Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.de maatschap [gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de deurwaarder;
- namens eiser: de heer [naam] , bijgestaan door mr. G. Engelen;
- namens gedaagden: mevrouw [gedaagde 2] en de heer [gedaagde 3] .
3.Het geschil
voorover het betreft de beslissing om
4.De beoordeling
voor zover het betreft de beslissing om(onderstreping door voorzieningenrechter
) de gestelde gebreken niet inhoudelijk te beoordelen en het oordeel dat de uitvoering van de niet recht boven de kelderwand geplaatste kolommen (spantbenen/staanders)aan te merken is als een constructief deugdelijke oplossing (…)”wordt vernietigd. Voor het overige blijven de (geldelijke) veroordelingen in het vonnis 3 november 2020 dus overeind. Dit blijkt ook uit het feit dat is beslist dat het vonnis voor het overige wordt bekrachtigd, waarmee dat dus in stand blijft. Ten overvloede wijst de voorzieningenrechter ook op rechtsoverweging 104. van het appelvonnis. Daarin staat over de hoofdsom expliciet:
“Verschuldigdheid van het door aanneemster gestelde openstaande bedrag van € 21.114,81 (inclusief btw) staat daarmee vast”.
5.De beslissing
voorover het betreft de beslissing om