ECLI:NL:RBOVE:2024:5644

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
C/08/307226 / HA ZA 23-462
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van aanbetalingen en rente op basis van het Weens Koopverdrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Cupola Energy, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Ontario, Canada, en RM-Support B.V., een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd in Hengelo. De rechtbank oordeelt dat de datum waarop de rente over de terug te betalen aanbetalingen begint te lopen, moet worden vastgesteld aan de hand van artikel 84, eerste lid, van het Weens Koopverdrag. RM-Support wordt veroordeeld tot terugbetaling van de aanbetalingen aan Cupola, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De procedure begon met een tussenvonnis op 10 juli 2024, waarna beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Cupola stelt dat de ingangsdatum voor de rente moet worden vastgesteld op de data van de aanbetalingen, terwijl RM-Support aanvoert dat er geen rente verschuldigd is voor de ontbinding van de overeenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Weens Koopverdrag van toepassing is en dat de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW van toepassing is. De rechtbank heeft de ingangsdata voor de rente vastgesteld op 15 januari 2020 en 21 oktober 2020 voor respectievelijk € 49.970,00 en € 16.240,00.

De rechtbank heeft RM-Support in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 9.085,13. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/307226 / HA ZA 23-462
Vonnis van 30 oktober 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
CUPOLA ENERGY,
gevestigd te Ontario (Canada),
eisende partij,
hierna te noemen: Cupola,
advocaat: mr. P. de Haan,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RM-SUPPORT B.V.,
gevestigd te Hengelo (O),
gedaagde partij,
hierna te noemen: RM-Support,
advocaat: mr. M.B. Bollen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 juli 2024;
- de akte uitlating van 7 augustus 2024 van de zijde van Cupola;
- de akte uitlating van 4 september 2024 van de zijde van RM-Support.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

De rechtbank oordeelt dat de datum waarop de rente over de terug te betalen aanbetalingen begint te lopen moet worden vastgesteld aan de hand van artikel 84, eerste lid, van het Verdrag der Verenigde Naties inzake Internationale Koopovereenkomsten betreffende roerende zaken van 11 april 1980, “het Weens Koopverdrag”, en veroordeelt RM-Support tot terugbetaling aan Cupola van de aanbetalingen, te vermeerderen met de wettelijke rente hiervoor bedoeld, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.

3.De verdere beoordeling

3.1.
Naar aanleiding van het tussenvonnis van 10 juli 2024 hebben partijen zich uitgelaten over de datum waarop de rente over de terug te betalen aanbetalingen begint te lopen in het licht van het toepasselijke recht.
Standpunt Cupola
3.2.
Cupola stelt zich op het standpunt dat de ingangsdatum voor de verschuldigde rente moet worden vastgesteld aan de hand van het Weens Koopverdrag. Dit betekent dat de data waarop de aanbetalingen zijn gedaan, de ingangsdata zijn van de verschuldigde rente. Cupola refereert zich aan het oordeel van de rechtbank dat het in deze zaak gaat om de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW. Cupola stelt subsidiair, indien de rechtbank tot het oordeel komt dat artikel 84 van het Weens Koopverdrag niet van toepassing is, dat de rente is verschuldigd vanaf de datum van het intreden van het verzuim, te weten
13 december 2023.
Standpunt RM-Support
3.3.
RM-Support stelt zich op het standpunt dat geen rente verschuldigd is c.q. dat de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW niet eerder verschuldigd is dan na de ingeroepen ontbinding, in lijn met het Nederlands recht. Daarnaast heeft RM-Support aangevoerd dat zij meent dat de rechtbank in het tussenvonnis van 10 juli 2024 ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat de vorderingen van Cupola voor toewijzing gereed liggen. Het oordeel van de rechtbank is voor RM-Support met name onbegrijpelijk daar waar het gaat om de onduidelijkheden over de afkomst van de gelden en het afleverland (en de daarover gewenste, niet verkregen duidelijkheid) en het afwijzen van het daarmee samenhangende beroep op opschorting.
Oordeel rechtbank
3.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Zoals in het tussenvonnis van 10 juli 2024 is overwogen, is geen sprake van wettelijke handelsrente, maar van wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW. Ook is in dat tussenvonnis overwogen dat op de koopovereenkomsten tussen partijen het Weens Koopverdrag van toepassing is en dat Nederlands recht alleen van toepassing is op onderwerpen die in het Weens Koopverdrag niet uitdrukkelijk zijn geregeld. Partijen hebben geen argumenten aangevoerd die dit wat betreft het vaststellen van de ingangsdata van de verschuldigde rente anders maken. Het Weens Koopverdrag bevat een uitdrukkelijke regeling voor het vaststellen van de ingangsdatum voor de rente als het gaat om het terugbetalen van de koopsom door de verkoper (zoals hier aan de orde), te weten artikel 84, eerste lid. De rechtbank zal de ingangsdatum van de rente dan ook bepalen aan de hand van dit artikel. Dit betekent dat voor de betaling van € 49.970,00 de wettelijke rente is verschuldigd vanaf 15 januari 2020 en voor de betaling van € 16.240,00 de wettelijke rente is verschuldigd vanaf 21 oktober 2020.
3.5.
De rechtbank leest in de overige punten die RM-Support heeft aangevoerd geen verzoek om terug te komen op de bindende eindbeslissingen in het tussenvonnis van 10 juli 2024.
Proceskosten
3.5.
RM-Support is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Cupola worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,13
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
3.035,00
(2,5 punt × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal
9.085,13.

4.4 De beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt RM-Support om aan Cupola te betalen een bedrag van € 49.970,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 15 januari 2020, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt RM-Support om aan Cupola te betalen een bedrag van € 16.240,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 21 oktober 2020, tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt RM-Support tot betaling aan Cupola van € 9.931,50 voor buitengerechtelijke kosten,
4.4.
veroordeelt RM-Support in de proceskosten van € 9.085,13, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als RM-Support niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.T. Bos en in het openbaar uitgesproken op
30 oktober 2024.