In dit vonnis van de Rechtbank Overijssel wordt de vraag behandeld of gedaagde, [gedaagde], het bewijs heeft geleverd dat zijn ouders afstand hebben gedaan van hun recht op terugbetaling van een schuld van € 47.011,33. De eiser, mevrouw [eiser], stelt dat gedaagde dit bedrag verschuldigd is op basis van een akte van levering. Gedaagde voert aan dat zijn ouders hem in 2005 hebben laten weten dat hij dit bedrag niet hoefde terug te betalen. De rechtbank heeft eerder een tussenvonnis gewezen waarin gedaagde werd opgedragen bewijs te leveren van zijn stelling. Gedaagde heeft getuigen laten verhoren, waaronder zichzelf en zijn (ex-)echtgenote, die bevestigden dat de ouders afstand hadden gedaan van de schuld. Mevrouw [eiser] heeft echter betwist dat er ooit afstand is gedaan van de schuld en heeft verklaard dat er nooit over terugbetaling is gesproken. De rechtbank oordeelt dat gedaagde is geslaagd in zijn bewijsopdracht. De rechtbank concludeert dat het aannemelijk is dat de ouders daadwerkelijk afstand hebben gedaan van hun recht op terugbetaling, en wijst de vordering van mevrouw [eiser] af. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.