Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
- de heer [eiser], bijgestaan door mr. K.P.H. Selcraig,
- mevrouw [gedaagde 1] en de heer [gedaagde 2], bijgestaan door mr. A.G. Baan.
Rechtbank Overijssel
Op 28 oktober 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagden. Eiser, vertegenwoordigd door mr. K.H.P. Selcraig, vorderde dat gedaagden, vertegenwoordigd door mr. A.G. Baan, zouden meewerken aan de totstandkoming van een LBV-overeenkomst met de Nederlandse Staat. Deze overeenkomst is essentieel voor de subsidieverstrekking die op 2 mei 2024 aan het bedrijf van eiser is toegekend. Gedaagden hebben echter gemotiveerd aangegeven dat zij er belang bij hebben om niet mee te werken aan de overeenkomst, omdat dit hun toekomstige mogelijkheden als pluimveehouder zou kunnen belemmeren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling de contractsvrijheid van partijen als uitgangspunt genomen. Eiser heeft niet transparant gehandeld over de subsidieaanvraag en heeft gedaagden pas in september 2024 op de hoogte gesteld van de beschikking van de RVO, terwijl deze al in mei 2024 was ontvangen. Dit heeft geleid tot een onnodige spoed bij de ondertekening van de overeenkomst. Bovendien heeft de voorzieningenrechter opgemerkt dat eiser de mogelijkheid heeft om een nieuwe subsidieaanvraag in te dienen, wat ook een factor is in de afweging.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat van gedaagden niet kan worden verlangd dat zij op dit moment meewerken aan de totstandkoming van de LBV-overeenkomst. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Haan en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.