ECLI:NL:RBOVE:2024:5653

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
11322080 \ CV EXPL 24-1874
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak vordert Stichting Viverion, de verhuurder, dat de bewindvoerder van de gedaagde huurder overgaat tot ontruiming van de huurwoning. Viverion stelt dat de gedaagde ernstige overlast voor de buren veroorzaakt, wat leidt tot een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat de overlast zodanig is dat ontruiming gerechtvaardigd is. De woning moet binnen twee maanden na betekening van het vonnis worden ontruimd. De gedaagde huurt sinds 18 februari 2009 een woning van Viverion en er is sinds maart 2024 sprake van meerdere meldingen van overlast, waaronder geweld en vernielingen. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde zich niet als goed huurder heeft gedragen en dat de belangen van de buren zwaarder wegen dan het belang van de gedaagde om in de woning te blijven. De bewindvoerder heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelt dat de overlast ernstig genoeg is om de ontruiming toe te wijzen. De proceskosten worden toegewezen aan Viverion.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11322080 \ CV EXPL 24-1874
Vonnis in kort geding van 30 oktober 2024
in de zaak van
STICHTING VIVERION,
te Lochem,
eisende partij,
hierna te noemen: Viverion,
advocaat: mr. R. Boekhoff,
tegen
BESCHERMINGSBEWIND OOST NEDERLAND B.V.,
in hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van [gedaagde] (hierna te noemen: [gedaagde]),
te Almelo,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
advocaat: mr. G.K. Fraterman.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 10;
- producties 1 t/m 3 van de bewindvoerder;
- productie 11 van Viverion;
- de mondelinge behandeling op 16 oktober 2024, waar partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Mr. Fraterman heeft hierbij namens de bewindvoerder/[gedaagde] pleitaantekeningen overlegd en voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.2.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De samenvatting

[gedaagde] huurt een woning van Viverion. In deze procedure vordert Viverion dat de bewindvoerder van [gedaagde] overgaat tot ontruiming van die woning, omdat [gedaagde] volgens Viverion ernstige overlast voor de buren veroorzaakt. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] met de overlast die hij heeft veroorzaakt zodanig tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, dat de ontruiming moet worden toegewezen. De woning moet binnen twee maanden na betekening van het vonnis zijn ontruimd.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] huurt vanaf 18 februari 2009 een woning van Viverion aan de [adres] (hierna te noemen: de woning).
3.2.
Op 24 januari 2014 is bewind ingesteld over alle goederen van [gedaagde]. Beschermingsbewind Oost Nederland B.V. is daarbij benoemd tot bewindvoerder.
3.3.
Uit een informatierapport van 18 september 2024 blijkt dat er vanaf maart 2024 meerdere meldingen zijn gedaan bij de politie over incidenten waarbij [gedaagde] is betrokken. De meldingen gaan er onder andere over dat [gedaagde] glas op straat gooit, een buurtbewoner heeft uitgescholden, met een hamer zijn eigen auto heeft geslagen, schennis heeft gepleegd, een doos met een pop midden op straat heeft gelegd, eigen huisraad op straat heeft gegooid, een buurman heeft mishandeld en planken uit de schutting heeft getrokken.

4.Het geschil

3.4.
Viverion vordert in dit kort geding – samengevat – dat de kantonrechter de bewindvoerder veroordeelt tot ontruiming van de woning binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis en tot betaling van de proceskosten.
3.5.
De bewindvoerder voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is alleen plaats als met een zeer grote mate van waarschijnlijkheid de bodemrechter tot eenzelfde oordeel zal komen en de uitkomst van de bodemprocedure, vanwege een spoedeisend belang aan de zijde van Viverion, niet kan worden afgewacht.
Spoedeisend belang
4.2.
Het spoedeisend belang blijkt voldoende uit het door Viverion gestelde. Zij stelt dat [gedaagde] ernstige overlast veroorzaakt voor de buren. Dit onderbouwt zij onder andere met het overgelegde informatierapport van de politie van 18 september 2024. Daaruit blijkt dat er vanaf maart 2024 meerdere meldingen zijn gedaan over incidenten omtrent [gedaagde] (zie 3.3.). Eén van de meest recente is van 3 september 2024, waarbij de buurman van [gedaagde] aangifte tegen hem heeft gedaan van mishandeling. Een aantal buren hebben bij Viverion aangegeven dat zij door de incidenten angstig zijn en zich niet veilig voelen. Volgens de kantonrechter blijkt uit deze omstandigheden dat Viverion er belang bij heeft om snel te weten of [gedaagde] de woning moet ontruimen.
Ontruiming woning
4.3.
[gedaagde] is op grond van artikel 7:213 Burgerlijk Wetboek (BW) verplicht om zich als goed huurder te gedragen. Hieronder valt onder meer dat [gedaagde] geen overlast voor de buren veroorzaakt. Viverion stelt dat [gedaagde] op ernstige wijze hierin te kort schiet en onderbouwt dit met overgelegde verklaringen en e-mails van buren van [gedaagde], een proces-verbaal van aangifte van mishandeling van de buurman, drie videofragmenten en het informatierapport van 18 september 2024 van de politie. Hieruit blijkt volgens Viverion dat de buurt in toenemende mate overlast ervaart van het gedrag van [gedaagde]. Op 3 september 2024 heeft [gedaagde] zijn buurman geslagen en bedreigd. Na dat incident heeft er een ketenoverleg plaatsgevonden tussen Viverion, de gemeente (Hof van Twente), de politie en hulpverlening. Uit dit overleg kwam naar voren dat [gedaagde] sinds (eind) 2023 is gestopt met dagbesteding, sinds begin 2024 geen hulpverlening meer accepteert (van Mediant) en vermoedelijk is gestopt met zijn medicatie. [gedaagde] is door Viverion uitgenodigd voor een gesprek op 16 september 2024 om het incident van 3 september 2024 te bespreken, maar hij is niet gekomen. Volgens Viverion bestaat er gelet op het voorgaande geen enkel perspectief dat [gedaagde] op korte termijn definitief zal stoppen met het veroorzaken van overlast. Met het oog op de belangen van de buren is volgens Viverion snel ingrijpen, in de vorm van ontruiming, geboden.
4.4.
Door de bewindvoerder is aangevoerd dat het niet zeker is dat een bodemprocedure zal leiden tot een beëindiging van de huurovereenkomst en een veroordeling tot ontruiming van de woning. Volgens [gedaagde] is er maar één incident (die van 3 september 2024) geweest tijdens de huurrelatie van ruim 15 jaar en veroorzaakt hij geen structurele overlast. De bewindvoerder betwist daarom dat [gedaagde] zich niet als goed huurder heeft gedragen. Zij stelt verder dat het incident van 3 september 2024 in verhouding tot de lange huurrelatie van te geringe betekenis is om de ontruiming met alle gevolgen van dien te rechtvaardigen. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij graag in de woning wil blijven wonen, maar hij het gevoel heeft dat de buren hem proberen weg te pesten. Hij voelt zich niet gehoord door de hulpverlening, Viverion en de politie als hij meldingen over overlast van buren wil doen. Dit maakt hem boos.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat Viverion met de door haar overgelegde stukken, en dan met name het informatierapport van de politie 18 september 2024, voldoende heeft aangetoond dat [gedaagde] overlast voor de buren heeft veroorzaakt. Die overlast levert schending van de verplichtingen uit artikel 7:213 BW op. Op grond hiervan kan de huurovereenkomst op grond van artikel 6:265 lid 1 BW worden ontbonden, tenzij de tekortkoming van [gedaagde], gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.6.
De bewindvoerder stelt dat de tekortkoming van te geringe betekenis is om een ontbinding te rechtvaardigen. Het is aan haar om dat aannemelijk te maken. Daar is zij volgens de kantonrechter niet in geslaagd. De bewindvoerder heeft aangevoerd dat er volgens [gedaagde] maar één incident is geweest, maar uit het informatierapport van 18 september 2024 blijkt dat er vanaf maart 2024 meerdere meldingen bij de politie zijn binnengekomen over (ernstige) incidenten omtrent [gedaagde]. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling de juistheid van een aantal van die meldingen betwist (glas en huisraad op straat gooien en het schennis plegen). De andere meldingen heeft hij erkend of geen verklaring voor gegeven. De (niet betwiste) meldingen zijn dusdanig ernstig en frequent dat het waarschijnlijk is dat de rechter op basis daarvan in een bodemprocedure een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning zal toewijzen. Van tekortkomingen die gezien hun bijzondere aard of geringe betekenis de ontruiming niet rechtvaardigen, is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake.
4.7.
Door de bewindvoerder is aangevoerd dat de vrees voor herhaling van incidenten onterecht is, omdat [gedaagde] aantoonbaar zijn medicatie inneemt, op zoek is naar nieuwe dagbesteding, bereid is om afspraken met de buren te maken en om ambulante hulpverlening (weer) te accepteren, zolang dat maar niet van Mediant is. De kantonrechter is van oordeel dat ook als dat allemaal klopt, in een bodemprocedure ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning te verwachten is vanwege de (ernstige) overlast die [gedaagde] vanaf maart 2024 heeft veroorzaakt. De kantonrechter realiseert zich dat [gedaagde] belang heeft bij een dak boven zijn hoofd en een ontruiming zeer ingrijpend voor hem zal zijn. Dat belang weegt alleen niet op tegen het belang van Viverion om het woongenot van de buren te beschermen en nieuwe incidenten te voorkomen. De kantonrechter wijst daarom de gevorderde ontruiming toe.
Ontruimingstermijn
4.8.
Viverion vordert de ontruiming tegen een termijn van zeven dagen na betekening van dit vonnis. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen alternatieve huisvestingsmogelijkheden (waaronder WOPiT) voor [gedaagde] besproken. Daarnaast is besproken dat er eind oktober 2024 een psychiatrische beoordeling van [gedaagde] plaatsvindt in verband met een eventueel verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging.
Aangezien het algemeen bekend is dat het vinden van alternatieve huisvesting enige tijd kan duren en de uitkomst van de psychiatrische beoordeling nog niet duidelijk is, zal de kantonrechter bepalen dat de woning binnen twee maanden na betekening van het vonnis moet zijn ontruimd.
Proceskosten
4.9.
De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Viverion worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,42

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt de bewindvoerder om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken die vanwege [gedaagde] daarin verblijven, en de woning ter vrije en algehele beschikking van Viverion te stellen,
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten van € 947,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.