Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
- de brief waarin is medegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald;
Rechtbank Overijssel
In deze civiele zaak vordert eiser betaling van gedaagde voor het stallen van 28 auto’s, het verrichten van werkzaamheden aan deze auto’s en het beschikbaar stellen van zijn werkplaats. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser afgewezen. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd dat er een prijsafspraak was gemaakt over de stallingskosten, en dat hij niet heeft aangetoond dat gedaagde opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden waarvoor betaling wordt gevorderd. Eiser heeft geen rechtsgrond aangevoerd voor de vordering tot betaling voor het gebruik van zijn werkplaats en heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die deze vordering zouden kunnen onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van eiser niet kunnen worden toegewezen en dat hij in het ongelijk is gesteld, waardoor hij de proceskosten moet vergoeden.