Uitspraak
1.[partij A], handelend onder de naam [bedrijf],
2.
[partij B],
1.De procedure
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
2.De hoofdzaak en de vrijwaringszaak in het kort
3.De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
Hallo, Ik ben bezig met het proberen van jou uit de borgstelling van die lening van qredits te ontslaan,[…]’
‘Misschien kan je ipv mij iemand anders borg laten stellen?[…]’
‘Nee ik wil er zelf gewoon garant voor staan het zou moeten lukken[…]’.
‘Kan je die regeling van mij wel nakomen dan? Die 100 euro want dat kan ik echt niet missen deze maand.. en die zou jij ook doen iedere maand zei je[…]’
Nee die hoef jij ook niet te betalen die betaal ik[…]’.
4.Het geschil
5.De beoordeling
‘[D]e borgtocht [blijft] geldig totdat kredietnemer de lening in z’n geheel aan ons terug heeft betaald en alle kosten aan ons zijn betaald.’Daarnaast zien de 60 maanden in de kredietovereenkomst op de looptijd van de geldlening, in die zin dat de geldlening na 60 maanden moet zijn terugbetaald. Het betekent natuurlijk niet dat de kredietovereenkomst of de daarmee verbonden borgtochtovereenkomst na 60 maanden automatisch ophoudt te bestaan of geen werking meer heeft, ondanks dat de geldlening niet is terugbetaald. Bovendien heeft [partij B] aan deze stelling geen rechtsgevolg verbonden, omdat zij niet heeft gesteld en niet is gebleken dat zij de borgtochtovereenkomst heeft opgezegd of dat zij dit in deze procedure had willen doen. [partij B] heeft enkel gesteld dat zij de mogelijkheid tot opzegging zou moeten hebben. Ook aan dit verweer wordt voorbijgegaan.