In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de woningcorporatie De Woonplaats en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De Woonplaats vorderde ontruiming van de door [gedaagde] gehuurde woning, omdat er op 3 juli 2024 illegale prostitutie had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat, ongeacht het feit dat [gedaagde] de sleutel aan een vriend had uitgeleend, hij verantwoordelijk bleef voor de activiteiten die in zijn woning plaatsvonden. De rechter concludeerde dat het laten plaatsvinden van illegale prostitutie een ernstige tekortkoming was in de nakoming van de huurovereenkomst, wat de ontruiming van de woning rechtvaardigde.
De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 15 oktober 2024, waarbij zowel De Woonplaats als [gedaagde] aanwezig waren. De Woonplaats had eerder al een brief gestuurd naar [gedaagde] waarin zij hem op de hoogte stelde van de illegale activiteiten en hem verzocht de huurovereenkomst op te zeggen. [gedaagde] betwistte de beschuldigingen, maar de kantonrechter achtte zijn verweer niet aannemelijk. De rechter benadrukte dat de huurder verantwoordelijk is voor het gebruik van de woning, ook als derden betrokken zijn bij illegale activiteiten.
De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van De Woonplaats toewijsbaar waren en dat [gedaagde] de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moest ontruimen. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die op € 944,72 werden begroot. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de ontruiming direct kan worden uitgevoerd indien nodig.