3.4Het oordeel van de rechtbank
Het ongeval
Het slachtoffer werkte bij verdachte. Hij deed als vakantiekracht kleine klussen, zoals tuinonderhoud.
Op 30 juni en 4 juli 2023 maakte het slachtoffer samen met zijn klasgenoot, getuige [getuige 1] , afvoerputjes schoon op het dak van een pand aan de [adres 2] . Op het dak bevonden zich diverse lichtkoepels. Deze lichtkoepels waren niet doorvalveilig of voorzien van waarschuwingen dan wel afgeschermd. Tijdens de schoonmaakwerkzaamheden op 4 juli 2023 is het slachtoffer op enig moment door een lichtkoepel gevallen en daarbij acht meter lager op de betonnen vloer van het pand terecht gekomen.Vervolgens is hij naar het ziekenhuis gebracht, waar hij enkele weken op de IC heeft gelegen. Zijn letsel bestond onder meer uit ernstig hersenletsel en meerdere fracturen.Ter zitting is gebleken dat dit hersenletsel tot op heden grote invloed heeft op het functioneren van het slachtoffer.
Overwegingen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
Verdachte wordt onder 1 verweten handelingen te hebben verricht of te hebben nagelaten in strijd met de Arbowet (en daarop rustende bepalingen), terwijl daardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van haar werknemer(s) ontstond of te verwachten was.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de werkzaamheden op het dak van het pand, bestaande uit het schoonmaken van afvoerputjes, plaatsvonden op een arbeidsplaats zoals bedoeld in de Arbowet. Het slachtoffer was op basis van een 0-urencontract werkzaam voor [verdachte] .De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte als werkgever van het slachtoffer moet worden aangemerkt.
De specifieke overtredingen die verdachte worden verweten zijn onder vier gedachtestreepjes in de tenlastelegging opgenomen. De rechtbank overweegt met betrekking tot deze overtredingen het volgende.
Artikel 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (eerste gedachtestreepje)
Artikel 3.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) bepaalt dat bij het verrichten van arbeid waarbij valgevaar bestaat, het gevaar (onder meer) moet worden tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen. In het tweede lid is vermeld dat in elk geval sprake is van valgevaar als het gevaar bestaat om 2,5 meter of meer te vallen.
Tijdens de schoonmaakwerkzaamheden is het slachtoffer door een lichtkoepel gevallen en op de acht meter lager gelegen vloer van het pand terecht gekomen. Het valgevaar heeft zich in dit geval dus verwezenlijkt. De lichtkoepels bestonden uit dun en broos kunststof materiaal, waarin scheuren en barsten zaten.Op het dak en rondom de lichtkoepels waren geen leuningen, hekwerken of andere voorzieningen zoals ankerpunten aangebracht om het valgevaar tegen te gaan. Ook zaten er geen waarschuwingsstickers of visuele markeringen op de lichtkoepels die de medewerkers moesten waarschuwen voor het gevaar van doorvallen.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet heeft voldaan aan de verplichting uit artikel 3.16 van het Arbobesluit.
Artikel 5 lid 1 van de Arbowet (tweede gedachtestreepje)
Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Arbowet dient de werkgever in een RI&E vast te leggen welke risico’s de arbeid voor de werknemers met zich brengt.
[naam] heeft verklaard dat [verdachte] ten tijde van het ongeval geen RI&E had.Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, had zij de risico’s die gepaard gaan met schoonmaakwerkzaamheden op een dak expliciet moeten beschrijven in een RI&E. Dit geldt vooral nu binnen het bedrijf twee keer per jaar de putjes werden schoongemaakt.Daarmee behoort dit tot de reguliere onderhoudswerkzaamheden van de verdachte en daar hoort een risicoanalyse bij.
Gelet voorgaande oordeelt de rechtbank dat verdachte niet heeft voldaan aan de verplichting uit artikel 5, eerste lid, van de Arbowet.
Artikel 8 lid 1 en 4 van de Arbowet (derde en vierde gedachtestreepje)
Op grond van artikel 8, eerste en vierde lid van de Arbowet moet de werkgever ervoor zorgen dat werknemers worden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico’s en de maatregelen gericht op deze risico’s en dient er toezicht op de naleving van die instructies te worden gehouden.
[naam] heeft verklaard dat tijdens de schoonmaakwerkzaamheden op het dak er geen toezicht was.Getuige [getuige 2] heeft daarover verklaard dat hij de schoonmaakwerkzaamheden één keer heeft voorgedaan op 30 juni 2023 en daarna is vertrokken. De gevaren van het werken op hoogte (en de lichtkoepels) zijn niet besproken met de werknemers.Op 4 juli 2023 heeft [naam] aan het slachtoffer en aan [getuige 1] toestemming gegeven om de schoonmaakwerkzaamheden op het dak alleen, en dus zonder toezicht, voort te zetten en af te ronden.
Gezien voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet heeft voldaan aan de verplichtingen uit artikel 8 lid 1 en 4 van de Arbowet.
Het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
Uit het bovenstaande volgt dat verdachte niet heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplichten, zoals die voortvloeien uit de Arbowet en het Arbobesluit, en op het gebied van het treffen van maatregelen met het oog op de gezondheid en veiligheid van de werknemers tekort is geschoten. Verdachte heeft nagelaten om:
- voldoende veiligheidsvoorzieningen aan te brengen voor het werken op hoogtes boven
2,5 meter;
- de risico’s te analyseren en te evalueren;
- haar werknemers in te lichten over de veiligheidsinstructies voor werken op hoogtes
boven 2,5 meter;
- toezicht te houden op haar medewerkers.
In het nalaten om de benodigde maatregelen te treffen en de op haar rustende zorgplichten na te leven, ligt het (voorwaardelijk) opzet op dat nalaten besloten. De rechtbank is aldus van oordeel dat verdachte het ten laste gelegde feit opzettelijk heeft begaan. Verdachte moest redelijkerwijs weten dat als gevolg van haar nalaten levensgevaar dan wel ernstige schade aan de gezondheid van haar werknemers kon ontstaan dan wel te verwachten viel. De verweten gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om een deugdelijk arbeidsomstandighedenbeleid te voeren, door (onder andere) veiligheidsmaatregelen te treffen, risico’s te analyseren en evalueren op de naleving van instructies toe te zien. De verweten gedraging kan zodoende aan verdachte worden toegerekend.
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Overwegingen met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
Verdachte wordt onder 2 verweten dat hij schuld heeft aan het zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer.
Zoals hiervoor al is overwogen, heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte tekort is geschoten in haar wettelijke zorgplicht, in het bijzonder het treffen van maatregelen met het oog op de veiligheid en gezondheid van haar werknemers, terwijl zij redelijkerwijs moest weten dat daardoor levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van haar werknemers te verwachten viel.
Verdachte heeft het slachtoffer op onverantwoorde wijze op een dak laten werken. Zij heeft nagelaten afdoende maatregelen te nemen om het valgevaar te voorkomen, een risicoanalyse op te stellen, veiligheidsinstructies te geven en toezicht te houden. Dit levert naar het oordeel van de rechtbank aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig handelen op. Het ongeval staat in een direct verband met het nalaten door verdachte.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank bewezen dat het aan de schuld van verdachte is te wijten dat het slachtoffer door de lichtkoepel is gevallen en ernstig letsel heeft bekomen.