ECLI:NL:RBOVE:2024:5667

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
84.318518.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de aansprakelijkheid van een bedrijf na een arbeidsongeval met een 16-jarige werknemer

Op 31 oktober 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een bedrijf dat verantwoordelijk werd gehouden voor een ernstig arbeidsongeval. Het ongeval vond plaats op 4 juli 2023, toen een 16-jarige werknemer tijdens schoonmaakwerkzaamheden op een dak door een lichtkoepel viel en daarbij zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder ernstig hersenletsel. De rechtbank oordeelde dat het bedrijf in strijd heeft gehandeld met de Arbeidsomstandighedenwet door onvoldoende veiligheidsmaatregelen te treffen en geen risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) op te stellen. De rechtbank stelde vast dat het bedrijf niet had voldaan aan de verplichtingen om het valgevaar te voorkomen en om de werknemer adequaat te informeren over de risico's van de werkzaamheden. De rechtbank veroordeelde het bedrijf tot een geldboete van € 45.000, waarvan € 15.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van werkgevers om een veilige werkomgeving te waarborgen en de noodzaak van adequate veiligheidsmaatregelen en toezicht op werknemers.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.318518.23 (P)
Datum vonnis: 31 oktober 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] BV, hierna [verdachte] ,
gevestigd op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat namens verdachte door haar indirect bestuurder, de heer [naam] , en de raadsman, mr. R. Oude Breuil, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de door mw. [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
(1)de Arbeidsomstandighedenwet en daarop rustende bepalingen heeft overtreden, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest weten dat levensgevaar of ernstige schade aan haar werknemer(s) ontstond of te verwachten was;
(2)schuld heeft aan een ongeval waarbij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij op of omstreeks 30 juni 2023 en/of 4 juli 2023, in de gemeente Oldenzaal,
als werkgever in de zin van artikel 1 van de Arbeidsomstandighedenwet
al dan niet opzettelijk, handelingen heeft verricht en/of nagelaten in strijd met voormelde wet en/of de daarop berustende bepalingen, immers heeft zij, verdachte, toen aldaar op het dak van een pand gelegen aan de [adres 2] , zijnde een arbeidsplaats als bedoeld in artikel 1, derde lid onder g van genoemde wet, door [slachtoffer] , zijnde een werknemer van verdachte in de zin van genoemde wet, arbeid doen of laten verrichten op dat dak, waarop / waarin zich (kunststof) (niet doorvalveilige en/of mandragende) lichtkoepels bevonden, bestaande die arbeid uit – zakelijk weergegeven – het schoonmaken van afvoerputjes, terwijl niet was / werd voldaan aan
- artikel 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, immers had zij, verdachte, bij het verrichten van voornoemde arbeid door genoemde [slachtoffer] , waarbij het gevaar bestond om 2.5 meter of meer te vallen, het gevaar niet tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen en/of
- artikel 5 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers had zij, verdachte, bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid niet voldaan aan de verplichting in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk vast te leggen welke risico’s de werkzaamheden op het dak (van het hiervoor bedoelde pand) voor de werknemers met zich brengen; bedoelde inventarisatie was niet gedaan en/of
- artikel 8 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers had zij, verdachte, nagelaten ervoor te zorgen dat de werknemer [slachtoffer] doeltreffend werd ingelicht over de genoemde werkzaamheden op het dak van het hiervoor bedoelde pand en/of de daaraan verbonden risico’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn (waren) deze risico’s te voorkomen of te beperken en /of
- artikel 8 lid 4 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers had zij, verdachte, nagelaten toe te zien op de naleving van de instructies en / of voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van de in artikel 8 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet genoemde risico’s;
zij, had nagelaten – zakelijk weergegeven - voldoende toezicht te houden op de genoemde werkzaamheden op het dak van het hiervoor bedoelde pand
terwijl daardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van [slachtoffer] ontstond of te verwachten was;
2.
zij op of omstreeks 30 juni 2023 en/of 4 juli 2023, in de gemeente Oldenzaal, althans in Nederland,
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en of nalatig heeft gehandeld door één of meer van haar werknemers, te weten [slachtoffer] , arbeid te laten verrichten op het dak van een pand gelegen aan de [adres 2] ,
waarbij het gevaar bestond om 2.5 meter of meer te vallen en/of sprake was van valgevaar en/of in aanwezigheid van risico verhogende omstandigheden, te weten de aanwezigheid van (kunststof) (niet doorvalveilige en/of mandragende) lichtkoepels op het dak,
terwijl zij, verdachte, de risico's die die arbeid voor die werknemer(s) met zich meebracht niet, althans onvoldoende heeft geïnventariseerd en geëvalueerd en schriftelijk vastgelegd in een werkplan en/of RI&E, en/of geen, in elk geval onvoldoende maatregelen heeft getroffen om dat valgevaar tegen te gaan, en/of onvoldoende toezicht gehouden op de genoemde werkzaamheden op het dak van het hiervoor bedoelde pand,
waardoor het aan haar schuld te wijten is dat de werknemer, [slachtoffer] , door het dak is gevallen en/of bij die val door het dak op de (betonnen) grond terecht is gekomen en zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen,
althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van genoemde [slachtoffer] was ontstaan, te weten: meerdere fracturen en ernstig hersenletsel.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Op 4 juli 2023 vond er een arbeidsongeval plaats op het dak van een pand gelegen aan de [adres 2] . De op dat moment zestienjarige [slachtoffer] (slachtoffer) voerde daar schoonmaakwerkzaamheden uit voor verdachte. Hij is daarbij door een lichtkoepel gevallen en kwam terecht op een acht meter lager gelegen betonnen vloer van het pand. Door de val heeft het slachtoffer ernstig letsel opgelopen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – conform haar op schrift gestelde requisitoir – gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezenverklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 partiële vrijspraak bepleit voor zover het verwijt ziet op artikel 5 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het schoonmaken van afvoerputjes niet behoort tot reguliere werkzaamheden die in een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) moeten worden opgenomen. Ten aanzien van feit 2 heeft hij zich op het standpunt gesteld dat sprake is geweest van aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig handelen.
3.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
Het ongeval
Het slachtoffer werkte bij verdachte. Hij deed als vakantiekracht kleine klussen, zoals tuinonderhoud.
Op 30 juni en 4 juli 2023 maakte het slachtoffer samen met zijn klasgenoot, getuige [getuige 1] , afvoerputjes schoon op het dak van een pand aan de [adres 2] . Op het dak bevonden zich diverse lichtkoepels. Deze lichtkoepels waren niet doorvalveilig of voorzien van waarschuwingen dan wel afgeschermd. Tijdens de schoonmaakwerkzaamheden op 4 juli 2023 is het slachtoffer op enig moment door een lichtkoepel gevallen en daarbij acht meter lager op de betonnen vloer van het pand terecht gekomen. [2] Vervolgens is hij naar het ziekenhuis gebracht, waar hij enkele weken op de IC heeft gelegen. Zijn letsel bestond onder meer uit ernstig hersenletsel en meerdere fracturen. [3] Ter zitting is gebleken dat dit hersenletsel tot op heden grote invloed heeft op het functioneren van het slachtoffer.
Overwegingen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
Verdachte wordt onder 1 verweten handelingen te hebben verricht of te hebben nagelaten in strijd met de Arbowet (en daarop rustende bepalingen), terwijl daardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van haar werknemer(s) ontstond of te verwachten was.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de werkzaamheden op het dak van het pand, bestaande uit het schoonmaken van afvoerputjes, plaatsvonden op een arbeidsplaats zoals bedoeld in de Arbowet. Het slachtoffer was op basis van een 0-urencontract werkzaam voor [verdachte] . [4] De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte als werkgever van het slachtoffer moet worden aangemerkt.
De specifieke overtredingen die verdachte worden verweten zijn onder vier gedachtestreepjes in de tenlastelegging opgenomen. De rechtbank overweegt met betrekking tot deze overtredingen het volgende.
Artikel 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (eerste gedachtestreepje)
Artikel 3.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) bepaalt dat bij het verrichten van arbeid waarbij valgevaar bestaat, het gevaar (onder meer) moet worden tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen. In het tweede lid is vermeld dat in elk geval sprake is van valgevaar als het gevaar bestaat om 2,5 meter of meer te vallen.
Tijdens de schoonmaakwerkzaamheden is het slachtoffer door een lichtkoepel gevallen en op de acht meter lager gelegen vloer van het pand terecht gekomen. Het valgevaar heeft zich in dit geval dus verwezenlijkt. De lichtkoepels bestonden uit dun en broos kunststof materiaal, waarin scheuren en barsten zaten. [5] Op het dak en rondom de lichtkoepels waren geen leuningen, hekwerken of andere voorzieningen zoals ankerpunten aangebracht om het valgevaar tegen te gaan. Ook zaten er geen waarschuwingsstickers of visuele markeringen op de lichtkoepels die de medewerkers moesten waarschuwen voor het gevaar van doorvallen. [6]
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet heeft voldaan aan de verplichting uit artikel 3.16 van het Arbobesluit.
Artikel 5 lid 1 van de Arbowet (tweede gedachtestreepje)
Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Arbowet dient de werkgever in een RI&E vast te leggen welke risico’s de arbeid voor de werknemers met zich brengt.
[naam] heeft verklaard dat [verdachte] ten tijde van het ongeval geen RI&E had. [7] Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, had zij de risico’s die gepaard gaan met schoonmaakwerkzaamheden op een dak expliciet moeten beschrijven in een RI&E. Dit geldt vooral nu binnen het bedrijf twee keer per jaar de putjes werden schoongemaakt. [8] Daarmee behoort dit tot de reguliere onderhoudswerkzaamheden van de verdachte en daar hoort een risicoanalyse bij.
Gelet voorgaande oordeelt de rechtbank dat verdachte niet heeft voldaan aan de verplichting uit artikel 5, eerste lid, van de Arbowet.
Artikel 8 lid 1 en 4 van de Arbowet (derde en vierde gedachtestreepje)
Op grond van artikel 8, eerste en vierde lid van de Arbowet moet de werkgever ervoor zorgen dat werknemers worden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico’s en de maatregelen gericht op deze risico’s en dient er toezicht op de naleving van die instructies te worden gehouden.
[naam] heeft verklaard dat tijdens de schoonmaakwerkzaamheden op het dak er geen toezicht was. [9] Getuige [getuige 2] heeft daarover verklaard dat hij de schoonmaakwerkzaamheden één keer heeft voorgedaan op 30 juni 2023 en daarna is vertrokken. De gevaren van het werken op hoogte (en de lichtkoepels) zijn niet besproken met de werknemers. [10] Op 4 juli 2023 heeft [naam] aan het slachtoffer en aan [getuige 1] toestemming gegeven om de schoonmaakwerkzaamheden op het dak alleen, en dus zonder toezicht, voort te zetten en af te ronden. [11]
Gezien voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet heeft voldaan aan de verplichtingen uit artikel 8 lid 1 en 4 van de Arbowet.
Het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
Uit het bovenstaande volgt dat verdachte niet heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplichten, zoals die voortvloeien uit de Arbowet en het Arbobesluit, en op het gebied van het treffen van maatregelen met het oog op de gezondheid en veiligheid van de werknemers tekort is geschoten. Verdachte heeft nagelaten om:
- voldoende veiligheidsvoorzieningen aan te brengen voor het werken op hoogtes boven
2,5 meter;
- de risico’s te analyseren en te evalueren;
- haar werknemers in te lichten over de veiligheidsinstructies voor werken op hoogtes
boven 2,5 meter;
- toezicht te houden op haar medewerkers.
In het nalaten om de benodigde maatregelen te treffen en de op haar rustende zorgplichten na te leven, ligt het (voorwaardelijk) opzet op dat nalaten besloten. De rechtbank is aldus van oordeel dat verdachte het ten laste gelegde feit opzettelijk heeft begaan. Verdachte moest redelijkerwijs weten dat als gevolg van haar nalaten levensgevaar dan wel ernstige schade aan de gezondheid van haar werknemers kon ontstaan dan wel te verwachten viel. De verweten gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om een deugdelijk arbeidsomstandighedenbeleid te voeren, door (onder andere) veiligheidsmaatregelen te treffen, risico’s te analyseren en evalueren op de naleving van instructies toe te zien. De verweten gedraging kan zodoende aan verdachte worden toegerekend.
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Overwegingen met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
Verdachte wordt onder 2 verweten dat hij schuld heeft aan het zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer.
Zoals hiervoor al is overwogen, heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte tekort is geschoten in haar wettelijke zorgplicht, in het bijzonder het treffen van maatregelen met het oog op de veiligheid en gezondheid van haar werknemers, terwijl zij redelijkerwijs moest weten dat daardoor levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van haar werknemers te verwachten viel.
Verdachte heeft het slachtoffer op onverantwoorde wijze op een dak laten werken. Zij heeft nagelaten afdoende maatregelen te nemen om het valgevaar te voorkomen, een risicoanalyse op te stellen, veiligheidsinstructies te geven en toezicht te houden. Dit levert naar het oordeel van de rechtbank aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig handelen op. Het ongeval staat in een direct verband met het nalaten door verdachte.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank bewezen dat het aan de schuld van verdachte is te wijten dat het slachtoffer door de lichtkoepel is gevallen en ernstig letsel heeft bekomen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op
of omstreeks30 juni 2023 en
/of4 juli 2023, in de gemeente Oldenzaal,
als werkgever in de zin van artikel 1 van de Arbeidsomstandighedenwet
al dan nietopzettelijk, handelingen heeft
verricht en/ofnagelaten in strijd met voormelde wet en
/ofde daarop berustende bepalingen, immers heeft zij, verdachte, toen aldaar op het dak van een pand gelegen aan de [adres 2] , zijnde een arbeidsplaats als bedoeld in artikel 1, derde lid onder g van genoemde wet, door [slachtoffer] , zijnde een werknemer van verdachte in de zin van genoemde wet, arbeid doen of laten verrichten op dat dak, waarop / waarin zich (kunststof) (niet doorvalveilige en
/ofmandragende) lichtkoepels bevonden, bestaande die arbeid uit – zakelijk weergegeven – het schoonmaken van afvoerputjes, terwijl niet was / werd voldaan aan
- artikel 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, immers had zij, verdachte, bij het verrichten van voornoemde arbeid door genoemde [slachtoffer] , waarbij het gevaar bestond om 2.5 meter of meer te vallen, het gevaar niet tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen en
/of
- artikel 5 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers had zij, verdachte, bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid niet voldaan aan de verplichting in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk vast te leggen welke risico’s de werkzaamheden op het dak (van het hiervoor bedoelde pand) voor de werknemers met zich brengen; bedoelde inventarisatie was niet gedaan en
/of
- artikel 8 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers had zij, verdachte, nagelaten ervoor te zorgen dat de werknemer [slachtoffer] doeltreffend werd ingelicht over de genoemde werkzaamheden op het dak van het hiervoor bedoelde pand en/of de daaraan verbonden risico’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn (waren) deze risico’s te voorkomen of te beperken en
/of
- artikel 8 lid 4 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers had zij, verdachte, nagelaten toe te zien op de naleving van de instructies en / of voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van de in artikel 8 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet genoemde risico’s;
zij, had nagelaten – zakelijk weergegeven - voldoende toezicht te houden op de genoemde werkzaamheden op het dak van het hiervoor bedoelde pand
terwijl daardoor, naar zij
wist ofredelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van [slachtoffer] ontstond of te verwachten was;
2
zij op
of omstreeks 30 juni 2023 en/of4 juli 2023, in de gemeente Oldenzaal,
althans in Nederland,
grovelijk, althansaanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en
ofnalatig heeft gehandeld door één
of meervan haar werknemers, te weten [slachtoffer] , arbeid te laten verrichten op het dak van een pand gelegen aan de [adres 2] ,
waarbij het gevaar bestond om 2.5 meter of meer te vallen en
/ofsprake was van valgevaar en
/ofin aanwezigheid van risico verhogende omstandigheden, te weten de aanwezigheid van (kunststof) (niet doorvalveilige en
/ofmandragende) lichtkoepels op het dak,
terwijl zij, verdachte, de risico's die die arbeid voor die werknemer
(s)met zich meebracht niet
, althans onvoldoendeheeft geïnventariseerd en geëvalueerd en schriftelijk vastgelegd in een werkplan en
/ofRI&E, en
/ofgeen
, in elk geval onvoldoendemaatregelen heeft getroffen om dat valgevaar tegen te gaan, en
/ofonvoldoende toezicht gehouden op de genoemde werkzaamheden op het dak van het hiervoor bedoelde pand,
waardoor het aan haar schuld te wijten is dat de werknemer, [slachtoffer] , door het dak is gevallen en
/ofbij die val door het dak op de (betonnen) grond terecht is gekomen en zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen,
althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van genoemde [slachtoffer] was ontstaan,te weten: meerdere fracturen en ernstig hersenletsel.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 32 van de Arbowet en artikel 308 Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, begaan door een rechtspersoon.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geldboete van
€ 45.000,-- waarvan € 15.000,-- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de geëiste geldboete te matigen, gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Hij heeft bepleit om aan verdachte op te leggen een geldboete van € 40.000,-- waarvan € 20.000,-- met een proeftijd van twee of drie jaren.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de bedrijfsomstandigheden van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Op 4 juli 2023 heeft op het dak van een pand aan de [adres 2] een ernstig arbeidsongeval plaatsgevonden. Het slachtoffer, destijds zestien jaar, is tijdens schoonmaakwerkzaamheden door een lichtkoepel gevallen en ruim 8 meter lager op de betonnen ondergrond terechtgekomen. Ten gevolge hiervan heeft hij ernstig hersenletsel opgelopen. De impact hiervan op het leven van het jonge slachtoffer en zijn familie is zeer groot, zoals ook naar voren is gekomen in het door de moeder van het slachtoffer voorgelezen slachtofferverklaring.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het overtreden van de Arbeidsomstandighedenwet. Voorts heeft verdachte schuld aan een ongeval ten gevolge waarvan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft nagelaten de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen, waardoor het arbeidsongeval heeft kunnen plaatsvinden. Haar kan kortgezegd worden verweten dat zij geen maatregelen heeft getroffen om het valgevaar te voorkomen, dat gevaar op voorhand niet in kaart heeft gebracht, haar medewerkers niet heeft ingelicht over dat gevaar en voorts geen toezicht heeft gehouden. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 12 juni 2024 en hieruit volgt dat geen sprake is van eerdere veroordelingen. Uit het dossier blijkt ook niet dat er eerdere veiligheidsincidenten bij verdachte hebben plaatsgevonden.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat er inmiddels maatregelen zijn genomen ter voorkoming van soortgelijke delicten. Zo zijn de verouderde lichtkoepels vervangen, is er een RI&E opgesteld en worden de schoonmaakwerkzaamheden op het dak voortaan uitbesteed. Ook weegt de rechtbank in positieve zin mee dat de verdachte ter zitting – bij monde van haar bestuurder – haar verantwoordelijkheid voor het arbeidsongeval heeft genomen.
Alles overwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. Zij legt aan verdachte op een geldboete van € 45.000,-- waarvan € 15.000,-- euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarbij dient het opleggen van het voorwaardelijk strafdeel ertoe om bij verdachte voortdurend bewustzijn te creëren dat het zorgen voor een veilige werkomgeving cruciaal is.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 23, 51 en 57 Sr en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf:
aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, begaan door een rechtspersoon;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot betaling van
een geldboete van € 45.000,-- (zegge: vijfenveertigduizend euro);
- bepaalt dat van deze geldboete een gedeelte van €
15.000,-- (zegge: vijftienduizend euro) niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. H. Stam en mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Vis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2024.
Buiten staat
Mr. Kesteloo is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Arbeidsinspectie, van 26 februari 2023 met nummer 326739, genaamd ‘Milaan’. Tenzij hieronder anders wordt vermeld wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal algemeen dossier van 26 februari 2023, pag. 11.
3.Een geschrift, zijnde een advies van het medisch adviesbureau Triage van 22 mei 2024, p. 1 en 2.
4.Het proces-verbaal algemeen dossier van 26 februari 2023, pag. 11.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 25 juli 2023, p. 51, genummerd als AMB-01-02.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 juli 2023, p. 50, genummerd als AMB-01-01.
7.De verklaring van de bestuurder van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 oktober 2024.
8.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 4 juli 2023, p. 43, genummerd als G-02-01.
9.De verklaring van de bestuurder van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 oktober 2024.
10.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 4 juli 2023, p. 44-45, genummerd als G-02-01.
11.De verklaring van de bestuurder van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 oktober 2024.