkomt met het logo van het merk The North Face;
  • een jas van het merk North Face, aan de bovenzijde grijs van kleur en onder zwart;
  • een zwarte capuchon, een zwarte pet en donkere sportschoenen.
Op de terechtzitting van 17 oktober 2024 heeft de rechtbank waargenomen dat op de beelden van 16 september 2023 van de coffeeshop [bedrijf] te zien is dat de schutter:
  • een zwarte broek draagt met een wit embleem op het bovenbeen links;
  • een jas draagt, die grijs van boven, zwart van onder is en met een wit embleem;
en dat de schutter ook gezien de schoenen, baard, donkere huidskleur en het postuur gelijkenis vertoont met de beeltenis van verdachte op de camerabeelden van een dag ervoor op 15 september 2023.
De verklaringen van verdachte en zijn telefoongegevens
Ten slotte acht de rechtbank redengevend dat het mogelijk is geweest dat verdachte op
16 september 2023 rond 22:00 uur bij de [bedrijf] was. Zo is de auto waarin verdachte vanuit Rotterdam naar huis in [plaats] reed middels ANPR gehit om 20.39 uur bij Amersfoort en uit de telefoongegevens van zijn gezelschap die dag, [getuige 3], blijkt dat zij om 21.23 uur weer terug waren in hun woonplaats [plaats]. Volgens Google Maps is het mogelijk om met een auto bij een gemiddelde snelheid in 17 minuten bij [bedrijf] te zijn. Verder is het volgens 9292OV.nl mogelijk om met de trein van 21.30 uur in 9 minuten in Zwolle te zijn en vanaf het station in Zwolle is het volgens Google maps zo’n 7 minuten lopen naar [bedrijf]. Voorts blijkt uit onderzoek aan de telefoon van verdachte dat zijn telefoon alleen vóór 16 september 2023 om 14:44 uur en ná 17 september 2023 om 2:05 uur locaties registreerde, terwijl de telefoon zich wel heeft verplaatst. Op 16 september 2023 om 14:44 uur was de telefoon namelijk in Rotterdam en op 17 september 2023 om 2:05 uur in Leeuwarden. De rechtbank houdt het voor mogelijk dat verdachte heeft willen voorkomen dat op zijn telefoon was te zien waar hij in de tussenliggende periode is geweest.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de persoon is geweest die op 16 september 2023 op [slachtoffer] heeft geschoten.
Opzet
Het is vervolgens de vraag of verdachte opzettelijk heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit de letselrapportage volgt dat [slachtoffer] meerdere schotverwondingen had bij zijn borstkas, buik en arm. Er is onder meer een kogel in zijn buik aangetroffen waardoor [slachtoffer] leverletsel heeft opgelopen. Het zou levensbedreigend zijn geweest als omliggende organen in de buik van [slachtoffer] zouden zijn geraakt. Verder blijkt uit de omschrijving van de camerabeelden van 16 september 2023 dat verdachte [slachtoffer] gericht en op korte afstand en terwijl hij [slachtoffer] achterna rent, meermalen heeft beschoten. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit deze omstandigheden en gedragingen van verdachte worden afgeleid dat hij opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer].
Voorbedachte raad?
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte raad’ moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van voorbedachte raad. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer] op
7 september 2023 bij de woning van verdachte was, dat verdachte hem heeft gezien en met een vuurwapen achter [slachtoffer] aanrende. Verder volgt uit de omschrijvingen van de camerabeelden van 16 september 2023 dat verdachte richting [bedrijf] loopt, buiten nog contact heeft met een fietser, vervolgens [bedrijf] binnen gaat en zoekend heen en weer in de coffeeshop loopt, vervolgens naar buiten gaat, langzaam de steeg inloopt, een aantal seconden recht tegenover [slachtoffer] aan de andere kant van de steeg gaat staan en dan met zijn wapen gericht op [slachtoffer] afloopt en meerdere malen schiet. Hieruit valt op te maken dat verdachte voldoende tijd en gelegenheid heeft gehad om na te denken over zijn handelen en de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad om [slachtoffer] te doden. De rechtbank acht voorts geen contra-indicaties aannemelijk geworden die het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan.
Eindconclusie
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de ten laste gelegde poging tot moord wettig en overtuigend is bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 september 2023 te Zwolle, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, die [slachtoffer] met een vuurwapen in de borstkas en de buik, en de arm heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 289 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
poging tot moord.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van elf jaren met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, gelet op haar verzoek om vrijspraak, niet uitgelaten over de op te leggen straf.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een koelbloedige poging tot moord door met een vuurwapen, van dichtbij, meerdere keren gericht op [slachtoffer] te schieten. [slachtoffer] liep daarbij meerdere schotverwondingen op. Het is een wonder te noemen dat [slachtoffer] de schietpartij heeft overleefd, gelet op de verwondingen in zijn buik, borst en arm. Verdachte heeft met zijn gedrag geen enkel respect getoond voor de lichamelijke integriteit van [slachtoffer]. De rechtbank rekent het verdachte bovendien zwaar aan dat hij heeft geschoten op straat, waar meerdere andere personen aanwezig waren. Dat er geen omstanders zijn geraakt, is niet te danken aan de handelwijze van verdachte, maar een kwestie van geluk. Een geweldsdelict als dit leidt tot grote maatschappelijke onrust en tot een toename van gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving, in het bijzonder bij het slachtoffer en omstanders.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft in strafverzwarende zin gelet op het strafblad van verdachte van
16 september 2024, het Belgische strafblad van verdachte van 22 september 2023 en zijn strafblad van de Nederlandse Antillen van 25 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte, zowel in Nederland als daarbuiten, eerder is veroordeeld voor onder meer geweldsdelicten.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het door Tactus Verslavingszorg over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 21 november 2023 en het adviesrapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: NIFP) van
13 oktober 2023. In beide rapporten is te lezen dat verdachte geen medewerking wil verlenen aan nader onderzoek, omdat hij stelt onschuldig te zijn. De deskundige van het NIFP heeft beschreven dat er, gelet op de justitiële voorgeschiedenis van verdachte, aanwijzingen zijn van antisociale kenmerken in zijn persoonlijkheid. Er is echter geen sprake van psychiatrie in engere zin. De reclassering schat de risico’s op recidive, op letsel en op onttrekking aan de voorwaarden hoog in, maar ziet door een gebrek aan medewerking, de ontkennende houding van verdachte en het gebrek aan openheid over risicogedrag geen mogelijkheid om interventies aan te bieden.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur recht doet aan de aard en ernst van het door verdachte gepleegde misdrijf en de met strafoplegging na te streven doelen van enerzijds vergelding en anderzijds beveiliging van de maatschappij en de juiste normhandhaving. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf mede gelet op straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat het passend en geboden is om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van elf jaren, met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich, bijgestaan door mr. J.J.J. Broekhuizen, advocaat in Putten, als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Hij heeft een bedrag van € 785,08 aan materiële schade gevorderd. Dit bedrag is opgebouwd uit de volgende posten:
  • daggeldvergoeding € 350,00;
  • kleding € 324,83;
  • overige eigendommen € 110,25.
Ook heeft [slachtoffer] een bedrag van € 15.000,00 aan immateriële schade gevorderd.
In totaal heeft [slachtoffer] een schadevergoeding van € 15.785,08 gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel kan worden toegewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, dan wel de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1
De materiele schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten ‘daggeldvergoeding’ en ‘kleding’ zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 674,83, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De onder de post ‘overige eigendommen’ opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet voldoende is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.4.2
De immateriële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde lichamelijk letsel heeft opgelopen, waardoor hij recht heeft op vergoeding van immateriële schade op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Benadeelde had een schotverwonding in de thorax voor en achter, een inschot inde rechter bovenarm en uitschot in de rechteronderarm en een schotwond in de rechterflank. Hij is drie keer geopereerd, heeft
drie dagen op de intensive care en totaal zeven dagen in het ziekenhuis gelegen. Bij thuiskomst had hij veel pijn aan zijn buik en heeft hij een maand bij zijn broer verbleven om te herstellen. In verband met de psychische gevolgen heeft benadeelde één EMDR sessie gehad. Met inachtneming van de aard van het letsel en de omschreven gevolgen daarvan en mede gelet op de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend, stelt de rechtbank de schade naar billijkheid vast op een bedrag van € 10.000,00. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaren.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 98 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
poging tot moord;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
11 (elf) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 10.674,83 (bestaande uit € 674,83 aan materiële schade en uit € 10.000,00 aan immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 10.674,83 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2023);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.674,83 (zegge: tienduizend zeshonderdvierenzeventig euro en drieëntachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 98 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer], voor een deel van € 5.110,25 (zegge: vijfduizend honderdtien euro en vijfentwintig cent) niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. J. de Ruiter en
mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk en
mr. E.M.A. van den Hoek, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2024.
Buiten staat
Mr. E.M.A. van den Hoek is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 23-012814. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.